PEUGEOT 207 2009 Instructieboekje (in Dutch)
Page 111 of 267
i
117
* Afhankelijk van de motoruitvoering.
OPSCHAKELINDICATOR *
Dit systeem adviseert de bestuurder op
te schakelen om het brandstofverbruik
te reduceren (auto's met handgescha-
kelde versnellingsbak).
Werking
Het systeem geeft uitsluitend adviezen
als u rustig rijdt.
Afhankelijk van de rijomstandigheden
en de uitrusting van uw auto kan het
systeem u adviseren één of meerdere
versnellingen op te schakelen. U kunt
deze aanwijzingen opvolgen zonder de
tussenliggende versnellingen in te hoe-
ven schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te
schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van
de situatie op de weg, de verkeers-
drukte en de veiligheid. De bestuurder
blijft derhalve altijd zelf verantwoordelijk
voor het al dan niet opvolgen van een
schakeladvies van het systeem.
De functie kan niet worden uitgeschakeld. Voorbeeld:
- U rijdt in de derde versnelling.
De informatie wordt in de vorm van een
pijl op het display van het instrumenten-
paneel weergegeven. In rijsituaties waarin veel van
de motor wordt gevraagd (diep
intrappen van het gaspedaal, bij-
voorbeeld tijdens een inhaalma-
noeuvre...) zal het systeem geen
schakeladvies geven.
Het systeem zal u nooit adviseren om:
- de eerste versnelling in te scha-
kelen,
- de achteruitversnelling in te schakelen,
- terug te schakelen.
- U trapt het gaspedaal redelijk ver in.
- Het systeem kan u in dit geval advi-
seren een hogere versnelling in te
schakelen.
Page 112 of 267
i
118
"2 TRONIC"
VERSNELLINGSBAK
(3-/5-DEURS)
Bij de gestuurde handgeschakelde ver-
snellingsbak met vijf versnellingen kunt
u kiezen tussen automatische bedie-
ning en handmatig schakelen.
Deze transmissie heeft drie gebruiks-
mogelijkheden:
- een automatische stand om auto-
matisch te schakelen,
- een handmatige stand om zelf te
schakelen,
- een auto-sequentiële stand , waar-
mee u in de automatische stand op
ieder moment zelf kunt schakelen,
bijvoorbeeld voor een inhaalma-
noeuvre.
R. Achteruit
Trap het rempedaal in en beweeg
de selectiehendel naar voren om
deze stand te selecteren.
N . Neutraalstand.
Trap het rempedaal in en selecteer
deze stand om de motor te kunnen
starten.
A. Automatische stand.
Beweeg de selectiehendel naar ach-
teren om deze stand te selecteren.
M. + / - Handmatig schakelen.
Beweeg de selectiehendel naar
achteren en vervolgens naar links
om deze stand te selecteren en:
- beweeg de selectiehendel kort naar voren om op te schakelen,
- of beweeg de selectiehendel kort naar achteren om terug te scha-
kelen.
Selectiehendel
+. Opschakelen.
Druk op de achterzijde van de stuur-
kolomschakelaars "+" om op te
schakelen.
-. Terugschakelen.
Druk op de achterzijde van de stuur-
kolomschakelaars "-" om terug te
schakelen.
Stuurkolomschakelaars
Het selecteren van de neutraalstand
en het in- en uitschakelen van de
achteruitversnelling is niet mogelijk
met de stuurkolomschakelaar.
Page 113 of 267
i
i
i
119
Weergave op het instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand)
R. Reverse (achteruitversnelling)
1, 2, 3, 4, 5 Versnellingen in de handge-
schakelde stand
AUTO. Verschijnt bij de selectie van
de automatische stand en ver-
dwijnt weer als de handbedien-
de stand wordt geselecteerd.
Als in de automatische stand dit pic-
togram verschijnt, geeft dit aan dat
de transmissie detecteert dat de wie-
len onvoldoende grip hebben. Starten van de auto Handbediende stand
Beweeg na het starten van de auto de
selectiehendel in de stand M om de
handbediende stand in te schakelen.
Automatische stand
Selecteer vanuit de handbediende
stand de stand A om terug te keren
naar de automatische stand.
Gebruik nooit het gaspedaal om
de auto op een helling stil te laten
staan, maar gebruik daarvoor de
handrem.
Geef bij het wegrijden op een hel-
ling geleidelijk gas terwijl u de
handrem loszet.
Trap het rempedaal in als
dit pictogram knippert (bijv.:
starten van de motor).
Selecteer de stand N .
Houd het rempedaal inge-
trapt.
Start de motor.
De aanduiding N wordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.
De aanduiding N op het display
knippert als u de motor probeert te
starten zonder dat de selectiehen-
del in de stand N staat.
Selecteer de eerste versnelling
(stand M of A ) of de achteruitver-
snelling (stand R ).
Zet de handrem los.
Neem uw voet van het rempedaal
en geef gas.
De aanduidingen AUTO en 1
of R worden weergegeven op
het instrumentenpaneel. De aanduiding
AUTO ver-
dwijnt en de ingeschakelde
v er s nellingen v er s c hijnen
achtereenvolgend op het in-
strumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere ver-
snelling is alleen mogelijk als de snel-
heid van de auto en het motortoerental
dit toestaan.
Als de auto vrijwel geheel tot stilstand is
gekomen, bijvoorbeeld voor een verkeers-
licht, schakelt de versnellingsbak automa-
tisch terug naar de eerste versnelling.
Op het instrumentenpaneel ver-
schijnen de aanduiding AUTO
en de ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan auto-
matisch, zonder dat u zelf hoeft te
schakelen. De versnellingsbak kiest
voortdurend de meest geschikte ver-
snelling, afhankelijk van de volgende
parameters:
- de rijstijl,
- h e t p r o fi e l v a n d e w e g ,
- de belading van de auto.
Bij het inschakelen van de achter-
uitversnelling klinkt een geluidssig-
naal.
Page 114 of 267
!
i
120
Auto-sequentiële stand
In de automatische stand kan de be-
stuurder altijd zelf ingrijpen door gebruik
te maken van de stuurkolomschake-
laar.
De stuurkolomschakelaar kan gebruikt
worden in omstandigheden waarbij
sneller terugschakelen gewenst is (na-
deren van een rotonde, verlaten van
een parkeergarage met een steile hel-
ling, inhalen...).
De transmissie wordt dan in de desbe-
treffende versnelling geschakeld, als
de snelheid van de auto en het motor-
toerental dit toestaan. De aanduiding
AUTO blijft op het display staan.
Na enige tijd gaat de transmissie weer
over op de automatische stand. Automatische stand "sneeuw"
Als de transmissie detecteert dat de
wielen onvoldoende grip hebben, wordt
automatisch overgeschakeld op de
sneeuwstand.
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u de se-
lectiehendel in de stand
N bewegen om
de neutraalstand te selecteren.
Trek altijd de handrem aan om de auto
volledig stil te zetten.
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest,
moet de versnellingsbak gereset wor-
den.
Zet het contact aan. Storing
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden
en de aanduiding AUTO gaat
knipperen in combinatie met
een geluidssignaal en een melding op
het multifunctionele display, duidt dit op
een storing in de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk.
Houd bij het starten van de motor
altijd het rempedaal ingetrapt.
Zet de selectiehendel tijdens het
rijden nooit in de stand N (neutraal-
stand).
Zet de selectiehendel alleen in de
stand R (achteruit) als de auto vol-
ledig stilstaat en het rempedaal is
ingetrapt.
Trek altijd de handrem aan om de
auto volledig stil te zetten.
Als het gaspedaal tot voorbij het
zware punt wordt ingetrapt, scha-
kelt de versnellingsbak terug om
sneller te kunnen accelereren.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen
AUTO en .
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen
AUTO , en - .
Selecteer de stand N .
Trap het rempedaal in.
Wacht ongeveer 30 seconden tot op
het instrumentenpaneel de aandui-
ding N of de ingeschakelde versnel-
ling verschijnt.
Laat het rempedaal los.
De versnellingsbak werkt dan weer nor-
maal.
Page 115 of 267
121
AUTOMATISCHE VERSNELLINGSBAK
MET "TIPTRONIC TECHNIEK
SYSTEEM PORSCHE"
Bij de automatische versnellingsbak
met vier versnellingen kunt u kiezen uit
automatisch schakelen, aangevuld met
de programma's Sport en Sneeuw, en
handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft dus vier ge-
bruiksmogelijkheden:
- automatisch schakelen: het scha-
kelen wordt elektronisch aange-
stuurd door de versnellingsbak,
- programma Sport: dit schakelpro-
gramma maakt een meer dynami-
sche rijstijl mogelijk,
- programma Sneeuw: dit schakel-
programma vereenvoudigt het rijden
op een ondergrond met weinig grip,
- handmatig schakelen: deze stand
maakt het zelf schakelen met de se-
lectiehendel mogelijk. Selectiehendel
P. Parkeerstand.
- Stilzetten van de auto, met of zon- der aangetrokken handrem.
- Starten van de motor.
R. Achteruitversnelling.
- Achteruitrijden, stilstaande auto, stationair toerental.
N. Neutraalstand.
- Stilzetten van de auto, met aange- trokken handrem.
- Starten van de motor.
D. Automatische werking.
M. + / - Zelf schakelen tussen de vier
versnellingen.
Beweeg de selectiehendel kort naar
voren om één versnelling op te
schakelen.
of
Beweeg de selectiehendel kort naar
achteren om één versnelling terug
te schakelen. Weergave op het
instrumentenpaneel
Wanneer u de selectiehendel door het
schakelpatroon beweegt, verschijnt het
desbetreffende pictogram op het instru-
mentenpaneel.
P. Parking (parkeerstand)
R. Reverse (achteruitversnelling)
N. Neutral (neutraalstand)
D. Drive (automatisch schakelen)
S. Programma Sport
. Programma Sneeuw
1, 2, 3, 4 . Ingeschakelde versnelling bij
handmatig schakelen
-. Ongeldige waarde bij handmatig
schakelen
Schakelpatroon
1. Selectiehendel.
2. Toets "S" (
sport
) .
3. Toets "
" (
sneeuw
) . Intrappen van het rempedaal
Als dit pictogram op het
instrumentenpaneel ver-
schijnt, trap dan het rem-
pedaal in (bijv.: starten van
de motor).