OPEL MOVANO_B 2014 Gebruikershandleiding (in Dutch)

Page 141 of 205

Verzorging van de auto139
Het wordt geadviseerd hetzelfde typeolie te gebruikt als bij de laatste olie‐
verversing.
Het motoroliepeil mag niet hoger
staan dan het bovenste merkteken
MAX op de peilstok.
Voorzichtig
Een teveel aan motorolie moet
worden afgetapt of afgezogen.
Het olieverbruik stabiliseert niet voor‐
dat de auto enkele duizenden kilome‐ ters heeft afgelegd. Pas dan kan het
werkelijke olieverbruik worden be‐ paald.
Bij een verbruik van meer dan
0,5 liter per 1000 km na deze inrijpe‐
riode wordt geadviseerd contact op te nemen met een werkplaats.
Inhouden 3 193, Peilsensor motor‐
olie 3 77.
Dop recht terugplaatsen en vast‐ draaien.
Koelvloeistof De koelvloeistof biedt vorstbescher‐
ming tot ca. –28 °C.Voorzichtig
Alleen goedgekeurde antivries ge‐ bruiken.
KoelvloeistofpeilVoorzichtig
Een te laag koelvloeistofpeil kan
motorschade veroorzaken.
Bij een koud koelsysteem moet de koelvloeistof net boven het merkte‐
ken MINI staan. Bijvullen als het peil
te laag is.

Page 142 of 205

140Verzorging van de auto9Waarschuwing
Vóór het openen van de dop de
motor laten afkoelen. Dop voor‐
zichtig openen zodat de druk lang‐
zaam kan ontsnappen.
Met antivries bijvullen. Is geen anti‐
vries beschikbaar, dan schoon drink‐
water of gedestilleerd water gebrui‐
ken. Dop goed vastdraaien. Antivries‐ gehalte door een werkplaats laten
controleren en oorzaak van het koel‐
vloeistofverlies laten verhelpen.
Als een aanzienlijke hoeveelheid
koelvloeistof vereist is, dient het koel‐
systeem te worden ontlucht. De hulp
van een werkplaats inroepen.
Stuurbekrachtigingsvloei‐
stof
Neem contact op met een werkplaats,
als het vloeistofpeil in het reservoir tot onder het merkteken MINI zakt.
Sproeiervloeistof
Schoon water vermengd met een
passende hoeveelheid sproeiervloei‐ stof bijvullen die antivries bevat.
Voorzichtig
Alleen sproeiervloeistof met vol‐
doende antivries biedt voldoende
bescherming bij lage temperatu‐
ren of een plotselinge daling van
de temperatuur.

Page 143 of 205

Verzorging van de auto141RemmenEen piepend geluid, of het oplichtenvan het lampje remblokslijtage F
duidt aan dat de dikte van de remvoe‐
ring minimaal is.
Verder rijden is mogelijk maar laat de remvoeringen zo spoedig mogelijk
vervangen.
Na de montage van nieuwe remblok‐
ken de eerste paar ritten niet onnodig hard remmen.
Lampje remblokslijtage F 3 82.
Remvloeistof9 Waarschuwing
Remvloeistof is giftig en bijtend.
Contact met ogen, huid, textiel en
lakwerk vermijden.
De remvloeistof moet tussen de
merktekens MIN en MAX staan.
Bij het bijvullen schoon te werk gaan,
omdat verontreinigde remvloeistof
storingen in het remsysteem tot ge‐ volg kan hebben. Oorzaak van het
remvloeistofverlies door een werk‐
plaats laten verhelpen.
Alleen goedgekeurde remvloeistof
voor uw auto gebruiken.
Rem- en koppelingsvloeistof 3 173.
Accu De accu van de auto is onderhouds‐vrij.
Batterijen horen niet in het huisvuil
thuis. Ze moeten via speciale inza‐
melpunten gerecycled worden.
Wanneer de auto meer dan 4 weken
achtereen stilstaat, kan de accu ont‐
laden raken. Poolklem van de min‐
pool van de accu loskoppelen.
Accu van de auto alleen bij uitgescha‐
kelde ontsteking aansluiten en los‐
koppelen.

Page 144 of 205

142Verzorging van de auto
Accu blootleggen
De accu bevindt zich achter een plaatin de portierdrempel linksvoor. De
plaat verwijderen om toegang te krij‐
gen tot de accu.
Waarschuwingslabel
Betekenis van symbolen:
■ Geen vonken of open vlammen en niet roken.
■ Bescherm de ogen altijd. Explo‐ sieve gassen kunnen blindheid of
letsel veroorzaken.
■ Houd de accu buiten bereik van kin‐
deren.
■ De accu bevat zwavelzuur dat aan‐
leiding kan geven tot blindheid of
ernstige brandwonden.
■ Zie de Gebruikershandleiding voor
meer informatie.
■ Explosief gas kan in de buurt van de accu aanwezig zijn.
Onderhoud accu9 Gevaar
Voor voldoende ventilatie zorgen
bij het opladen van de accu. Er be‐ staat gevaar voor ontploffing als
gassen die tijdens het opladen
worden gevormd kunnen blijven
hangen!
Extra accu
Afhankelijk van de accessoires die op
de auto zitten, zijn bepaalde modellen voorzien van een extra accu gemon‐
teerd onder de voorstoel.

Page 145 of 205

Verzorging van de auto143Dieselbrandstoffilter
Bij elke olieverversingsbeurt water‐
resten aftappen.
Opvangbak onder het filterhuis plaat‐
sen. Kartelboutjes op het filterdeksel
en aan de onderkant van het filter ca.
één slag losdraaien om het water af
te tappen.
Het filter is afgetapt zodra er diesel‐
olie uit het kartelboutje aan de onder‐ kant loopt. De twee boutjes opnieuw
aanhalen.
Dieselbrandstoffilter met kortere in‐
tervallen controleren als de auto dienstdoet in buitengewone omstan‐
digheden.
Dieselbrandstofsysteem
ontluchten
Als de tank is leeggereden moet het
dieselbrandstofsysteem worden ge‐
ventileerd of ontlucht.
Tank met brandstof vullen en als volgt
te werk gaan:
1. Passende opvangbak onder de ontluchtingsschroef van het
brandstoffilter plaatsen om brand‐ stof in op te vangen.
2. Ontluchtingsschroef (pijl) één slag
losdraaien.
3. Lijnopvoerpomp langzaam en ge‐
lijkmatig met de hand bedienen,
totdat de brandstof die langs de
losgedraaide ontluchtingsschroef
stroomt geen luchtbellen meer
vertoont.
4. Ontluchtingsschroef weer aanha‐ len.
Als de motor na diverse pogingen tot ontluchten van het dieselbrandstof‐
systeem niet kan worden gestart, de
hulp van een werkplaats inroepen.

Page 146 of 205

144Verzorging van de autoWisserblad vervangen
Wisserbladen voorruit
Wisserarm optillen, bevestigingsklem
naar wisserarm duwen en wisserblad losmaken.
Maak het ruitenwisserblad in een
lichte hoek vast aan de ruitenwisser‐
arm en druk het in tot het vastklikt.
Breng de ruitenwisserarm voorzichtig
naar omlaag.
Gloeilamp vervangen
Ontsteking uitschakelen en desbe‐
treffende schakelaar uitschakelen of
portieren sluiten.
Nieuwe gloeilamp alleen aan fitting
vastpakken. Het glas van de gloei‐ lamp niet met blote handen aanraken.
Bij vervangen altijd hetzelfde type
gloeilamp gebruiken.
Lampcontrole
Schakel het contact na het vervangen van een lamp in en bedien en contro‐
leer de lichten.Dimlicht of grootlicht
Koplampen hebben gescheiden sys‐
temen voor grootlicht 1 en dimlicht 2.

Page 147 of 205

Verzorging van de auto145
Grootlicht
1. Beschermkap koplamp demonte‐ren.
2. Kabelboomstekker van gloeilamp loskoppelen.
3. Veerklem losmaken.
4. Gloeilamp uit reflectorhuis trek‐ ken.
5. Gloeilamp vervangen en met veerklem vastzetten.
6. Kabelboomstekker weer op gloei‐
lamp aansluiten.
7. Beschermkap koplamp weer monteren.
Dimlicht
1. Beschermkap koplamp demonte‐ren.
2. Kabelboomstekker van gloeilamp loskoppelen.
3. Lamphouder linksom losdraaien. 4. Lamphouder uit reflectorhuis trek‐
ken.

Page 148 of 205

146Verzorging van de auto
5. Gloeilamp van lamphouder halenen de geloeilamp vervangen.
6. Lamphouder plaatsen, de twee nokken in het reflectorhuis klikken
en deze rechtsom vastklikken.
7. Kabelboomstekker weer op gloei‐
lamp aansluiten.
8. Beschermkap koplamp weer monteren.
Stadslichten
1. Beschermkap demonteren.
2. Kabelboomstekker van gloeilamp loskoppelen.
3. Lamphouder linksom losdraaien. 4. Lamphouder uit reflectorhuis trek‐
ken.
5. Gloeilamp van lamphouder halen en de geloeilamp vervangen.
6. Lamphouder plaatsen, de twee nokken in het reflectorhuis klikkenen deze rechtsom vastklikken.
7. Kabelboomstekker weer op gloei‐
lamp aansluiten.
8. Beschermkap weer monteren.

Page 149 of 205

Verzorging van de auto147Adaptief rijlicht (AFL)
Bochtlicht
Koplampen hebben gescheiden sys‐
temen voor grootlicht 1 en dimlicht 2.
Het bochtlicht 3 zit tussen de koplam‐
pen.
1. Koplampafdekking verwijderen.
2. Stekker van gloeilamp loshalen.
3. Lamphouder linksom losdraaien.
4. Lamphouder uit reflectorhuis trek‐
ken.
5. Gloeilamp uit lamphouder verwij‐
deren en nieuwe gloeilamp plaat‐sen.
6. Lamphouder plaatsen, de twee nokken in het reflectorhuis klikken
en deze rechtsom vastklikken.
7. Kabelboomstekker weer op gloei‐
lamp aansluiten.
8. Beschermkap weer monteren.
Mistlampen
Lampen door een werkplaats laten
vervangen.
Richtingaanwijzers
vooraan
1. Beschermkap demonteren.
2. Kabelboomstekker van gloeilamp loskoppelen.
3. Lamphouder linksom losdraaien. 4. Lamphouder uit reflectorhuis trek‐
ken.

Page 150 of 205

148Verzorging van de auto
5. Gloeilamp van lamphouder halenen de geloeilamp vervangen.
6. Lamphouder plaatsen, de twee nokken in het reflectorhuis klikken
en deze rechtsom vastklikken.
7. Kabelboomstekker weer op gloei‐
lamp aansluiten.
8. Beschermkap weer monteren.
Achterlichten
Remlichten, achterlichten,
richtingaanwijzers,
achteruitrijlichten en
mistachterlicht
1. Afwerkingspaneel boven en on‐ der van stijl achter halen.
2. Twee moeren van centreerpen‐ nen achter van lamphuis schroe‐
ven.
3. Lamphuis van buitenaf naar ach‐ teren trekken.
4. Kabelboomstekker van lamphuis loskoppelen.
5.Drie schroeven van lamphuis ach‐
ter losdraaien.
6. Lamphouder van lamphuis de‐ monteren.

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 210 next >