PEUGEOT 207 2009 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 267

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
97
BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL (SW)
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen met de veiligheids-
gordel van een universeel gehomologeerd kinderzitje (a) in uw a uto, gerangschikt naar het gewicht van het kind en de plaats
in de auto.
(a) Universeel kinderzitje: kinderzitje dat in alle auto's met de veiligheidsgordel kan worden bevestigd.
(b) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg. Reiswieg en en "autobedjes" mogen niet op de passagiersstoel vóór worden bevestigd.
(c) Raadpleeg de wetgeving in uw land alvorens een kinderzi tje op deze plaats te bevestigen.

U: plaats geschikt voor het bevestigen van een universeel goedge keurd kinderzitje met de veiligheidsgordel. Kinderzitje
geplaatst met de rug in de rijrichting of het gezicht in de rijrichting.
Gewicht van het kind /leeftijdsindicatie

Plaats
Tot 13 kg
(groep 0 (b) en 0+)
Tot ≈ 1 jaar
9 tot 18 kg
(groep 1)
Van ≈ 1 tot ≈ 3 jaar
15 tot 25 kg
(groep 2)
Van ≈ 3 tot ≈ 6 jaar
22 tot 36 kg
(groep 3)
Van ± 6 tot ± 10 jaar
Passagiersstoel vóór (c)
U U U U
- vaste stoel
- in hoogte
verstelbare stoel
Zitplaats links of
rechts achter
U U U U
Middelste zitplaats
achter
U * U * U * U *
* De zitplaats links achter wordt onbruikbaar.

Page 92 of 267

!
i
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
98
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
kan het kind bij een aanrijding ern-
stig letsel oplopen.
Raadpleeg het overzicht voor de
bevestiging van ISOFIX-kinderzit-
jes in uw auto, waarin staat ver-
meld welke kinderzitjes voor uw
auto zijn gehomologeerd.
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Uw auto voldoet aan de nieuwe
ISOFIX-normen .
De hieronder aangegeven zitplaatsen
zijn uitgerust met de voorgeschreven
ISOFIX-bevestigingen: Elke zitplaats is voorzien van drie be-
vestigingsringen:
- twee bevestigingsringen
A , die zich
tussen de rugleuning en de zitting
van de zitplaats bevinden, aange-
geven met een sticker,
- één bevestigingsring B , voor de be-
vestiging van de bovenste riem, TOP
TETHER genoemd. De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor
een veilige, degelijke en snelle monta-
ge van het kinderzitje in uw auto.
De
ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over twee sloten die eenvoudig aan de
twee bevestigingsringen A kunnen wor-
den verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien
voorzien van een bovenste bevesti-
gingsriem die kan worden vastgemaakt
aan de bevestigingsring B .
Zet om de bovenste bevestigingsriem
vast te maken de hoofdsteun van de zit-
plaats omhoog en steek de haak tussen
de hoofdsteun en de rugleuning door.
Bevestig de haak aan de bevestigings-
ring B en trek de riem aan.

3-/5-deurs

RC

SW

Page 93 of 267

i
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
99
ISOFIX KINDERZITJE AANBEVOLEN DOOR PEUGEOT EN GEHOMOLOGEERD VOOR UW AUTO
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd op zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen. Het is in dat
geval verplicht het kinderzitje met de normale driepunts veiligh eidsgordel op de zitplaats van de auto te bevestigen.

Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebruiksaan wijzing van de fabrikant van het zitje.
Het
RÖMER Duo Plus ISOFIX kinderzitje (gewichtsgroep B1 )

Groep 1: van 9 tot 18 kg
Wordt met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste bevestiging B , de TOP TETHER.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.

Page 94 of 267

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
100
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES (3-/5-DEURS)
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kin-
derzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestig ingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-ma at op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aan-
gegeven met een letter ( A t/m G ).

IUF: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel g ehomologeerd ISOFIX-kinderzitje met het gezicht in de rij-
richting en een bovenste riem (" Top Tether" bevestiging).

IL-SU: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi- universee l gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem ("Top T ether" bevestiging) of een steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
- reiswieg voorzien van een bovenste riem ("Top Tether" bevestigi ng) of een steun.
Raadpleeg het hoofdstuk "Isofi x-bevestigingen" Voor meer informatie over de bevestiging van de bovens te riem ("Top Tether" bevestigingen).
X: plaats niet geschikt voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzi tje uit de aangegeven gewichtsgroep.


Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie

Tot 10 kg
(groep 0)
Tot ca.
6 maanden
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot 13 kg
(groep 0+)
Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg (groep 1)
Van ca. 1 tot ca. 3 jaar

Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg *
"rug in de
rijrichting"
"rug in de
rijrichting"
"gezicht in de
rijrichting"

ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1

ISOFIX-kinderzitjes
universeel en
semi-universeel geschikt voor bevestiging op de achterbank
IL-SU ** X IL-SU ** X IL-SU **
IUF **
IL-SU **
*
De ISOFIX-reiswieg die wordt bevestigd aan de onder ste ISOFIX-bevestigingen van een zitplaats, neemt de drie zitplaatsen achter in beslag. Om deze op de achterbank van de 3-deursversie te b evestigen, dient de voorste veiligheidsgordel in de onderste stand te staan.
Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de passagiersstoel vóór worden bevestigd.
** De hoofdsteun van de zitplaats waar het kinderzitje is bevestigd, moet worden verwijderd en opgeborgen.

Page 95 of 267

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
101
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES (RC)
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kin-
derzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestig ingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-ma at op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aan-
gegeven met een letter ( A t/m G ).

IUF: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel geh omologeerd ISOFIX-kinderzitje met het gezicht in de rij-
richting en een bovenste riem ("Top Tether" bevestiging).

IL-SU: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel g ehomologeerd ISOFIX-kinderzitje:
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem ("Top T ether" bevestiging) of een steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
Raadpleeg het hoofdstuk "Isofi x-bevestigingen" voor meer informat ie over de bevestiging van de bovenste riem ("Top Tether"
bevestigingen).

X: plaats niet geschikt voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzi tje uit de aangegeven gewichtsgroep.

Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie

Tot 10 kg
(groep 0)
Tot ca. 6 maanden
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot 13 kg
(groep 0+)
Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg
(groep 1)
Van ca. 1 tot ca. 3 jaar

Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg ***
"rug in de
rijrichting"
"rug in de
rijrichting"
"gezicht in de
rijrichting"

ISOFIX-maat F G C * D ** E C * D ** A B B1

ISOFIX-kinderzitjes
universeel en semi-
universeel geschikt
voor bevestiging op de achterbank
X IL-SU IL-SU
IUF

IL-SU
* De desbetreffende veiligheidsgordel vóór moet in de o p één na hoogste stand worden gezet.
De desbetreffende voorstoel moet in de lengterichting twe e standen achter het midden worden gezet.
** De desbetreffende veiligheidsgordel vóór moet in de op één na hoogste stand worden gezet.
*** Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de pa ssagiersstoel vóór worden bevestigd.

Page 96 of 267

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
102
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES (SW)
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kin-
derzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestig ingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-ma at op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aan-
gegeven met een letter ( A t/m G ).

IUF: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel geh omologeerd ISOFIX-kinderzitje met het gezicht in de rij-
richting en een bovenste riem ("Top Tether" bevestiging) .

IL-SU: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel ge homologeerd ISOFIX-kinderzitje :
- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem ("Top T ether" bevestiging) of een steun,
- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,
- reiswieg voorzien van een bovenste riem ("Top Tether" bevestigi ng) of een steun.
Raadpleeg het hoofdstuk "Isofi x bevestigingen" voor meer informa tie over de bevestiging van de bovenste riem ("Top Tether"
bevestigingen).
(a) De hoofdsteun van de ISOFIX-plaats moet verwijderd en opge borgen woren.


Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie

Tot 10 kg
(groep 0)
Tot ca. 6 maanden
Tot 10 kg
(groep 0)
Tot 13 kg
(groep 0+)
Tot ca. 1 jaar
Van 9 tot 18 kg
(groep 1)
Van ca.1 tot ca. 3 jaar

Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg *
"rug in de
rijrichting"
"rug in de
rijrichting"
"gezicht in de
rijrichting"

ISOFIX-maat F G C ** D E C ** D A B B1

ISOFIX-kinderzitjes
universeel en
semi-universeel geschikt voor bevestiging op de zitplaatsen achter
IL-SU(a) IL-SU(a) IL-SU(a)
IUF(a)
IL-SU(a)
* De ISOFIX-reiswieg, die wordt bevestigd aan de onderste ISOFIX-bevestigingen van een zitplaats, neemt de drie zitplaa t-
sen achter in beslag waardoor de achterbank niet in delen kan worden neergeklapt.
Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op de passagiersstoel vóór worden bevestigd.
** De voorstoel moet vijf standen achter de voorste stand w orden gezet.

Page 97 of 267

!
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
103
Dit systeem werkt onafhankelijk
van de centrale vergrendeling; ge-
bruik het nooit in plaats daarvan.
Controleer bij het aanzetten van
het contact altijd de stand van de
kinderbeveiliging.
Neem vóór het verlaten van de
auto altijd de sleutel uit het contact,
zelfs voor korte periodes.
Bij een zware aanrijding wordt de
elektrisch bedienbare kinderbevei-
liging automatisch uitgeschakeld,
zodat de achterpassagiers de auto
kunnen verlaten.
MECHANISCH KINDERSLOT
Beide achterportieren zijn voorzien van
een kinderslot om het openen van bin-
nenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van
beide achterportieren.

 Draai de rode knop een kwart om-
wenteling naar rechts met de con-
tactsleutel.
ELEKTRISCH BEDIENBARE
KINDERBEVEILIGING
De elektrisch bedienbare kinderbeveili-
ging voorkomt dat beide achterportieren
van binnenuit kunnen worden geopend.
De schakelaar bevindt zich in het mid-
den van het dashboard.

 Druk op de knop A .
Het verklikkerlampje van de knop A
gaat branden en er verschijnt een mel-
ding op het multifunctionele display.
Vergrendelen
Ontgrendelen

 Draai de rode knop een kwart om-
wenteling naar links met de contact-
sleutel. Inschakelen
Uitschakelen

 Druk nogmaals op de knop A .
Het verklikkerlampje van de knop A
gaat uit en er verschijnt een melding op
het multifunctionele display.

Page 98 of 267

i
VEILIGHEID
104
RICHTINGAANWIJZERS
Gebruik de richtingaanwijzers om een
verandering van rijrichting of rijstrook
aan te geven. Wanneer bij een snelheid van meer
dan 60 km/h de richtingaanwijzers
na meer dan 20 seconden nog niet
zijn uitgeschakeld, wordt automa-
tisch het knippergeluid versterkt.

 Links: duw de hendel omlaag.

 Rechts: duw de hendel omhoog. Functie “autosnelweg”
Met deze functie kan het veranderen
van rijbaan op de autosnelweg worden
aangegeven.

 Beweeg de lichtschakelaar kort om-
hoog of omlaag, zonder deze door
de weerstand te drukken. De desbe-
treffende richtingaanwijzers zullen
drie keer knipperen.
Deze functie kan bij elke snelheid ge-
bruikt worden, maar is vooral handig
bij het veranderen van rijbaan op snel-
wegen.
NOODOPROEP OF
HULPOPROEP
Hiermee kunt u een noodoproep of hulp-
oproep doen naar de hulpdiensten of de
desbetreffende PEUGEOT-helpdesk.
Raadpleeg het hoofdstuk "Audio en
telematica" Peugeot Connect Nav en
Peugeot Connect Sound voor meer
informatie over het gebruik van deze
voorziening.

Page 99 of 267

i
i
VEILIGHEID
105
ALARMKNIPPERLICHTEN
Gebruik de alarmknipperlichten om het
overige verkeer te waarschuwen in het
geval van fi le, pech, slepen of een on-
geval. Schakel omwille van uw veiligheid
de alarmknipperlichten in als u de
staart van een fi le nadert.

 Druk de knop A in, de richtingaan-
wijzers knipperen tegelijkertijd.
De alarmknipperlichten werken ook als
het contact is afgezet. Automatisch inschakelen van
de alarmknipperlichten
Bij een noodstop worden de alarm-
knipperlichten, afhankelijk van de
mate van remvertraging, automatisch
ingeschakeld.
De alarmknipperlichten blijven knipperen
totdat er opnieuw gas wordt gegeven.

 U kunt de alarmknipperlichten ech-
ter ook uitschakelen door de knop A
in te drukken.
CLAXON

 Druk op een van de spaken van het
stuurwiel.
Gebruik de claxon alleen wanneer
het echt nodig is, in de volgende
gevallen:
- onmiddellijk gevaar,
- inhalen van fi etsers of voetgan- gers,
- naderen van een onoverzichte- lijke bocht.
Gebruik de claxon om medeweggebrui-
kers te waarschuwen bij gevaar.

Page 100 of 267

!
i
i
i
VEILIGHEID
106
CONTROLESYSTEEM
BANDENSPANNING
Dit systeem controleert automatisch de
bandenspanning tijdens het rijden. Alle reparaties aan een wiel dat met
dit systeem is uitgerust en het vervan-
gen van een band moeten worden
uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk .
Wanneer bij het verwisselen een
wiel is gemonteerd dat niet door
uw auto wordt gedetecteerd (voor-
beeld: montage van winterban-
den), dient het sys teem door het
PEUGEOT-netwerk opnieuw geïni-
tialiseerd te worden.
Ondanks dit systeem moet de ban-
denspanning (zie de paragraaf
"Identifi catie") nog regelmatig wor-
den gecontroleerd. De bandenspan-
ning heeft een belangrijke invloed
op het weggedrag van de auto en
de slijtage van de banden, vooral
onder zware rijomstandigheden
(zware lading, hoge rijsnelheden).
De bandenspanning dient minimaal
één keer per maand gecontroleerd
te worden, bij koude banden. Denk
eraan ook de bandenspanning van
het reservewiel te controleren.
Het bandenspanningscontrolesys-
teem kan tijdelijk worden verstoord
door radiogolven in hetzelfde fre-
quentiegebied.
Elk ventiel is voorzien van een sensor,
die een waarschuwingssignaal uitzendt
als de bandenspanning te laag is (snel-
heid hoger dan 20 km/h).
Te lage bandenspanning
Er verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal, om aan te geven
welke band(en) het betreft.

 Controleer zo snel mogelijk de ban-
denspanning.
Dit dient te worden uitgevoerd bij koude
banden. Dit verklikkerlampje en het ver-
klikkerlampje
STOP gaan bran-
den op het instrumentenpaneel
in combinatie met een geluids-
signaal en een melding op het
multifunctionele display die aan-
geeft welke band(en) het betreft.

 Stop onmiddellijk, maar vermijd ab-
rupte manoeuvres met het stuur en
de remmen.

 Vervang de beschadigde band (lek-
ke band of veel te lage bandenspan-
ning) en laat de bandenspanning zo
snel mogelijk controleren.
Lekke band
Het bandenspanningscontrolesysteem is
niet meer dan een hulpmiddel, hetgeen
inhoudt dat de waakzaamheid en verant-
woordelijkheid van de bestuurder niet door
het systeem kunnen worden vervangen.
Sensor(en) niet gedetecteerd of
defect
Er verschijnt een melding op het mul-
tifunctionele display, in combinatie met
een geluidssignaal, om aan te geven
van welk(e) wiel(en) de bandenspan-
ning niet meer gecontroleerd wordt of
om aan te geven dat er een storing in
het systeem zit.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om
de defecte sensor(en) te vervangen.
Deze melding wordt ook weergege-
ven als één van de wielen niet op
de auto aanwezig is (bij reparatie)
of als er één of meerdere wielen
zonder sensor op de auto worden
gemonteerd.
Het reservewiel is niet voorzien van
een sensor.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 270 next >