OPEL MOVANO_B 2020 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Manufacturer: OPEL, Model Year: 2020, Model line: MOVANO_B, Model: OPEL MOVANO_B 2020Pages: 373, PDF Size: 9.36 MB
Page 11 of 373

Kort en bondig9SpiegelverstellingBinnenspiegel
U verstelt de spiegel door het spie‐
gelhuis in de gewenste richting te
verplaatsen.
Binnenspiegel, groothoekspiegel
3 42.
Achteruitkijkdisplay 3 42.
Buitenspiegels
Handmatig verstellen
Spiegel in gewenste richting draaien.
Buitenspiegels 3 40.
Elektrisch verstelbare buitenspiegels
Betreffende buitenspiegel selecteren
en afstellen door de knop te zwenken.
Bolronde buitenspiegels 3 40.
Elektrisch verstellen 3 41.
Inklapbare buitenspiegels 3 41.
Verwarmbare buitenspiegels 3 41.
Page 12 of 373

10Kort en bondigStuurwiel instellen
Hendel omlaagbewegen, stuurwiel
instellen, hendel omhoogbewegen en
vergrendelen.
Stuurwiel uitsluitend bij stilstaande
auto en ontgrendeld stuurslot verstel‐ len.
Airbagsysteem 3 62.
Contactslotstanden 3 239.
Page 13 of 373

Kort en bondig11Overzicht instrumentenpaneel
Page 14 of 373

12Kort en bondig1Zijdelingse luchtroosters .....234
2 Lichtschakelaar ..................112
Richtingaanwijzers ..............115
Mistlampen /
mistachterlichten ................116
Lichtsignaal ......................... 114
Groot licht ............................ 113
Grootlichtassistentie ........... 113
Omgevingsverlichting ......... 119
3 Claxon .................................. 87
Bestuurdersairbag ................65
4 Instrumenten ........................ 93
Driver Information Centre .... 106
5 Wis-/wasinstallatie
voorruit, wis-/
wasinstallatie achter ............. 88
Knoppen voor Driver
Information Center ..............106
6 Ventilatieopeningen ...........234
7 Info-Display ........................ 107
8 USB-aansluiting, AUX-
aansluiting, SD-cardsleuf ......909Opbergruimte ........................ 75
10 Bekerhouder ......................... 76
11 Lade ...................................... 75
12 Handschoenenkastje ...........76
13 Parkeerhulp ......................... 269
Lane Departure Warning ....275
Elektronische stabiliteits‐
regeling en Traction Control 261
Alarmknipperlichten ...........115
Centrale vergrendeling .........24
Stop/Start-systeem .............241
Dodehoeksysteem ..............271
Modus ECO ........................ 238
14 Inductief opladen ..................92
15 Verwarming en ventilatie ....220
16 Elektrische aansluiting ..........90
17 Cruisecontrol ...................... 263
Snelheidsbegrenzer ............265
18 Handgeschakelde
versnellingsbak ..................254
Geautomatiseerde
versnellingsbak ..................25519Contactslot .......................... 239
20 Bedieningselementen van
infotainment
21 Stuurwiel instellen ................87
22 Ontgrendelingshandgreep
motorkap ............................ 285
23 Zekeringenkast ..................302
24 Koplampreikwijdte
instellen .............................. 114
25 PTO (krachtafnemer) ..........281
Stationairregeling ................241
Beladingsmodus kg ............257
Page 15 of 373

Kort en bondig13Rijverlichting
Buitenste lichtschakelaar draaien:
7:uit0:zijmarkeringslichten9 P:dimlicht of grootlichtAUTO:automatische verlichting:
koplampen worden automa‐ tisch in- en uitgeschakeld.
Verlichting 3 112.
Automatische verlichting 3 112.
Waarschuwing brandende koplam‐
pen 3 108.
Mistlampen 3 116.
Mistachterlicht 3 116.
Lichtsignaal, grootlicht en dimlicht
Hendel naar u toe trekken.
Groot licht 3 113.
Lichtsignaal 3 114.
Richtingaanwijzersomhoog:richtingaanwijzer rechtsomlaag:richtingaanwijzer links
Richtingaanwijzers 3 115.
Page 16 of 373

14Kort en bondigAlarmknipperlichten
Om in te schakelen ¨ indrukken.
Alarmknipperlichten 3 115.
Claxon
j indrukken.
Claxon 3 87.
Wis-/wasinstallatie
Voorruitwissers0:uitP / AUTO:intervalwissen of auto‐
matisch wissen met
regensensor1:langzaam2:snel
Voorruitwissers 3 88.
Wisserblad vervangen 3 292.
Page 17 of 373

Kort en bondig15Voorruitsproeiers
Hendel naar u toe trekken.
kort trekken:wisser maakt één
slag en er wordt
sproeiervloeistof
tegen de voorruit
gespotenlang trekken:wisser maakt
enkele slagen en
er wordt sproeier‐
vloeistof tegen de
voorruit gespoten
Voorruitsproeiers 3 88.
Sproeiervloeistof 3 288.
Klimaatregeling
Verwarmbare achterruit
Ü indrukken om de verwarming in te
schakelen.
Verwarmbare achterruit 3 45.
Verwarmbare buitenspiegels
Met Ü schakelt u ook de verwarm‐
bare buitenspiegels in.
Verwarmbare buitenspiegels 3 41.
Ruiten ontwasemen en ontdooien Verwarming en ventilatie
● Schakel de koeling A/C in mits
aanwezig.
● Draaiknop voor temperatuur in hoogste stand zetten.
● Luchtdebiet in hoogste stand zetten.
● Luchtverdeelschakelaar op V
zetten.
● Verwarming achterruit Ü inscha‐
kelen.
● Zijdelingse luchtroosters openen naar wens en op de zijruiten rich‐ten.
Verwarming en ventilatie 3 220.
Page 18 of 373

16Kort en bondigElektronische klimaatregeling (ECC)
V indrukken.
Temperatuur en luchtverdeling
worden automatisch ingesteld en de ventilator draait op een hoog toeren‐
tal.
Elektronisch klimaatregelsysteem
3 222.
Transmissie
Handgeschakelde
versnellingsbak
Achteruit: vanuit stilstand na het
intrappen van het koppelingspedaal
de ring op de keuzehendel omhoog
trekken en de versnelling inschake‐
len.
Kan de versnelling niet worden inge‐
schakeld, dan het koppelingspedaal
in de neutrale stand laten opkomen
en weer intrappen; vervolgens
nogmaals schakelen.
Handgeschakelde versnellingsbak
3 254.
Geautomatiseerde
versnellingsbakN:neutrale stando:rijstand+:hogere versnelling-:lagere versnellingD/M:wisselen tussen automatische en handgeschakelde modusR:achteruitversnelling. Uitslui‐
tend inschakelen als de auto
stilstaat.
Geautomatiseerde versnellingsbak
3 255.
Page 19 of 373

Kort en bondig17Voordat u wegrijdt
Voor het wegrijden controleren ● Bandenspanning 3 306 en -staat
3 333.
● Motoroliepeil en vloeistofniveaus 3 286.
● Ruiten, spiegels, buitenverlich‐ ting en kentekenplaat: vrij vanvuil, sneeuw of ijs en gebruiks‐klaar.
● Juiste positie van spiegels 3 41, stoelen 3 49 en veilig‐
heidsgordels 3 59.
● Werking van remsysteem (bij lage snelheid), vooral bij vochtige
remmen.Motor starten
● Draai de sleutel naar stand 1.
● Stuurwiel iets verdraaien om het stuurslot te ontgrendelen.
● Trap de koppeling en rem in.
● Trap het gaspedaal niet in.
● Sleutel naar stand 2 draaien om
voor te verwarmen en wachten
totdat controlelampje ! op het
Driver Information Center dooft.
● Draai de sleutel naar stand 3 en
laat deze los.
Motor starten 3 240.
Stop/Start-systeem
Autostop wordt aangegeven door
branden van controlelamp Ï op het
Driver Information Center.
Handgeschakelde versnellingsbak Als de auto langzaam rijdt of stilstaat
en er bepaalde voorwaarden zijn
vervuld, activeer dan een Autostop
zoals hieronder beschreven:
● trap het koppelingspedaal in
● zet de keuzehendel in neutraal
● laat het koppelingspedaal los
Trap om de motor weer te starten,
met de keuzehendel op Neutraal, het koppelingspedaal in.
Geautomatiseerde versnellingsbak
Als de auto stilstaat en er bepaalde
voorwaarden zijn vervuld, activeer
dan een Autostop zoals hieronder
beschreven:
● keuzehendel in stand N (of D/M )
● rempedaal krachtig intrappen ● gaspedaal niet intrappen
Page 20 of 373

18Kort en bondigLaat om de motor weer te starten met
de keuzehendel in stand N (of D/M )
en losgezette handrem het rempe‐
daal los.
Stop-startsysteem 3 241.Parkeren9 Waarschuwing
● Parkeer de auto niet op een
licht ontvlambaar oppervlak.
Door de hoge temperatuur van
het uitlaatsysteem kan het
oppervlak ontbranden.
● Handrem altijd zonder indruk‐ ken van de ontgrendelingsknopstevig aantrekken. Op een aflo‐
pende of oplopende helling zo
stevig mogelijk. Trap tegelijker‐
tijd het rempedaal in om minder
kracht nodig te hebben.
● Zet de motor af.
● Schakel de eerste versnelling in als de auto op een effen
ondergrond of een oplopende
helling. Op een oplopende
helling bovendien de voorwie‐
len van de stoeprand
wegdraaien.
Schakel de achteruitversnelling in als de auto op een aflopende
helling staat. Bovendien de
voorwielen naar de stoeprand toedraaien.
● Sluit de ruiten.
● Trek de contactsleutel uit het contactslot. Stuurwiel
verdraaien totdat het stuurslot
merkbaar vergrendelt.
● Vergrendel de auto door e op de
handzender in te drukken
3 24.
● Activeer het alarmsysteem 3 38.
● Koelventilatoren kunnen ook na het afzetten van de motor in
werking treden 3 285.
Voorzichtig
Na een rit waarbij met hoge motor‐
toerentallen of met hoge motorbe‐
lasting werd gereden, de motor
vóór het afzetten gedurende een
korte tijd met lage belasting laten
draaien of gedurende ca.
30 seconden stationair laten
draaien om de turbolader te
beschermen.