OPEL MOVANO_B 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 341 of 373
Klantinformatie339REACH
Registration, Evaluation, Authorisa‐
tion and Restriction of Chemicals (REACH) is een bepaling van de
Europese Unie die is aangenomen
om de menselijke gezondheid en het
milieu beter te beschermen tegen de
gevaren die door de chemicaliën
kunnen worden veroorzaakt. Ga naar www.opel.com/reach voor meer infor‐ matie en voor toegang tot Artikel 33.
Gedeponeerde handelsmerkenApple Inc.
Apple CarPlay™ is een handelsmerk
van Apple Inc.
App Store ®
en iTunes Store ®
zijn
gedeponeerde handelsmerken van
Apple Inc.
iPhone ®
, iPod ®
, iPod touch ®
, iPod
nano ®
, iPad ®
en Siri ®
zijn gedepo‐
neerde handelsmerken van Apple
Inc.Bluetooth SIG, Inc.
Bluetooth ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van Bluetooth SIG, Inc.DivX, LLC
DivX ®
en DivX Certified ®
zijn gedepo‐
neerde handelsmerken van DivX,
LLC.EnGIS Technologies, Inc.
BringGo ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van EnGIS Technolo‐
gies, Inc.Google Inc.
Android™ en Google Play™ Store
zijn handelsmerken van Google Inc.Stitcher Inc.
Stitcher™ is een handelsmerk van
Stitcher, Inc.Verband der Automobilindustrie e.V.
AdBlue ®
is een gedeponeerd
handelsmerk van de VDA.Registratie van
voertuigdata en privacy
Event Data Recorders(EDR)
Er zijn elektronische regeleenheden
in uw auto gemonteerd. Regeleenhe‐ den verwerken gegeven die, bijvoor‐
beeld, afkomstig zijn van autosenso‐
ren of die de regeleenheden zelf
aanmaken of onderling uitwisselen.
Sommige regeleenheden zijn vereist
voor een veilige werking van uw auto,
andere bieden ondersteuning tijdens
het rijden (bestuurdersondersteu‐
ningssystemen) of verzorgen
comfort- of infotainmentfuncties.
Hieronder volgt algemene informatie
over gegevensverwerking in de auto.
U vindt extra informatie over welke
specifieke gegevens worden
geüpload, opgeslagen en doorgege‐
ven aan derden en voor welke doel‐
einden in uw auto onder het trefwoord
Gegevensbescherming gekoppeld
aan de verwijzingen voor de desbe‐
treffende functionele eigenschappen
in de desbetreffende
Page 342 of 373
340Klantinformatiegebruikershandleiding of in de alge‐
mene verkoopvoorwaarden. U kunt
deze ook online inzien.
Bedieningsgegevens in de auto Regeleenheden verwerken gege‐
vens voor bediening van de auto.
Dergelijke gegevens omvatten,
bijvoorbeeld:
● statusinformatie over de auto (bijv. snelheid, massatraagheid,
dwarsversnelling, snelheid van
de afzonderlijke wielen, lampje "veiligheidsgordels omgedaan")
● omgevingsomstandigheden (bijv. temperatuur, regensensor,afstandssensor)
De meeste van deze gegevens zijn
vluchtig van aard en worden alleen in de auto zelf verwerkt, zodat ze niet
buiten de bedieningsperiode om bewaard blijven. Regeleenheden
(met inbegrip van de autosleutel)
gebruiken vaak een voorziening voor
gegevensopslag. Dit om tijdelijke of
permanente opslag mogelijk te
maken met betrekking tot de autocon‐ditie, de belasting van componenten,
de onderhoudsvereisten en techni‐
sche gebeurtenissen en storingen.
Afhankelijk van het technische uitrus‐ tingsniveau worden de volgende
gegevens opgeslagen:
● bedieningsstatus van systeem‐ componenten (bijv. vloeistofpeil,
bandenspanning, accustatus)
● storingen en gebreken in belang‐
rijke systeemcomponenten (bijv.
verlichting, remmen)
● systeemreacties in bepaalde rijs‐
ituaties (bijv. triggering van een
airbag, activering van de stabili‐ teitsregelingen)
● informatie over gebeurtenissen die tot schade aan de auto
hebben geleid
● bij elektrische voertuigen het oplaadniveau in de hoogvol‐
taccu, geschatte actieradius
In speciale gevallen (bijv. als de auto
een storing heeft gedetecteerd),
moeten mogelijk gegevens worden
opgeslagen die anders vluchtig van
aard zijn.Wanneer u gebruikmaakt van dien‐
sten (bijv. reparaties, onderhoud),
kunnen de bedieningsgegevens
samen met het chassisnummer
worden uitgelezen en wanneer nodig
worden gebruikt. Personeel werk‐
zaam binnen het servicenetwerk
(bijv. garages, fabrikanten) of derden
(bijv. pechhulpverleners) kunnen de
gegevens uitlezen aan de auto.
Hetzelfde geldt voor garantiewerk‐
zaamheden en kwaliteitsborgings‐
maatregelen.
Gegevens worden doorgaans uitge‐
lezen in de auto via de OBD-aanslui‐
ting (On-Board Diagnostics) zoals
wettelijk voorgeschreven. De uitgele‐
zen bedieningsgegevens documen‐ teren de technische conditie van de
auto of afzonderlijke componenten en
helpen om storingen op te sporen, te
voldoen aan garantievoorwaarden en de kwaliteit te verhogen. Deze gege‐vens, in het bijzonder informatie over
de belasting van componenten, tech‐ nische gebeurtenissen, bedienings‐fouten en andere storingen, worden
samen met het chassisnummer door‐
gegeven aan de fabrikant, als dat
nodig mocht zijn. De fabrikant is
Page 343 of 373
Klantinformatie341tevens onderworpen aan produc‐
taansprakelijkheid. De fabrikant
gebruikt mogelijk ook bedieningsge‐ gevens van auto's nodig voor terug‐roepacties. Deze gegevens kunnen
ook worden gebruikt ter controle van
garantieclaims van klanten.
Storingscodegeheugens in de auto
kunnen worden gereset door een
servicebedrijf in het kader van onder‐
houd of reparatie of op uw verzoek.
Comfort- en infotainmentfuncties Comfortinstellingen en persoonlijke
instellingen kunnen worden opgesla‐
gen in de auto en te allen tijde worden
gewijzigd of gereset.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● instellingen voor de positie van stoelen en stuurwiel
● instelling van het chassis en de airconditioning
● persoonlijke instellingen zoals die voor de interieurverlichtingU kunt uw eigen gegevens invoeren
in de infotainmentfuncties van uw
auto bij het gebruik van bepaalde
functies.
Afhankelijk van het desbetreffende
uitrustingsniveau, zijn dergelijke
gegevens:
● multimediagegevens zoals weer te geven tracks, video's of foto's
in een geïntegreerd multimedia‐ systeem
● adresboekgegevens voor gebruik in combinatie met een
handsfree-systeem of een geïn‐
tegreerd navigatiesysteem
● ingevoerde bestemmingen
● gegevens over het gebruik van online-services
Deze gegevens voor comfort- en info‐ tainmentfuncties worden mogelijk
lokaal in de auto opgeslagen of
bewaard op een apparaat dat u hebt aangesloten op de auto (bijv. eensmartphone, USB-stick of mp3-
speler). Gegevens die u zelf hebt
ingevoerd is op ieder gewenst
moment te verwijderen.Deze gegevens zijn alleen op uw
verzoek door te geven tot buiten het
bereik van de auto, in het bijzonder bij
het gebruik van online services
afhankelijk van de door u geselec‐
teerde instellingen.
Integratie met smartphones, bijv.
Android Auto of Apple CarPlay
Als uw auto is uitgerust met een van
de genoemde systemen, kunt uw
smartphone of een ander mobiel
apparaat verbinden met de auto
waarna u de smartphone of het appa‐
raat kunt bedienen via de bedienings‐ elementen in de auto. De beelden en het geluid van de smartphone zijn inhet gegeven geval weer te geven via
het multimediasysteem in de auto. Er
wordt tegelijkertijd specifieke infor‐
matie naar uw smartphone gestuurd.
Afhankelijk van het type integratie,
bestaat dergelijke informatie uit posi‐
tiegegevens, dag-/nachtmodus en andere algemene informatie over de
auto. Zie voor meer informatie de
bedieningsinstructies van de auto /
het Infotainmentsysteem.
Page 344 of 373
342KlantinformatieDe integratie maakt het gebruik van
bepaalde smartphone-apps mogelijk,
zoals navigatie of het spelen van
muziek. Er is geen verdere integratie
mogelijk tussen een smartphone en
de auto, in het bijzonder geen actieve
toegang tot autogegevens. De aard
van verdere gegevensverwerking
hangt af van de aanbieder van de
gebruikte app. Of u instellingen kunt
verrichten, en zo ja, welke, hangt af
van de desbetreffende app en van het besturingssysteem van uw smart‐
phone.
Online services
Als uw auto een verbinding heeft met een radionetwerk, kunnen gegevens
uitgewisseld worden tussen uw auto
en andere systemen. De verbinding
met het radionetwerk wordt mogelijk
gemaakt door een zender in uw auto
of door een van uw mobiele appara‐
ten (bijv. een smartphone). Via deze verbinding met het radionetwerk zijn
online functies te gebruiken. Derge‐
lijke functies omvatten online services
en applicaties / apps die u zijn gele‐
verd door de fabrikant of andere
aanbieders.Merkgebonden services
In het geval van de online services
van de fabrikant, worden de relevante functies beschreven door de fabrikant op een geëigende locatie (bijv.
gebruikershandleiding, internetsite
van de fabrikant) en de desbetref‐
fende informatie met betrekking tot
gegevensbescherming worden
verstrekt. Er worden mogelijk
persoonlijke gegevens gebruikt voor
het aanbieden van online services.
Uitwisseling van gegevens voor dit
doel vindt plaats via een beveiligde
verbinding, bijv. gebruikmakend van
de specifieke IT-systemen van de
fabrikant. Het vergaren, verwerken en
gebruiken van persoonlijke gegevens ter voorbereiding op het aanbieden
van services vindt uitsluitend plaats op basis van wettelijke toestemming,
bijv. in het geval van een wettelijk
voorgeschreven noodoproepsys‐
teem of een contractuele verplichting
of op basis van toestemming.
U kunt de services en functies (waar‐
voor tot op zekere hoogte kosten in
rekening worden gebracht) en, in
sommige gevallen, de complete auto‐verbinding met het radionetwerk acti‐
veren of deactiveren. Dit omvat niet
de wettelijk verplichte functies en
services zoals een noodoproepsys‐
teem.
Services van derde partijen Indien u gebruikmaakt van online
services van andere aanbieders
(derde partijen), zijn deze services
onderworpen aan de voorwaarden
met betrekking tot aansprakelijkheid
en gegevensbescherming en gebruik
van de desbetreffende aanbieder. De
fabrikant heeft wat dat betreft veelal
geen invloed op de uitgewisselde gegevens.
Let daarom op de aard van de
persoonlijke gegevens, de reikwijdte
ervan en het doel van de verzameling binnen het kader van de services die
de desbetreffende derde partij
verstrekt.
Page 345 of 373
Klantinformatie343Radiofrequentie-
identificatie (RFID)
RFID-technologie wordt in sommige
voertuigen gebruikt voor functies
zoals de controle van de banden‐
spanning en de startbeveiliging. Het
wordt ook samen gebruikt met appa‐
raten zoals handzenders voor het
vergrendelen/ontgrendelen van de
deuren en starten. RFID-technologie
in Opel voertuigen gebruikt geen
persoonlijke informatie, houdt ze niet
bij of koppelt deze niet aan andere
Opel systemen die persoonlijke infor‐
matie bevatten.
Page 346 of 373
344CarrosserievariantenCarrosserievarian‐
tenKiepauto en de open laadbak
met neerklapbare zijschotten .....344
Beladingsinformatie .................344
Achterwand laadruimte ............345
Zijwanden ................................ 347
Sjorogen .................................. 347
Bediening kiepbak ...................348
Veiligheidsstang ......................350
Hydrauliekoliepeil ....................350
Gereedschapskist ....................351
Buitenverlichting ......................351
Reinigen .................................. 351
Controle van de auto ...............352
Technische gegevens .............352
Conformiteitsverklaring ............352
Gesloten opbouw .......................353
Sleutels .................................... 353
Deuren ..................................... 353
Rolluik ...................................... 354
Opstap ..................................... 355
Ladder ..................................... 355
Opbergruimte plafond ..............355
Laadrails .................................. 356
Interieurverlichting ...................356Bestelauto met extra zitplaatsen 357
Kinderveiligheidssystemen ......357
Opbergen ................................ 357Kiepauto en de open
laadbak met
neerklapbare
zijschotten
Beladingsinformatie De kiepauto en de open laadbak met
neerklapbare zijschotten zijn niet
ontworpen voor het vervoer van
mensen of ongeschikte/onveilige
materialen.
Page 347 of 373
Carrosserievarianten345
● Laad de auto gelijkelijk enverdeel de lading over de carros‐serie.
● Controleer vóór het laden of de achterwand en de zijwanden van
de laadruimte goed gesloten zijn.
● Zet eventuele zware ladingen vast met extra sjoruitrusting.
● Plaats ladingen vanaf de mini‐ male haalbare hoogte. Laat geen
ladingen op de carrosserie
vallen.
● Overbelast de carrosserie niet.
● Zorg dat de lading niet eruit valt of andere weggebruikers in
gevaar brengt.
● Rijd niet met gekiepte carrosse‐ rie.
● Rijd niet met de achterwand of zijwanden laadruimte omlaag.
● Probeer niet ladingen uit de carrosserie te kiepen wanneer dezijwanden of achterwanden
gesloten zijn.
● Neem de veiligheidswaarschu‐ wingslabels op kiepauto's enopen laadbakken met neerklap‐
bare zijschotten in acht.
● Probeer geen ladingen te kiepen tenzij de auto op een stevige
ondergrond staat.
● Wanneer de kiepfunctie niet wordt gebruikt, moet de isolatie‐
schakelaar in de stand OFF
staan.Voorzichtig
Overschrijd niet de maximale
zijwaartse belasting van 200 kg
(open laadbak met neerklapbare
zijschotten) en 400 kg (kiepbak)
zoals vermeld op het kopschot.
Bij het laden van zware of volumi‐
neuze objecten moeten de sjor‐
ogen vlak liggen met de carrosse‐ rievloer om eventuele schade tevoorkomen.
Raadpleeg de veiligheidswaar‐
schuwingslabels op de kiepbak of
de open laadbak met neerklap‐
bare zijschotten.
De maximale belasting op de vloer
van de open laadbak met neer‐
klapbare zijschotten is 230 kg per
80 mm x 80 mm of 80 kg per 50
mm x 50 mm.
Achterwand laadruimte
Page 348 of 373
346CarrosserievariantenOpenenTrek de ontgrendelingshendels
omhoog om de vergrendelingen los te
maken en laat de achterwand laad‐
ruimte zakken.
Opstap
Klap met neergelaten de achterwand
laadruimte de opstap neer. Opklap‐
pen wanneer niet noodzakelijk.
Sluiten
Breng de achterwand laadruimte
omhoog en druk deze stevig op zijn
plaats. Druk de ontgrendelingshen‐
dels omlaag en ga na of de vergren‐ delingen volledig vastklikken.
Pendelen
De onderste scharnieren van de
achterwand laadruimte kunnen
worden losgezet om de achterwand
laadruimte bij kiepbewegingen aan
de bovenste scharnieren te laten
pendelen.9 Waarschuwing
Controleer om te voorkomen dat
de achterwand losraakt van de
auto of de bovenste scharnieren
zijn vastgeklikt met de ontgrende‐
lingshendels in de vergrendelde
stand.
U zet de onderste scharnieren los met de externe hendel aan het uiteinde
van de carrosserie. De achterwand
laadruimte is losgezet en pendelt aan
de bovenste scharnieren.
U vergrendelt de achterwand laad‐
ruimte weer door de scharnieren erin
te drukken en de externe hendel in de
vergrendelde stand te duwen.
Controleer of de achterwand laad‐
ruimte goed vast zit.
Page 349 of 373
Carrosserievarianten347Zijwanden9Waarschuwing
De zijwanden zijn zwaar.
Wees voorzichtig bij het neerlaten van de zijwanden en doe dat niet
zonder hulp.
Trek om te openen aan de ontgren‐
delingshendels om de sloten los te
klikken. Laat de zijwand geheel
zakken.
Breng om te sluiten de zijwand
omhoog en druk deze stevig vast.
Druk de ontgrendelingshendels
omlaag en ga na of de vergrendelin‐
gen volledig vastklikken.
Sjorogen
Zware voorwerpen met spanbanden
aan de sjorogen vastzetten.
Voorzichtig
De maximale kracht op de sjor‐
ogen mag niet meer zijn dan 4000
N of 8000 N bij 30°.
Raadpleeg de veiligheidswaar‐
schuwingslabels op de kiepbak of
de open laadbak met neerklap‐
bare zijschotten.
Onder de vloer van de kiepbak zitten
extra spanbandhouders.
Page 350 of 373
348CarrosserievariantenBediening kiepbak9Waarschuwing
Trek voordat u de kiepbak bedient
de handrem aan en selecteer de
neutraalstand.
De gebruiker moet bij de bedie‐ ning blijven om toe te zien op
correct kiepen en neerlaten.
Houd anderen uit de buurt
wanneer de kiepfunctie actief is.
Zorg dat de auto op een stevige
ondergrond staat en dat de kiep‐
bak maximaal omhoog kan
worden gebracht zonder obsta‐
kels erboven aan te raken.
De kiepbak heeft twee vergrendel‐
pennen die bij bediening altijd beves‐
tigd moeten zijn. De vergrendelpen‐
nen worden gebruikt om een van de
drie kiepstanden in te nemen.
Voorzichtig
Bedien de kiepbak niet met onjuist aangebrachte vergrendelpennen.
Bij diagonaal tegenover elkaar of
in de voorste draaipunten geplaat‐
ste pennen ontstaat er schade als u probeert te kiepen.
Zijwaarts kiepen
Duw tegen de hendel om bij het voor‐
ste draaipunt te komen.
Steek de vergrendelpennen in de
draaipunten voor en achter aan
dezelfde kant. Zorg dat de hendel en
de plaatsbepaler op beide vergren‐ delpennen omhoog wijzen.