PEUGEOT 207 2007 Instructieboekje (in Dutch)

Page 1 of 218

COCKPIT
1. Schakelaar snelheidsregelaar/-begrenzer.
2. Hendel stuurwielverstelling.
3. Schakelaar verlichting en richtingaanwijzers.
4. Instrumentenpaneel.
5. Airbag bestuurder. Claxon.
6. Versnellingshendel.
7. Handrem.
8. Schakelaar zonnescherm panoramadak (SW).
9. Hendel motorkapontgrendeling.
10. Schakelaars buitenspiegels. Schakelaars ruitbediening. Blokkeerschakelaar ruitbediening achter.
11. Zekeringkast.
12. Koplampverstelling.
13. Verstelbaar en afsluitbaar zijventilatierooster.
14. Zijruitontwaseming.
15. Luidspreker (tweeter).
16. Voorruitontwaseming.

Page 2 of 218

COCKPIT
1. Contact-/stuurslot.
2. Stuurkolomschakelaar autoradio.
3. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/boordcomputer.
4. Schakelaar alarmknipperlichten.
5. Parfumeur.
6. Multifunctioneel display. Verklikkerlampjes veiligheidsgordels.
7. Zonnesensor.
8. Airbag passagier.
9. Dashboardkastje/Uitschakeling airbag aan passagierszijde/Aansluitingen audio/video.
10. Schakelaar stoelverwarming.
11. Asbak vóór/Aansteker.
12. Schakelaar elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP/ASR). Schakelaar parkeerhulp achter. Schakelaar centrale vergrendeling. Schakelaar alarm.Schakelaar elektrisch kinderslot.
13. Bedieningspaneel verwarming/airconditioning.
14. CD-wisselaar.
15. Radio RD4 of radio/telefoon/GPS RT3.
16. Middelste verstelbare en afsluitbare ventilatieroosters.

Page 3 of 218

i
OPENEN
Sleutel met afstandsbediening
A. Uitklappen/inklappen van de sleutel.
B. Ontgrendelen van de auto.
C. Ontgrendelen en openen van de achterruit (SW).
70
Brandstoftank
1. Openen van de brandstofvulklep.
2. Openen en bevestigen van de brandstofvuldop.
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 50 liter.
84
Motorkap
A.Hendel motorkapontgrendeling interieur.
B. Veiligheidshaak.
C. Motorkapsteun.
129

Page 4 of 218

i
OPENEN
Achterklep (SW)
1. Ontgrendelen van de auto.
2. Openen van de achterklep.
81
Achterruit (SW)
Auto vergrendeld
Panoramadak (SW)
1. Ontgrendelen en gedeeltelijk openen van de achterruit.
2. Openen van de achterruit.
1. Openen van het zonnescherm.
2. Sluiten van het zonnescherm.
8381
1. Gedeeltelijk openen van de achterruit.
2. Openen van de achterruit.
Auto ontgrendeld

Page 5 of 218

i
COMFORT
Voorstoel verstellenStuurwiel verstellen
1. Verstelling in lengterichting.
2. Hoogteverstelling.
3. Rugleuningverstelling.
4. Hoogte- en hoekverstelling van de hoofdsteun (behalve RC).
54
1. Ontgrendelen van het stuurwiel met de hendel.
2. Verstellen in hoogte en diepte.
3. Vergrendelen van het stuurwiel met de hendel.
61

Page 6 of 218

i
COMFORT
Buitenspiegels verstellen
A. Selecteren van de buitenspiegel.
B. Verstellen van de buitenspiegel.
C. In de middenstand zetten van de selectieschakelaar.
59
Binnenspiegel instellen
1. Selecteren van de dagstand van de spiegel.
2. Verstellen van de binnenspiegel.
60
Veiligheidsgordel vóór
1. Vastmaken.
2. In hoogte verstellen.
108

Page 7 of 218

ZICHT
Verlichting
Ring AInschakelen van de stand "AUTO" Beweeg de hendel omlaag en laat deze los.
Ring B
Hendel A: ruitenwissers vóór
2. Hoge snelheid.
1. Normale snelheid.
I. Interval.
0. Uit.
AUTO Automatische ruitenwissers of één keer wissen.
Ruitensproeiers: trek de hendel naar u toe.
89
Ruitenwissers
Uitschakelen van de stand "AUTO"
 Beweeg de hendel omhoog en zet deze vervolgens in de stand "0".
91
Ring B: ruitenwisser achter
8590
Uit.
Parkeerlicht.
Dimlicht/grootlicht.
Mistachterlicht.
of
Mistlampen vóór en mistachterlicht.
Uit.
Interval.
Ruitensproeier.
Automatisch inschakelen verlichting.

Page 8 of 218


VENTILATIE
Aanbevolen instellingen
Gewenste werking
Verwarming of handbediende airconditioning
LuchtverdelingLuchtopbrengstLuchtrecirculatie/Toevoer van buitenluchtTemperatuurHandbediende airconditioning
WARM
KOUD
ONTWASEMEN ONTDOOIEN
Automatische airconditioning: het is raadzaam de volautomatische werking te selecteren met de toets "AUTO".

Page 9 of 218

CONTROLE TIJDENS HET RIJDEN
InstrumentenpaneelRij drukschakelaars
A. Als het contact wordt aangezet, moet de wijzer van de brandstofmeter omhoog gaan.
B. Bij draaiende motor moet het verklikkerlampje laag brandstofniveau uitgaan.
C. Als het contact wordt aangezet, moet de motorolieniveaumeter enkele seconden de melding "OIL OK" weergeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
22
Het branden van een verklikkerlampje geeft de staat van de desbetreffende functie aan.
A. Uitschakeling ESP/ASR.
107
B. Uitschakeling parkeerhulp achter.
126
C. Centrale vergrendeling.
70
D. Uitschakeling interieurbeveiliging.
74
E. Inschakeling elektrisch kinderslot*.
103
1. Als het contact wordt aangezet, gaan de oranje en rode verklikkerlampjes branden.
2. Bij draaiende motor moeten deze lampjes weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
23
Verklikkerlampjes
* Behalve 3-deurs en RC.

Page 10 of 218

VEILIGHEID VOOR DE INZITTENDEN
Airbag voorpassagierContactslot
1. Open het dashboardkastje.
2. Steek de sleutel in de schakelaar.
3. Selecteer de stand:
"ON" (inschakelen) wanneer een passagier op de voorstoel zit of een kinderzitje "met het gezicht in de rijrichting" is bevestigd,
"OFF" (uitschakelen) wanneer een kinderzitje "met de rug in de rijrichting" is bevestigd.
4. Verwijder de sleutel zonder de stand van de schakelaar te veranderen.
111
1. Stand Stop.
2. Stand Contact.
3. Stand Starten.
72
A. Verklikkerlampje veiligheidsgordel links voor niet vastgemaakt of weer losgemaakt (rood).
B. Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts voor vastgemaakt (groen).
C. Verklikkerlampje veiligheidsgordel links achter vastgemaakt (groen).
D. Verklikkerlampje veiligheidsgordel midden achter weer losgemaakt (rood)*.
E. Verklikkerlampje veiligheidsgordel rechts achter vastgemaakt (groen).
108
Veiligheidsgordels voor en achter
STARTEN
* Behalve RC.

Page:   1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 ... 220 next >