OPEL MOVANO_B 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 31 of 373
Sleutels, portieren en ruiten29
Druk op e om te vergrendelen of
ontgrendelen.
LED in schakelaar licht op als de auto
is vergrendeld.
Bij het rijden met een open bagage‐
ruimte kunnen de voorportieren (en
de zijschuifdeuren), afhankelijk van
de versie, nog steeds worden
vergrendeld. Met ingeschakeld
contact e gedurende meer dan
5 seconden ingedrukt houden. Bij het
sluiten van de achterdeuren worden
ze automatisch vergrendeld.
Automatisch vergrendelen wanneer u uit de auto stapt
De schakelaar e kan, afhankelijk van
de versie, ook worden gebruikt om
alle portieren en de bagageruimte
automatisch te vergrendelen
wanneer het voorportier wordt geslo‐
ten en u uit de auto stapt:
Trek de sleutel uit het contactslot en
houd de schakelaar e gedurende
meer dan 5 seconden ingedrukt. De
auto is vergrendeld wanneer het
voorportier gesloten is.
Automatisch vergrendelen na wegrij‐
den 3 30.
Storing in afstandsbediening
Ontgrendelen
Ontgrendel het voorportier handmatig
door de sleutel in het slot te
verdraaien.
Contact inschakelen en centrale
vergrendelingstoets e indrukken om
alle portieren en de bagageruimte te
openen.Vergrendelen
Vergrendel het voorportier handmatig door de sleutel in het slot te
verdraaien.
Storing in systeem centrale
vergrendeling
Ontgrendelen
Ontgrendel het voorportier handmatig
door de sleutel in het slot te
verdraaien. De andere portieren
kunnen worden geopend door aan de
binnenhandgrepen te trekken.
Vergrendelen
Page 32 of 373
30Sleutels, portieren en ruitenSchakelaar met behulp van een sleu‐
tel of geschikte schroevendraaier draaien. Het portier kan alleen mag
worden geopend vanaf de binnenkant of het voorportier door aan de sleutel
in het slot te draaien.
Elektrisch bediendeportiersloten
Combi, bus
Omwille van de veiligheid kan de
bestuurder de passagiersportierslo‐
ten op afstand bedienen.
Alle portieren moeten geheel geslo‐
ten en de automatische vergrendeling gedeactiveerd zijn 3 30.
Vergrendelen door de schakelaar op
b te zetten. Het waarschuwings‐
lampje naast de schakelaar knippert
één keer en er klinkt een geluidssig‐
naal.
De waarschuwingslampjes in de
betreffende portieren doven.
Ontgrendelen door de schakelaar op
a te zetten. De waarschuwingslamp‐
jes in de betreffende portieren bran‐
den continu.
Storing
Bij een storing in het systeem blijft het
waarschuwingslampje naast de scha‐ kelaar continu branden en klinkt er
een geluidssignaal.
Schuifdeur en de achterdeuren hand‐
matig met interieurvergrendelings‐
schakelaars ontgrendelen.
Laat de oorzaak van de storing zo
nodig door een werkplaats verhelpen.
Automatisch vergrendelen Automatisch vergrendelen na
wegrijden
U kunt deze beveiligingsfunctie,
afhankelijk van de versie, zodanig
configureren dat alle portieren en de
bagageruimte automatisch worden
vergrendeld zodra de auto begint te
rijden.
Page 33 of 373
Sleutels, portieren en ruiten31
Activering
Met ingeschakeld contact de centrale vergrendelingstoets e gedurende ca.
5 seconden ingedrukt houden. Ter bevestiging van de inschakeling klinkt een geluidssignaal.
LED in schakelaar licht op als de auto
is vergrendeld.
Deactivering
Met ingeschakeld contact e gedu‐
rende ongeveer 5 seconden inge‐
drukt houden. De uitschakeling wordt
bevestigd door een geluidssignaal.
Kindersloten9 Waarschuwing
Gebruik de kindersloten wanneer
kinderen op de achterste zitplaat‐
sen worden vervoerd.
Kinderslot omlaag drukken, portier
kan niet van binnen uit worden
geopend. Omhoog zetten om te
deactiveren.
Portieren
Schuifdeur Ontgrendel de zijschuifdeur met de
handzender of de sleutel (indien
aanwezig). Open de deur door aan de
handgreep te trekken en de deur naar
achteren te schuiven.
Open en sluit de zijschuifdeur alleen
terwijl de auto stilstaat met de hand‐
rem ingeschakeld (op bepaalde
modellen hoort u een geluidssignaal
wanneer de zijschuifdeur open en de
parkeerrem losgezet is).
Page 34 of 373
32Sleutels, portieren en ruitenDe zijschuifdeur is van de binnenzijde
te vergrendelen met de binnenste
vergrendelingstoets.
Ervoor zorgen dat de schuifdeur goed dichtzit alvorens weg te rijden.9 Waarschuwing
Wees voorzichtig wanneer u de
zijschuifdeur bedient. Kans op
letsel.
Zorg ervoor dat er niets beklemd raakt tijdens de bediening en dat
er niemand in de bewegingszone
staat.
Bij parkeren op een helling kunnen geopende schuifdeuren door hun
eigen gewicht ongewild bewegen.
Vóór het wegrijden schuifdeuren
sluiten.
9 Gevaar
Niet met een geopende of op een
kier staande zijschuifdeur rijden,
bijv. bij het vervoer van omvang‐
rijke bagage, omdat er dan giftige,
onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐ loos raken en zelfs sterven.
Centrale vergrendeling 3 24.
Elektrische schuifdeur
Openen
Druk bij een stilstaande auto en
aangetrokken handrem op de scha‐
kelaar op het instrumentenpaneel om
de elektrische schuifdeur automa‐
tisch te openen. Tijdens het bedienen
knippert de LED in de schakelaar.
De motor wordt automatisch opnieuw gestart wanneer u tijdens een Auto‐
stop de schakelaar elektrisch
bediende schuifdeur indrukt.
Stop-startsysteem 3 241.
Let op
Als de handrem niet is aangetrokken
wanneer de schakelaar wordt inge‐
drukt, klinkt er een geluidssignaal en gaat de elektrische schuifdeur niet
open.
Druk nogmaals op de schakelaar om
te bewegen te allen tijde te stoppen.
Druk deze nogmaals in om de bewe‐
ging van de elektrische schuifdeur te
vervolgen.
Let op
Als de elektrische schuifdeur van
binnen met actief kinderslot afgeslo‐ ten is, klinkt er een geluidssignaal.
Ontgrendel de deur van binnen
handmatig.
Sluiten
Druk nogmaals op de schakelaar; de LED knippert en tijdens de werkingklinkt er een geluidssignaal.
Page 35 of 373
Sleutels, portieren en ruiten33Bij problemen met het openen of slui‐
ten, bijv. vanwege vorst, houdt u de
schakelaar ingedrukt om meer kracht
op de schuifdeur te zetten.9 Waarschuwing
Wees voorzichtig wanneer u de
elektrische schuifdeur bedient. Er
bestaat verwondingsgevaar, met
name voor kinderen.
Wees met name voorzichtig
wanneer de auto op een helling
geparkeerd staat: open of sluit de
deur volledig totdat deze in de
vergrendeling valt.
Houd het bewegende portier goed in de gaten wanneer u het bedient.Zorg ervoor dat er niets beklemd
raakt tijdens de bediening en dat
er niemand in de bewegingszone
staat.
Let op
Gebruik de elektrische schuifdeur
niet te vaak met een stilstaande
motor, om te voorkomen dat de accu leegraakt.
Nooduitgang
In een noodsituatie kan de zijschuif‐
deur na het ontgrendelen van de
binnenhandgreep met de hand
worden geopend.
Open de deur eventueel als de auto ontgrendeld is met de buitenkruk
(afhankelijk van de modelvariant). Til
de kruk (3) tot aan de tweede groef‐
stand op en schuif de deur naar
achteren met de handgreep (2) bij de
voorkant van de deur.
Terugzetten
Als de deur met de hand is geopend, moet het systeem van de elektrische
schuifdeur worden gereset.
Page 36 of 373
34Sleutels, portieren en ruiten
Open de zijschuifdeur voor de helft enzet de betreffende hendel in de eerste groefstand. Het waarschuwings‐
lampje op het instrumentenpaneel
gaat branden. Druk daarna op de
knop (1) op de betreffende kruk.
Beweeg de hendel heen en weer om
te controleren of de motor van het deurstelelement werkt en houd de
schakelaar op het instrumentenpa‐
neel ingedrukt om de deur volledig te
sluiten. Het waarschuwingslampje
dooft wanneer het systeem goed is
teruggezet.
Onderhoud
De letter loopt op bij elke keer openen
en sluiten om het vervangen van de
aandrijfriem te bepalen. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Bij een storing in de aandrijfriem kan
de deur nog steeds met de hand
worden geopend en gesloten.
Storing
Als er bij het ontgrendelen van de
portieren een systeemstoring wordt
gedetecteerd, klinkt er een geluids‐
signaal en brandt de LED in de scha‐
kelaar. Controleer de stand van de
buitenkruk. Zet de kruk terug als deze nog open staat en gebruik de sleutel
voor de portiersloten.
Neem als de storing aanhoudt
contact op met een werkplaats.
Elektrische treeplank9 Waarschuwing
Gebruik de elektrische treeplank
voorzichtig, met name bij nat en
koud weer.
De elektrische treeplank werkt auto‐
matisch wanneer de schuifdeur
geopend of gesloten wordt.
Page 37 of 373
Sleutels, portieren en ruiten359Waarschuwing
Zorg ervoor dat er voldoende
speling is om de elektrische tree‐ plank ongehinderd volledig in- en
uit te doen schuiven.
Bij een actieve elektrische treeplank
brandt het lampje. Als het bij gesloten
deur blijft branden, is de treeplank
niet ingetrokken of is de deur niet
geheel vergrendeld.
Trek bij een storing de elektrische
treeplank handmatig in door het
oranje handwieltje achteraan de tree‐ plank los te schroeven en zorg dat er
niets bij het sluiten in de weg ligt.
Schroef het oranje handwieltje na het
intrekken van de treeplank weer vast. De hulp van een werkplaats inroepen.
Achterdeuren
Vergrendel en ontgrendel de achter‐
deuren met de handzender of de
sleutel (indien aanwezig).
Centrale vergrendeling 3 24.
Portiervergrendelknoppen 3 24.
Om de rechterachterdeur te openen,
aan de buitenkruk trekken.
De rechterdeur kan ook vanuit het
interieur worden geopend door aan de binnenkruk te trekken.
De linkerachterdeur wordt dan
ontgrendeld met de hefboom.
9 Waarschuwing
Wanneer de auto langs de kant
van de weg geparkeerd is en de
achterportieren openstaan, zijn de
achterlichten mogelijk niet te zien.
Medeweggebruikers attent makenop de auto door een gevarendrie‐
hoek te gebruiken of andere appa‐
ratuur zoals aanbevolen door het
verkeersreglement in uw land.
De deuren worden met deurvangers onder een hoek van 90º gehouden.
Page 38 of 373
36Sleutels, portieren en ruiten
Om de deuren 180º of verder (afhan‐kelijk van het model) te openen, de
deurvangers van de pallen op de
deurlijsten en op hun plaats vergren‐
delen. Deuren open zwaaien naar de gewenste stand.Als de deuren tot 270º worden
geopend, worden ze door magneten
in de zijkant van de carrosserie
geheel open gehouden.
9 Waarschuwing
Zorg dat langdurig geopende
portieren bij volledig openen goed zijn vastgezet.
Geopende portieren kunnen door
de kracht van de wind worden
dichtgesmeten!
Bij het sluiten van de deuren bevestigt u elke deurvanger op de pal op het
deurframe.
De achterdeuren kunnen vanuit het
interieur worden vergrendeld met de
interieurvergrendelingsschakelaar
aan de binnenkant van de rechter‐
deur.
Altijd eerst de linkerdeur, dan de rech‐
terdeur sluiten.
Combi, bus
Bij modellen met stuurwiel links
worden de achterdeuren vanuit het
interieur geopend door aan de interi‐
eurhendel te trekken.
Trek bij modellen met stuurwiel rechts
de rechterdeur met de interieurhendel open en zet de linkerdeur open doorde hefboom omlaag te drukken.
Page 39 of 373
Sleutels, portieren en ruiten37Altijd eerst de linkerdeur, dan de rech‐
terdeur sluiten.9 Gevaar
Niet met geopende of op een kier
staande achterdeuren rijden, bijv.
bij het vervoer van omvangrijke
bagage, omdat er dan giftige,
onzichtbare en reukloze uitlaat‐
gassen de auto kunnen binnen‐
dringen. Hierdoor kunt u bewuste‐
loos raken en zelfs sterven.
Antidiefstalbeveiliging
Vergrendelingssysteem9 Waarschuwing
Niet inschakelen als er zich perso‐
nen in de auto bevinden! Ontgren‐ delen van de binnenzijde is niet
mogelijk.
De portieren worden tegen openen
beveiligd. Voor activering van het
systeem moeten alle deuren gesloten
zijn.
Let op
Het vergrendelingssysteem kan niet
worden geactiveerd als de alarm‐
knipperlichten of stadslichten zijn
ingeschakeld.
Vergrendelen en ontgrendelen is niet mogelijk met de centrale vergrende‐
lingstoets.
Bediening met handzender met
2 toetsen en 3 toetsen
Activering
Binnen 3 seconden e tweemaal
indrukken.
Alarmknipperlichten knipperen
vijf keer ter bevestiging.
Deactivering
Ontgrendel de portieren door op de
handzender op c te drukken.
Page 40 of 373
38Sleutels, portieren en ruitenWerking elektronisch
sleutelsysteem
De werking wordt bevestigd door de
alarmknipperlichten.
Activering
Voor handenvrije bediening moet de
elektronische sleutel buiten de auto
zijn, binnen een bereik van ongeveer
1 m van de voorportieren of de baga‐
geruimte.
Druk tweemaal op de knop op een
van de buitenkrukken.
Deactivering
Ontgrendel de deuren door op de
knop op een van de buitenkrukken te drukken.
Handenvrije bediening wordt automa‐
tisch gedeactiveerd wanneer de
centrale vergrendelingstoets e wordt
ingedrukt. Start de motor om de
handenvrije bediening weer te active‐
ren.
Centrale vergrendeling 3 24.
Elektronisch sleutelsysteem 3 22.
Diefstalalarmsysteem Het diefstalalarmsysteem werkt
samen met de centrale vergrende‐
ling.
Het bewaakt: ● portieren, motorkap
● interieur
● bagageruimte
● ontsteking
● onderbreking van voeding alarm‐
sireneActivering
Sluit alle portieren en de motorkap.
e indrukken om het diefstalalarmsys‐
teem in te schakelen. De alarmknip‐
perlichten knipperen tweemaal ter
bevestiging van de inschakeling.
Als de alarmknipperlichten bij inscha‐ keling van het diefstalalarmsysteem
niet knipperen, zit een van de deuren
of de motorkap niet goed dicht.
Let op
Bij wijzigingen in het interieur, zoals
het gebruik van stoelhoezen en bij
open ruiten, werkt de bewaking van
het interieur wellicht minder goed.