OPEL ZAFIRA C 2017.5 Gebruikershandleiding (in Dutch)
Page 241 of 303
Verzorging van de auto239Elektrisch systeem
Zekeringen Controleren of het opschrift op de
vervangende zekering overeenkomt
met dat op de defecte zekering.
Er zitten drie zekeringenkasten in de
auto:
ā linksvoor in de motorruimte
ā bij auto's met het stuur links, in het interieur achter het opbergā
vak, of bij auto's met het stuur rechts, achter het handschoeā
nenkastje
ā achter een deksel aan de linkerā kant van de bagageruimte
Alvorens een zekering te vervangen,
de desbetreffende schakelaar en het
contact uitschakelen.
Er zitten verschillende soorten zekeā
ringen in de auto.
Afhankelijk van het type zekering is
een doorgebrande zekering herkenā
baar aan de gesmolten draad. Zekeā
ring pas vervangen wanneer de
oorzaak van de storing verholpen is.
Sommige functies worden door meerā dere zekeringen beveiligd.
Er kunnen zekeringen aanwezig zijn
die geen functie hebben.
Zekeringtrekker
In de zekeringenkast in de motorā
ruimte zit mogelijk een zekeringtrekā
ker.
Page 242 of 303
240Verzorging van de auto
Zekeringtrekker van bovenaf of van
opzij op de zekering steken en de
zekering lostrekken.
Zekeringenkast in
motorruimte
De zekeringenkast zit linksvoor in de
motorruimte.
Klik de klep los en klap deze geheel
omhoog. Haal de klep recht omhoog
eraf.
Page 243 of 303
Verzorging van de auto241Nr.Stroomkring1Motorregelmodule2Lambdasonde3Brandstofinspuiting/ontsteā
kingssysteem4Brandstofinspuiting/ontsteā kingssysteem5–6Buitenspiegelverwarming/diefā
stalalarmsysteem7Ventilatorregeling/motorregelā
module/transmissieregelmodule8Lambdasonde/motorkoeling9Achterruitsensor10Accusensor11Ontgrendeling achterklep12Adaptief rijlicht (AFL)/automatiā
sche verlichting13ABS14Achterruitwisser15Motorregelmodule16StartmotorNr.Stroomkring17Transmissieregelmodule18Verwarmbare achterruit19Elektrische ruitbediening voorin20Elektrische ruitbediening
achterin21Relais- en zekeringhouder
achter22Grootlicht links (halogeen)23–24Koplamp rechts (LED)25Koplamp links (LED)26Mistlampen27Verwarming dieselbrandstof28Stop-startsysteem29Elektrische handrem30ABS31Adaptieve cruise control32Airbag33Adaptief rijlicht (AFL)/automatiā
sche verlichting34UitlaatgasrecirculatieNr.Stroomkring35Buitenspiegel/regensensor36Verwarming en ventilatie37Magneetklep koolstofreservoir38Vacuümpomp39Centrale regelmodule40Voorruitsproeier/achterruitsā
proeier41Grootlicht rechts (halogeen)42Koelventilator43Voorruitwissers44Voorruitwissers45Koelventilator46–47Claxon48Koelventilator49Brandstofpomp50Koplamphoogteregeling/adapā
tief rijlicht (AFL)51Ventilatieklep52Hulpverwarming/dieselmotor
Page 244 of 303
242Verzorging van de autoNr.Stroomkring53Transmissieregelmodule/motorā
regelmodule54Vacuümpomp/instrumentenā
groep/verwarming ventilatie/
airco
Klik na het vervangen van doorgeā
brande zekeringen het deksel van de
zekeringenkast weer vast.
Wanneer u het deksel van het zekeā
ringenkastje niet goed sluit, kunnen
er storingen optreden.
Zekeringenkast
instrumentenpaneel
Bij auto's met het stuurwiel links zit
het zekeringenkastje achter het
opbergvak in het instrumentenbord.
Open het opbergvak en druk het naar links om het te ontgrendelen. Klap het
opbergvak omlaag en verwijder het.
Bij rechtsgestuurde auto's zit de
zekeringenkast achter een deksel in
het handschoenenkastje. Open het
handschoenenkastje, open daarna
de afdekking en klap die omlaag.
Nr.Stroomkring1Cruise control/snelheidsbeā
grenzer/adaptieve cruise
control/stuurbedieningsā
knoppen2Rijverlichting/carrosserieregelā
module3Rijverlichting/carrosserieregelā
module4Infotainmentsysteem5Infotainmentsysteem/instruā
ment612 V-aansluiting/aansteker
Page 245 of 303
Verzorging van de auto243Nr.Stroomkring712 V-aansluiting8Dimlicht links/carrosserieregelā
module9Dimlicht rechts/carrosseriereā
gelmodule/airbagmodule10Portiersloten/carrosserieregelā
module11Aanjager12–13–14Diagnosestekker15Airbag1612 V-aansluiting17Airconditioningssysteem18Logistiek19Carrosserieregelmodule20Carrosserieregelmodule21Instrumentengroep/diefstalaā
larmsysteem22Contactsensor23CarrosserieregelmoduleNr.Stroomkring24Carrosserieregelmodule25–26–
Zekeringenkast in
bagageruimte
De zekeringenkast zit links in de
bagageruimte achter een deksel.
Verwijder het deksel.
Indien voorzien van bandenreparatieā set, gehele box verwijderen.
Page 246 of 303
244Verzorging van de autoToewijzingen van de zekeringenNr.Stroomkring1–2Aanhangeraansluiting3Park Pilot4Systeem voor selectieve katalyā
satorreductie5–6–7Elektrisch verstelbare stoel8–9Systeem voor selectieve katalyā
satorreductie10Stikstofoxidesensor11Aanhangermodule/aanhangerā
aansluiting12Aanhangermodule13Aanhangeraansluiting14–15–16Binnenspiegel/achteruitkijkcaā
mera1712 V-aansluitingNr.Stroomkring18–19Stuurwielverwarming20Zonnescherm21Verwarmde voorstoelen22–23–24Systeem voor selectieve katalyā
satorreductie25–26–27–28–29–30–31–32Actief dempingssysteem/Lane
Departure Warning
Page 247 of 303
Verzorging van de auto245Boordgereedschap
Gereedschap
Sommige gereedschappen, het
sleepoog en (alleen bij voertuigen
met reservewiel) de krik bevinden
zich in de opbergruimte achter in de
vloer van de bagageruimte.
Open de afdekking vóór de achterā
klep.
Velgen en banden
Conditie van banden en velgen
Zo langzaam mogelijk en onder een
rechte hoek over obstakels. Het rijden
over scherpe randen kan schade aan banden en velgen tot gevolg hebben.
Banden niet tegen de stoeprand
klemmen.
De wielen regelmatig op beschadiā
ging controleren. Bij beschadigingen
of abnormale slijtage de hulp van een werkplaats inroepen.
Winterbanden
Winterbanden verhogen bij temperaā turen onder 7 °C de rijveiligheid en
dienen daarom om alle wielen gelegd te worden.
Alle bandenmaten zijn toegestaan als
winterbanden 3 284.
De sticker met de maximumsnelheid
in overeenstemming met de geldende wetgeving in uw land in het gezichtsā
veld van de bestuurder aanbrengen.Aanduidingen op banden
Bijv. 215/60 R 16 95 H215:bandbreedte in mm60:hoogte-breedteverhouding
(bandhoogte t.o.v. bandā
breedte) in %R:type koordlagen: RadiaalRF:type: RunFlat16:velgdiameter in inch95:kengetal voor draagvermogen,
95 komt bijv. overeen met
690 kgH:kenletter voor snelheid
Kenletter voor snelheid:
Q:Maximaal 160 km/uS:Maximaal 180 km/uT:Maximaal 190 km/uH:Maximaal 210 km/uV:Maximaal 240 km/uW:Maximaal 270 km/u
Kies een band die geschikt is voor de
topsnelheid van uw auto.
De topsnelheid is bereikbaar op
rijklaar gewicht met bestuurder
(75 kg) plus 125 kg nuttige last. Door
optionele uitrusting kan de topsnelā
heid van de auto afnemen.
Page 248 of 303
246Verzorging van de autoPrestaties 3 279.
Draairichtingsgebonden banden
Draairichtingsgebonden banden zo
monteren dat ze in de rijrichting afrolā len. De draairichting is herkenbaar
aan een symbool (bijv. een pijl) op de zijwand van de band.
Bandenspanning De bandenspanning minstens om de14 dagen en vóór elke lange rit bij
koude banden controleren. Het reserā
vewiel niet vergeten. Dit geldt ook
voor auto's met een bandenspanā ningscontrolesysteem.
Draai het ventieldopje los.
Bandenspanning 3 284.
De bandenspanningsinformatiesticā ker in de linker of rechter voorportierā
opening vermeldt de originele
bandenmaat en de bijbehorende
bandenspanningswaarden.
De voorgeschreven bandenspanning
geldt bij koude banden. De waarde
geldt voor zowel zomer- als winterā
banden.
Reservewiel altijd oppompen tot de
bandenspanning bij maximale belaā
ding.
De ECO-bandenspanning dient om
een zo laag mogelijk brandstofverā
bruik te bereiken.
Een onjuiste bandenspanning beïnā
vloedt de veiligheid, het weggedrag,
het rijcomfort en het brandstofverā
bruik negatief en verhoogt de
bandenslijtage.
De bandenspanningswaarden verschillen afhankelijk van de diverse opties. Ga voor de juiste bandenāspanningswaarde als volgt te werk:
1. Bepaal de code van de motor-ID. Motorgegevens 3 277.
2. Bepaal de betreffende band.
De bandenspanningswaardetabellen
vermelden alle mogelijke bandenā
combinaties 3 284.
Voor de voor uw auto goedgekeurde
banden kunt u de EEG-conformiteitsā verklaring die bij uw auto is geleverd,
of andere landelijke registratiedocuā
menten raadplegen.
De bestuurder is verantwoordelijk
voor het juist instellen van de bandenā
spanning.
Page 249 of 303
Verzorging van de auto2479Waarschuwing
Een te lage bandenspanning kan
aanleiding geven tot oververhitting van de banden en interne beschaā
digingen, wat bij hoge snelheden
loslatende loopvlakken en zelfs
klapbanden kan veroorzaken.
9 Waarschuwing
Bij specifieke banden mag de
aanbevolen bandenspanning
zoals vermeld in de bandenspanā
ningstabel de op de band aangeā
geven maximale bandenspanning
overschrijden. Overschrijd nooit de op de band aangegeven maxiā
male bandenspanning.
Wanneer u de bandenspanning van
een auto met bandenspanningsconā
trolesysteem moet verhogen of verlaā
gen, schakel dan de ontsteking uit.
Schakel na het aanpassen van de
bandenspanning het contact in en
selecteer de betreffende instelling op
de pagina Draagvermogen band op
het Driver Information Center, 3 121.
Afhankelijkheid van temperatuur
De bandenspanning hangt af van de
temperatuur van de band. Onderweg
lopen de temperatuur en de spanning van de band op. De bandenspanninā
gen op de bandinformatiesticker en in
de bandenspanningentabel verwijzen naar koude banden, dus bij een
temperatuur van 20 °C.
De druk wordt voor iedere temperaā
tuurstijging van 10 °C met bijna
10 kPa verhoogd. Houd hiermee
rekening wanneer u warme banden
controleert.
De bandenspanningswaarde die u op het Driver Information Center ziet, is
de werkelijke bandenspanning. Bij
een afgekoelde band is deze waarde iets lager, maar is de band niet lek.
Bandenspanningscontroleā systeem
Het bandenspanningscontrolesysā
teem controleert vanaf een bepaalde
snelheid eenmaal per minuut de
bandenspanning van alle vier de
banden.Voorzichtig
Het bandenspanningscontroleā
systeem waarschuwt alleen bij
een te lage bandenspanning en
treedt niet in de plaats van regulier onderhoud van de banden door de bestuurder.
Alle wielen moeten zijn voorzien van
een spanningssensor en de banden
moeten de voorgeschreven bandenā
spanning hebben.
Let op
In landen waar het bandenspanā
ningscontrolesysteem wettelijk
vereist is, wordt de typegoedkeuring van het voertuig bij het gebruik van
wielen zonder druksensoren nietig.
U kunt de actuele bandenspanningsā
waarden bekijken op het Driver Inforā
mation Center.
Page 250 of 303
248Verzorging van de auto
Selecteer het menu met de knoppen
op de richtingaanwijzerhendel.
Selecteer de pagina
Bandenspanning onder Informatie-
menu voertuig ? 3 121.
De systeemstatus en bandenspanā
ningswaarschuwingen worden
samen met het betreffende wiel
aangegeven in een bericht op het
Driver Information Center.
Voor de waarschuwingen kijkt het
systeem ook naar de temperatuur van de band.
Bij het detecteren van een te lage
bandenspanning brandt controleā
lampje w 3 118.
Als w oplicht, stop dan bij de eerstā
volgende gelegenheid en breng de
banden op de aanbevolen spanningsā
waarden 3 284.
Als w 60-90 seconden knippert en
daarna continu wordt verlicht, is er
een fout in het systeem. De hulp van
een werkplaats inroepen.
Na het op spanning brengen moet u
wellicht een stukje rijden om de
bandenspanningswaarden op het
Driver Information Center bij te
werken. Hierbij kan w oplichten.
Als w bij lagere temperaturen oplicht
en na een stukje rijden dooft, kan dit duiden op een te lage bandenspanā
ning. Bandenspanning controleren.
Boordinformatie 3 127.
Schakel het contact uit wanneer de
bandenspanning moet worden
verhoogd of verlaagd.
Monteer alleen wielen met druksenā
soren, anders wordt de bandenspanā
ning niet weergegeven en brandt w
voortdurend.
Een tijdelijk reservewiel is niet uitgeā
rust met spanningssensoren. Het
bandenspanningscontrolesysteem
werkt niet op deze wielen. De controā
lelamp w brandt. Voor de overige drie
wielen blijft het systeem werken.