OPEL MOVANO_B 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 161 of 373
Infotainmentsysteem159Deze apparaten worden bediend via
de bedieningselementen en menu's
van het infotainmentsysteem.
OpmerkingenMp3-speler en USB-opslagapparaten ● De aangesloten mp3-speler en USB-opslagapparaten moeten
aan de USB MSC-specificatie
voldoen (USB Mass Storage
Class).
● Alleen mp3-spelers en USB- opslagapparaten met een sector‐omvang van 512 bytes en een
clusteromvang die kleiner dan of
gelijk is aan 32 kB in het FAT32- bestandssysteem, worden
ondersteund.
● Vaste-schijfstations (HDD) worden niet ondersteund.
● De volgende beperkingen gelden
voor de gegevens die opgesla‐ gen zijn op een mp3-speler of
een USB-opslagapparaat:
Alleen mp3-, wma- en (afhanke‐
lijk van het Infotainmentsysteem)
acc-bestanden kunnen worden gelezen. Wav-bestanden en alle
andere gecomprimeerde bestan‐den kunnen niet worden afge‐
speeld.
Maximale mapstructuurdiepte:
elf niveaus
Maximaal aantal bestanden dat
opgeslagen kan worden:
1000 bestanden.
NAVI 50 IntelliLink : Minimaal
aanbevolen opslagcapaciteit van
USB-opslagapparaat is 4 GB.
Aanbevolen maximale opslagca‐
paciteit is 32 GB.
Wma-bestanden met Digital
Rights Management (DRM) van online muziekwinkels spelen
wellicht niet goed of helemaal
niet.
Toepasbare afspeellijst-exten‐
sies: .m3u, .pls.
De afspeellijstitems moeten als
relatieve paden zijn opgemaakt.Opgeslagen
audiobestanden afspelen
Zodra het audioapparaat is aangeslo‐ten, kunt u alleen de bedieningsele‐
menten en menu's van het Infotain‐ mentsysteem gebruiken om het
audioapparaat te bedienen.
Radio 15 USB
Mp3-speler / iPod / USB-stations
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten. Het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven.
Wanneer een nieuw audioapparaatwordt aangesloten, wordt automa‐
tisch het eerste nummer in de eerste
map afgespeeld. Bij het weer aanslui‐ ten van het apparaat klinkt het eerste
afgespeelde nummer weer.
Afhankelijk van het audioapparaat dat
is aangesloten, selecteert u een map
(mp3-speler, USB-apparaat) of een
afspeellijst (draagbare, digitale
muziekspeler).
Page 162 of 373
160InfotainmentsysteemNummer selecteren
Om direct nummers te selecteren (en van map te wisselen) gaat u tijdens
het afspelen eerst naar de menu‐
structuur van het audioapparaat door op OK te drukken. Selecteer
nummers en wissel van map door de
draaiknop te draaien en in te drukken.
NAVI 50 IntelliLink
Mp3-speler / USB-opslagapparaten /
iPod
Het systeem detecteert het audioap‐
paraat wanneer een USB-apparaat is
aangesloten. Het huidige nummer
wordt automatisch weergegeven. Het apparaattype (mp3-speler/USB-
opslagapparaat of iPod) wordt ook
herkend en de relevante audiobron‐
modus (USB of iPod) wordt automa‐
tisch geselecteerd.
Wanneer het menu t/ü MEDIA
actief is, zijn de volgende submenu's
beschikbaar:
● Hoofd /Speler
● Lijst
● OptiesRaak S in de linkerbovenhoek aan
om tussen audiobronnen te wisselen.
U hebt de volgende opties:
● USB : Selecteer deze optie om de
audiobron naar USB-modus te
wijzigen.
Let op
Tijdens gebruik wordt de batterij van een aangesloten USB-apparaat
geladen of in stand gehouden.
● iPod : Selecteren om de audio‐
bron in iPod-modus te wijzigen.
● BT: Raadpleeg
(NAVI 50 IntelliLink) "Muziek
afspelen via Bluetooth" - 3 162.
● AUX : Raadpleeg
(NAVI 50 IntelliLink) "Gebruik
AUX-ingang" 3 157.Hoofd/Speler
Selecteer om de huidige track te
tonen. Dit displayscherm biedt de
volgende opties:
● l (naar de vorige track gaan,
ingedrukt houden om snel
achteruit te spoelen)
● =/l (pauze/afspelen)
● m (naar de volgende track
gaan, ingedrukt houden om snel
vooruit te spoelen)Lijst
Er verschijnt een lijst van de tracks in
het huidige album of de huidige
folder. Selecteer een bepaalde track
om deze direct af te spelen.
Let op
Standaard worden de albums alfa‐
betisch weergegeven.
Als een USB-drive is aangesloten,
zullen alle mappen zich op hetzelfde
niveau in de boomstructuur bevin‐
den.
Raak ò aan om terug te gaan naar
het vorige niveau in de boomstructuur
van de map.
Page 163 of 373
Infotainmentsysteem161Opties
Selecteer voor de volgende opties:
● Herhalen (Uit/Nummer/Map/
Alles)
● Willekeurige volgorde (Aan/Uit)
NAVI 80 IntelliLink
Mp3-speler/USB-opslagapparaat
Wijzig de audiobron naar USB-modus om bestanden van een aangeslotenUSB-apparaat af te spelen.
Om vanuit de startpagina naar het
mediamenu te gaan, selecteert u
MENU , gevolgd door Multimedia en
Media .
Raak < aan om een pop-upmenu te
openen (afhankelijk van de versie). U
hebt de volgende opties:
● USB : Wijzig de audiobron naar
USB-modus.
● Aansluiting voor randapparatuur :
Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"AUX-ingang" 3 157.● Bluetooth-verbinding : Raad‐
pleeg (NAVI 80 IntelliLink)
"Muziek afspelen via Bluetooth"
3 162.
● SD Card
Wanneer USB-modus is geselec‐
teerd, verschijnen de volgende opties op het display:
● t of v: Naar vorig/volgend
nummer.
● =: Nummer pauzeren.
● Schuifbalk voor verstreken tijd: Door nummers bladeren.
● Nieuwe selectie : Een ander
nummer van de aangesloten audiobron kiezen.
● Huidige afspeellijst : Ga naar de
huidige afspeellijst.
● r: Terug naar vorige scherm.
● <: Pop-upmenu openen, om de
audiobron te wijzigen of om naar
de instellingen van de nummers
te gaan (bijv. willekeurige volg‐
orde of herhalen aan-/uitschake‐
len, gegevens huidig nummer
tonen en toegang tot geluidsin‐ stellingen).Van USB-ingang loskoppelen
Het afspelen stopt onmiddellijk
wanneer het audioapparaat uit de
USB-aansluiting wordt verwijderd.
Page 164 of 373
162InfotainmentsysteemStreaming audio via
Bluetooth
Algemene informatie
Bluetooth-compatibele extra audio‐
bronnen (bijv. mobiele telefoons voor muziek, mp3-spelers enz.) zijn draad‐
loos te verbinden met het Infotain‐
mentsysteem.
Opmerkingen ● Het Infotainmentsysteem werkt alleen met Bluetooth-apparaten
die A2DP (Advanced Audio
Distribution Profile) ondersteu‐ nen. Met oudere versies kunnen
zich aansluitingsproblemen voor‐
doen.
● Het Bluetooth-apparaat moet AVRCP (Audio Video Remote
Control Profile), versie 1.0 of
hoger ondersteunen. Als het
apparaat AVRCP niet onder‐steunt, werkt alleen de volume‐
regeling via het Infotainmentsys‐
teem.
● Maak uzelf voorafgaand aan het aansluiten van het Bluetooth-
apparaat op het Infotainmentsys‐ teem vertrouwd met de bedie‐
ningsinstructies voor Bluetooth-
functies.
Bediening Voorwaarden
Aan de volgende voorwaarden moet worden voldaan om een Bluetooth-compatibel audio-apparaat via het
Infotainmentsysteem te regelen:
● De Bluetooth-functie van het Infotainmentsysteem moet geac‐tiveerd zijn.
Raadpleeg "Bluetooth-verbin‐ ding" in het hoofdstuk "Telefoon" 3 208.
● De Bluetooth-functie van de extra
Bluetooth-compatibele audio‐
bron moet geactiveerd zijn (zie
de bedieningsinstructies van het
audio-apparaat).● Afhankelijk van de audiobron kan
het nodig zijn om dat apparaat op
"zichtbaar" in te stellen (zie de
bedieningsinstructies van het
audio-apparaat).
● De audiobron moet met het Info‐ tainmentsysteem gekoppeld en
verbonden zijn.
Radio 15 USB
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand
gebracht zijn tussen het audio-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem via
Bluetooth, d.w.z. het apparaat moet
aan de auto gekoppeld zijn voordat
het wordt gebruikt.
Raadpleeg "Bluetooth-verbinding" in
het hoofdstuk "Telefoon" 3 208.
● Er kunnen maximaal vijf audio‐ apparaten worden gekoppeld enin de apparatenlijst worden opge‐ slagen, maar er kan er maar één
tegelijkertijd verbonden zijn.
Page 165 of 373
Infotainmentsysteem163●Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 206.
● De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in
gebruik is en audio-afspelen
wordt tijdens het gebruik van de
telefoon buiten werking gesteld.
Extra audio-apparaat aan
Infotainmentsysteem koppelen
Koppel het audioapparaat door op TEL te drukken en selecteer
Apparaat koppelen door aan OK te
draaien en deze in te drukken. Het scherm Gereed voor koppelen
verschijnt.
Zoek daarna op het audioapparaat
naar Bluetooth-apparaten in de buurt
van het apparaat.
Selecteer My Radio (d.w.z. de naam
van het systeem) uit de lijst op het
audioapparaat en voer, indien van
toepassing, via het toetsenbord van
het audioapparaat de koppelings‐code in die op het displayscherm van
het Infotainmentsysteem staat weer‐
gegeven.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐
lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscode
wellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op
het Infotainmentsysteem.
Als het koppelen mislukt, gaat het
systeem terug naar het vorige menu
en verschijnt er een dienovereenkom‐
stig bericht. Herhaal de procedure zo
nodig.
Wanneer het koppelen voltooid is,
wordt een bevestigingsbericht,
gevolgd door de naam van het gekop‐ pelde audio-apparaat, op het display‐scherm van het Infotainmentsysteem
getoond.Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het
audio-apparaat sneller ontladen
wanneer het audio-apparaat via het
infotainment-systeem wordt
bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
Om een audioapparaat aan te sluiten
nadat het gekoppeld is, of om een ander gekoppeld audioapparaat aan
te sluiten dan het huidige, drukt u op
TEL en selecteert u het menu
Selecteer apparaat . De apparatenlijst
toont de audio-apparaten die al gekoppeld zijn.
Selecteer het gewenste apparaat uit
de lijst en bevestig door op OK te
drukken. Een displaybericht bevestigt
de aansluiting.
Koppeling audio-apparaat verbreken
Voor het verbreken van de koppeling
van een audioapparaat van het Info‐
tainmentsysteem drukt u op TEL (of
Page 166 of 373
164InfotainmentsysteemSETUP) en selecteert u Bluetooth-
verbinding . Selecteer het gewenste
apparaat uit de apparatenlijst en
selecteer vervolgens Apparaat
loskoppelen door aan OK te draaien
en deze in te drukken. Een display‐
bericht bevestigt dat de koppeling is
verbroken.
Als het audio-apparaat of de Blue‐
tooth-functie op het audio-apparaat
wordt uitgeschakeld, wordt ook de
koppeling tussen het apparaat en het
Infotainmentsysteem verbroken.
Koppeling van extra audio-apparaat
met Infotainmentsysteem verbreken
Wanneer de lijst met gekoppelde
audio-apparaten vol is, kan een
nieuw apparaat alleen gekoppeld
worden wanneer de koppeling van
een bestaand apparaat wordt verbro‐
ken.
Voor het verbreken van de koppeling,
d.w.z. een audioapparaat uit het
systeemgeheugen te verwijderen,
drukt u op TEL en selecteert u
Apparaat verwijderen . Selecteer het
gewenste audioapparaat uit de lijst endruk op OK om het verwijderen te
bevestigen wanneer daarom wordt
gevraagd.
Bediening via Infotainmentsysteem
Bij draadloze koppeling en verbinding
begint het afspelen van de audio
automatisch.
Het audio-apparaat kan dan via de
functietoetsen van het Infotainment‐
systeem, draaiknoppen en display‐
menu's worden bediend.
Het bereik aan toegankelijke functies
die via het Infotainmentsysteem
kunnen worden bediend, hangt van
het type audiospeler af.
NAVI 50 IntelliLink
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand
gebracht zijn tussen het audio-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem via
Bluetooth, d.w.z. het apparaat moet
aan de auto gekoppeld zijn voordat het wordt gebruikt.
Raadpleeg (NAVI 50 IntelliLink)
"Bluetooth-verbinding" in het hoofd‐
stuk "Telefoon" 3 208.● Er kunnen maximaal vijf audio‐
apparaten worden gekoppeld en
opgeslagen in de apparatenlijst,
maar er kan er maar één tegelij‐
kertijd verbonden zijn (afhanke‐
lijk van de versie kunnen er maxi‐ maal acht audioapparaten
gekoppeld zijn).
● Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 206.
● De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in
gebruik is en audio-afspelen
wordt tijdens het gebruik van de
telefoon buiten werking gesteld.
Extra audio-apparaat aan
Infotainmentsysteem koppelen
Om het audioapparaat te koppelen,
raakt u 7 aan, gevolgd door
ÿ Instellingen .
Selecteer Connectiviteit , gevolgd
door Bluetooth-apparaat zoeken of
Extern apparaat goedkeuren .
Page 167 of 373
Infotainmentsysteem165Zoek op het audioapparaat naar
Bluetooth-apparatuur in de buurt van
het apparaat.
Selecteer de naam van het Infotain‐
mentsysteem (bijv.
Media Nav Evolution ) uit de lijst op het
audioapparaat en voer dan (zo nodig) op het toetsenblok van het audioap‐
paraat de koppelingscode in die op
het displayscherm van het Infotain‐
mentsysteem staat weergegeven.
De standaard koppelingscode is
0000 . Selecteer Wachtwoord
wijzigen om deze koppelingscode te
wijzigen voordat de koppelingsproce‐
dure wordt gestart.
Let op
Als het audioapparaat geen scherm
heeft, voer dan de standaard koppe‐ lingscode op het apparaat en daarna op het Infotainmentsysteem in.
Raadpleeg de gebruiksaanwijzing
voor deze standaard koppelings‐
code van het audioapparaat,
meestal 0000. Afhankelijk van het
apparaat moet de koppelingscode
wellicht in omgekeerde volgorde
worden ingevoerd, d.w.z. eerst op het Infotainmentsysteem.Herhaal zo nodig de procedure als
het koppelen mislukt.
Let op
Wanneer een Bluetooth-verbinding
actief is, wordt de batterij van het
audio-apparaat sneller ontladen
wanneer het audio-apparaat via het
infotainment-systeem wordt
bediend.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
Om het verbonden audioapparaat te
wijzigen, raakt u 7 aan, gevolgd door
ÿ Instellingen .
Selecteer vervolgens Connectiviteit
en Bluetooth-apparatenlijst bekijken .
De apparatenlijst toont de audio-
apparaten die al gekoppeld zijn.
Selecteer het gewenste audio-appa‐
raat uit de lijst en bevestig door OK
aan te tikken.Koppeling audio-apparaat verbreken
Als het audioapparaat of de Blue‐
tooth-functie op het audioapparaat
wordt uitgeschakeld, wordt de koppe‐
ling van het apparaat met het Info‐
tainmentsysteem verbroken.
Koppeling van extra audio-apparaat
met Infotainmentsysteem verbreken
Wanneer de lijst met gekoppelde
audio-apparaten vol is, kan een
nieuw apparaat alleen gekoppeld
worden wanneer de koppeling van
een bestaand apparaat wordt verbro‐
ken.
Voor het verbreken van de koppeling, d.w.z. een audio-apparaat uit het
geheugen van het systeem te verwij‐
deren, raakt u 7 aan, gevolgd door
ÿ Instellingen .
Selecteer Connectiviteit en
Bluetooth-apparatenlijst bekijken .
Selecteer het gewenste audio-appa‐ raat uit de lijst en tik ë aan om het
apparaat te verwijderen. Verwijder zo nodig alle apparaten door Opties te
selecteren, gevolgd door Alles
verwijderen . Bevestig met OK.
Page 168 of 373
166InfotainmentsysteemBediening via Infotainmentsysteem
Bij draadloze koppeling en verbinding
begint het afspelen van de audio
automatisch.
Het audioapparaat kan dan worden
bediend via de displayopties van het
Infotainmentsysteem.
Het bereik aan toegankelijke functies
die via het Infotainmentsysteem
kunnen worden bediend, hangt van
het type audiospeler af.
De bediening van het audioapparaat, wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor het
afspelen van opgeslagen audiobe‐
standen via de USB-aansluiting.
Raadpleeg NAVI 50 IntelliLink
"Muziek afspelen via USB-aanslui‐
ting" in het hoofdstuk "USB-poort"
3 159.
NAVI 80 IntelliLink
Bluetooth-verbinding
Een verbinding moet tot stand
gebracht zijn tussen het audio-appa‐
raat en het Infotainmentsysteem viaBluetooth, d.w.z. het apparaat moet
aan de auto gekoppeld zijn voordat
het wordt gebruikt.
● Er is maximumaantal audioappa‐
raten dat gekoppeld en opgesla‐
gen kan worden in de apparaten‐
lijst, maar er kan er maar één tegelijkertijd verbonden zijn.
● Als het apparaat zowel audiospe‐
ler- als telefoonfuncties heeft,
worden beide functies gekop‐
peld. Mobiele telefoon koppelen
3 206.
● De telefoonfuncties blijven werken terwijl de audiospeler in
gebruik is en audio-afspelen
wordt tijdens het gebruik van de
telefoon buiten werking gesteld.
Extra audio-apparaat aan
Infotainmentsysteem koppelen
Tik op de startpagina MENU daarna
Multimedia aan, gevolgd door
Instellingen .
Selecteer Media om naar het menu
Media-instellingen te gaan en selec‐
teer vervolgens de optie "Bluetooth-
apparaten beheren"/"Bluetooth-
verbinding configureren".De koppelingsprocedure is vergelijk‐
baar met die van het koppelen van
een mobiele telefoon. Raadpleeg
(NAVI 80 IntelliLink) "Bluetooth- verbinding" in het hoofdstuk "Tele‐
foon" 3 208.
Audio-apparaat aansluiten
Na afloop van de koppelingsproce‐
dure worden audioapparaten auto‐
matisch op het Infotainmentsysteem
aangesloten.
U kunt de audiobron op elk moment
wijzigen in de Bluetooth-modus om
bestanden van een aangesloten
Bluetooth-apparaat af te spelen.
Selecteer op de startpagina MENU
daarna Multimedia , gevolgd door
Media .
Tik afhankelijk van de versie < aan
(om een pop-upmenu te openen).
Selecteer Bluetooth/Bluetooth-
verbinding om de audiobron in Blue‐
tooth te wijzigen.
Page 169 of 373
Infotainmentsysteem167Koppeling audio-apparaat verbreken
Als het audioapparaat of de Blue‐
tooth-functie op het audioapparaat
wordt uitgeschakeld, wordt de koppe‐
ling van het apparaat met het Info‐
tainmentsysteem verbroken.
Koppeling van extra audio-apparaat
met Infotainmentsysteem verbreken
Voor het verbreken van de koppeling,
d.w.z. dat een apparaat uit het
systeemgeheugen wordt verwijderd:
Tik op de startpagina MENU daarna
Multimedia aan, gevolgd door
Instellingen .
Selecteer Media om naar het menu
Media-instellingen te gaan en selec‐ teer vervolgens de optie "Bluetooth-
apparaten beheren"/"Bluetooth-
verbinding configureren".
Druk op < om een pop-upmenu te
openen. U hebt de volgende opties:
● Bluetooth uitschakelen : Selec‐
teer deze optie om de Bluetooth- functie op het Infotainmentsys‐
teem te deactiveren.
● TomTom op zichtbaar zetten :
Selecteer deze optie om het Info‐
tainmentsysteem voor andereBluetooth-apparaten "zichtbaar"
te maken, zodat ze aan het
systeem kunnen worden gekop‐ peld.
● Alle apparaten loskoppelen :
Selecteer deze optie om de
verbindingen van alle gekop‐
pelde apparaten te verbreken
van het Infotainmentsysteem
zonder ze te verwijderen/ontkop‐ pelen.
● Appara(a)t(en) verwijderen :
Selecteer deze optie om de koppeling te verbreken tussen
een apparaat en het Infotain‐
mentsysteem.
De procedure voor het verbreken van
de koppeling is vergelijkbaar met die
van het verbreken van de koppeling
van een mobiele telefoon. Raadpleeg (NAVI 80 IntelliLink) "Bluetooth-
verbinding" in het hoofdstuk "Tele‐ foon" 3 208.
Bediening via Infotainmentsysteem
Als de draadloze koppeling en verbin‐ ding tot stand is gebracht, kan de
audio automatisch beginnen af te
spelen.Het audioapparaat kan dan worden
bediend via de displayopties van het
Infotainmentsysteem.
Het bereik aan toegankelijke functies
die via het Infotainmentsysteem
kunnen worden bediend, hangt van
het type audiospeler af.
De bediening van het audioapparaat, wanneer dit draadloos is verbonden,
is gelijk aan de bediening voor het
afspelen van opgeslagen audiobe‐
standen via de USB-aansluiting.
Raadpleeg NAVI 80 IntelliLink
"Muziek afspelen via USB-aanslui‐
ting" in het hoofdstuk "USB-poort"
3 159.
Page 170 of 373
168InfotainmentsysteemExterne apparatenAfbeeldingen weergevenNAVI 80 IntelliLink
Om vanuit de startpagina naar
"Afbeeldingen" te gaan, raakt u
MENU aan, gevolgd door
Multimedia en Afbeeldingen .
Let op
Afspelen is alleen mogelijk wanneer
de auto stilstaat.
Selecteer het aangesloten bronappa‐
raat (bijv. USB) om naar afzonderlijke foto's te gaan of een diavoorstelling
van alle compatibele foto's op het
apparaat te tonen.
Het display beschikt over de
volgende opties:
● N of O: Ga naar vorige/volgende
foto.
● Miniaturen : Omschakelen tussen
volledig scherm en geminimali‐
seerde weergave.● Nieuwe selectie : Kies een andere
foto van het aangesloten bronap‐ paraat.
● <: Open het pop-upmenu om het
bronapparaat te wijzigen of naar de foto-instellingen te gaan.
Tijdens de weergave van een
foto/diavoorstelling is het moge‐
lijk om met het pop-upmenu ook
het zoomniveau in te stellen en
alle foto's in miniatuurformaat te
bekijken.
Foto-instellingen: raadpleeg
(NAVI 80 IntelliLink) "Systeeminstel‐
lingen" 3 143.
Films afspelen NAVI 50 IntelliLink
Om vanuit de startpagina naar het
menu "Video" te gaan, raakt u Media
aan, gevolgd door Video.
Let op
Afspelen is alleen mogelijk wanneer
de auto stilstaat.De volgende drie tabbladen zijn beschikbaar:
● Speler : Videoscherm weerge‐
ven.
● Lijst : Een lijst met alle beschik‐
bare video's weergeven.
● Opties : De afspeelinstellingen en
gedetailleerde video-informatie weergeven.
Het videoscherm beschikt over de
volgende opties:
● Schuifbalk voor verstreken tijd: Door video's bladeren.
● %: Video vanaf het begin afspe‐
len / vorige video afspelen / snel
achteruitspoelen.
● & : Video pauzeren.
● /: Volgende video afspelen /
snel vooruitspoelen.
● (: Helderheid aanpassen. Raak
het scherm aan om de video
verder af te spelen.
● ): Video op volledig scherm
bekijken.