PEUGEOT 108 2015 Instructieboekje (in Dutch)
Page 141 of 271
139
108_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
F Rol de slang uit die onder de compressor is opgeborgen.
F
S
luit de slang van de compressor aan op
de flacon met afdichtmiddel.
F
K
eer de flacon met afdichtmiddel om en
bevestig deze aan de desbetreffende
uitsparing van de compressor.
Reparatiemethode
Ver wijder niet het voor werp dat de
lekkage heeft veroorzaakt uit de band. F
H
aal het dopje van het ventiel van de lekke
band en bewaar het op een schone plaats.
F
S
luit de slang van de flacon met
afdichtmiddel aan op het ventiel van de
lekke band en zet hem stevig vast.
F
Z
et het contact af.
F
P
lak de sticker met de snelheidslimiet in
het interieur van de auto.
9
Praktische informatie
Page 142 of 271
140
108_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
F Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
Z
et het contact aan. Let op: het afdichtmiddel is schadelijk
(ethyleenglycol, colofonium...) bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
De uiterste gebruiksdatum van het
middel is op de flacon vermeld.
Gooi de flacon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het PEUGEOT-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe flacon met
afdichtmiddel te kopen. Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.
F S chakel de compressor in door de
schakelaar in de stand " I" te zetten tot de
bandenspanning is opgelopen tot 2,0
bar.
H
et afdichtmiddel wordt onder druk in de
band gespoten; maak de slang niet los van
het ventiel tijdens deze handeling (kans op
spatten).
Praktische informatie
Page 143 of 271
141
108_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
F Zet de schakelaar in de stand "O".
F V erwijder de set.
F
M
aak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen
20
en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.
F
Z
et de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.
Controle / aanpassen bandenspanning
F Controleer of de schakelaar van de compressor in de stand " O" staat.
F
R
ol de elektrische kabel, die onder de
compressor is opgeborgen, volledig uit.
F
S
luit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.
F
Z
et het contact aan.
U kunt de compressor, zonder inspuiting
van het afdichtmiddel, ook gebruiken om de
bandenspanning te controleren of de banden
op spanning te brengen.
F
V
er wijder het dopje van het ventiel van de
band en bewaar het op een schone plaats.
F
R
ol de slang uit die onder de compressor is
opgeborgen.
F
S
luit de slang aan op het ventiel en zet
hem stevig vast.
9
Praktische informatie
Page 144 of 271
142
108_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Als de spanning van een of meer
banden is aangepast, moet
het controlesysteem van de
bandenspanning worden gereset.
Zie de rubriek
"Bandenspanningscontrole".
Controlesysteem
bandenspanning
Het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning zal na het repareren
van een wiel blijven branden tot het
systeem is gereset.
Raadpleeg voor meer
informatie de rubriek
"Bandenspanningscontrolesysteem".
F
S
chakel de compressor in door de
schakelaar in de stand " I" te zetten en
breng de band op de spanning die is
aangegeven op de bandenspanningssticker
van de auto.
O
m de bandenspanning te verlagen:
druk op de zwarte knop op de slang van
de compressor, bij de aansluiting op het
ventiel.
F
Z
et, zodra de gewenste spanning is
bereikt, de schakelaar in de stand " O".
F
V
er wijder de set en berg deze op.
Praktische informatie
Page 145 of 271
143
108_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Wiel verwisselen
F Zet de auto, voor zover mogelijk, op een horizontale, stabiele en stroeve
ondergrond.
F
T
rek de handrem aan.
F
Z
et het contact af (stand "OFF" bij auto's
met het "keyless entry and start"-systeem).
F
S
chakel de eerste versnelling of de
achteruitversnelling in bij auto's met
een handgeschakelde versnellingsbak
of de stand N bij auto's met een ETG -
versnellingsbak.
Parkeren van de auto
In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.
F
B
lokkeer indien nodig het wiel kruislings
tegenover het te verwisselen wiel.
F
Z
org ervoor dat alle inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
9
Praktische informatie
Page 146 of 271
144
108_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Toegang tot het reservewiel
en het gereedschap
Beschikbaar gereedschap
In een kist in het hart van het reservewiel
bevindt zich het volgende gereedschap:
1.
Wielsleutel.
2.
K
rik met slinger.
3.
A
fneembaar sleepoog.
Raadpleeg de rubriek "Slepen van uw auto".
Bandenspanning
De bandenspanning staat aangegeven
op de sticker op de middenstijl aan de
bestuurderszijde.
Raadpleeg de rubriek "Identificatie". Het aanwezige gereedschap is specifiek
voor uw auto en is afhankelijk van de
uitrusting. Gebruik het niet voor andere
doeleinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt (gebruik bokken).
Gebruik nooit een andere krik
dan de krik voorzien van een
onderdeelnummer van de fabrikant.
Als uw auto niet is uitgerust met
een krik, neem dan contact op
met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om de door
de fabrikant aanbevolen krik aan te
schaffen.
Afhankelijk van de uitvoering bevinden het
reservewiel en het gereedschap zich onder het
vloerpaneel van de bagageruimte.
F
V
er wijder de mat van de bagageruimte.
F
V
erwijder de houder.
F
D
raai de centrale bevestigingsbout van het
reservewiel los.
F
V
erwijder het reservewiel.
Praktische informatie
Page 147 of 271
145
108_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Wiel demonteren
F Ver wijder de sticker in het hart van het reservewiel (die aangeeft dat een band
moet worden gerepareerd) en plak deze in
het interieur van de auto, in het blikveld van
de bestuurder.
F
V
er wijder de wieldop met behulp van het
uiteinde van de wielsleutel.
F
D
raai de wielbouten iets los met de
wielsleutel 1 . F
P laats het voetstuk van de krik 2 op de
grond en controleer of deze zich loodrecht
onder het steunpunt A aan de voorzijde of
het steunpunt B aan de achterzijde bevindt.
Gebruik het steunpunt dat zich het dichtste
bij het te verwisselen wiel bevindt
Zorg ervoor dat de krik stabiel staat. Op een gladde of zachte ondergrond kan de krik
wegschuiven of wegzakken: kans op letsel!
Plaats de krik uitsluitend onder de steunpunten A of B onder de auto en controleer of het
contactvlak van het steunpunt correct in de kop van de krik steekt. Zo niet, dan kan de auto
beschadigd raken en/of de krik wegzakken: kans op letsel! F
D raai de krik 2 uit tot de kop van de krik
het gebruikte steunpunt A of B raakt; het
contactvlak van het steunpunt A of B van
de auto moet goed in het centrale gedeelte
van de kop van de krik steken.
9
Praktische informatie
Page 148 of 271
146
108_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Bevestiging van het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal
dat bij het monteren van het
noodreservewiel de ringen van de
bouten de velg niet raken. Als de bouten
volledig zijn aangedraaid, zorgt het
conische draagvlak van de bouten voor
de bevestiging van het reservewiel.
Wiel monteren
F Ver wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.
F
V
erwijder het wiel.
F
K
rik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren.
Praktische informatie
Page 149 of 271
147
108_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
F Draai de wielbouten vast met de wielsleutel 1 .
F
B
erg het gereedschap en het wiel op in de
bagageruimte.
F
L
aat de krik zakken tot de auto met de
wielen op de grond staat.
F
V
ouw de krik 2 op en ver wijder deze.
Na het verwisselen van een
wiel
Laat zo snel mogelijk het aanhaalmoment
van de wielbouten en de bandenspanning
van het reservewiel controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en verwissel hem met het
reservewiel.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80
km/h.
F
P
laats het wiel op de naaf.
F
D
raai de wielbouten handvast.
F
D
raai de wielbouten enigszins vast, gebruik
hiervoor uitsluitend de wielsleutel 1 .
9
Praktische informatie
Page 150 of 271
148
108_nl_Chap09_info-pratiques_ed01-2015
Sneeuwkettingen
Onder winterse omstandigheden verbeteren sneeuwkettingen de tractie en het remgedrag van de auto.
Montagetips
F Als u onder weg sneeuwkettingen moet monteren, zet de auto dan langs de kant
van de weg stil op een vlakke ondergrond.
F
T
rek de handrem aan en plaats eventueel
wielblokken voor of achter de wielen om te
voorkomen dat de auto wegglijdt.
F
M
onteer de sneeuwkettingen, volg daarbij
de aanwijzingen van de fabrikant.
F
R
ijd langzaam weg en rijd een klein stukje
met een snelheid van maximaal 50
km/h.
F
Z
et de auto stil en controleer of de
kettingen correct gespannen zijn.
Houd u altijd aan de ter plekke
geldende regelgeving over het gebruik
van sneeuwkettingen en de maximaal
toegestane snelheid. Uitsluitend de voor wielen mogen van
sneeuwkettingen worden voorzien.
Een noodreservewiel mag niet worden
voorzien van een sneeuwketting. Rijd niet met sneeuwkettingen op een
sneeuwvrij gemaakte weg om schade
aan de banden en het wegdek te
voorkomen. Als uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen, controleer dan of
de ketting en de bevestigingen de velg
niet raken.
Gebruik uitsluitend kettingen die geschikt zijn
voor het type velg van uw auto:
Maat van de af
fabriek gemonteerde
banden Maximale afmeting
van de schakels
165/65
R14 9
mm
165/60
R15
Neem voor meer informatie over
sneeuwkettingen contact op met
het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Het is bijzonder raadzaam voor vertrek het
monteren van de sneeuwkettingen te oefenen;
doe dit op een vlakke en droge ondergrond.
Praktische informatie