display Peugeot 207 CC 2010 Handleiding (in Dutch)

Page 122 of 207

ii
i
RIJDEN
112
Uitschakelen/activeren parkeerhulp
achter Storing
Controleer bij slecht weer of in win-
terse omstandigheden of de sen-
soren niet zijn bedekt met modder,
ijs of sneeuw. Bij het inschakelen
van de achteruitversnelling geeft
een geluidssignaal (lange piep-
toon) aan dat de sensoren vuil kun-
nen zijn.
Als de snelheid van de auto lager
is dan 10 km/h, kan de parkeerhulp
geluidssignalen geven als reactie
op bepaalde omgevingsgeluiden
(motoren, vrachtwagens, drilboren,
enz.). Als er een storing optreedt, gaat
bij het inschakelen van de achter-
uitversnelling dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel bran-
den en/of wordt er een bericht op het dis-
play weergegeven, in combinatie met een
geluidssignaal (korte pieptoon).
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
De status van de functie wordt opge-
slagen bij het afzetten van het contact.
Raadpleeg voor meer informatie over
de toegang tot het menu van de par-
keerhulp de rubriek over het confi gure-
ren van de auto in het gedeelte over het
multifunctionele display van uw auto.
De functie wordt automatisch uit-
geschakeld zodra een aanhanger
wordt aangekoppeld of een fi etsen-
drager wordt gemonteerd (auto's
voorzien van een door PEUGEOT
aanbevolen trekhaak of fi etsendra-
ger). De parkeerhulp kanworden
geactiveerd of uitgescha-
keld via het confi guratie-
menu op het multifunctio-
nele display.

Page 126 of 207

117
NIVEAUS CONTROLEREN
Controleer de onderstaande niveaus
regelmatig en vul indien nodig bij, tenzij
anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald
niveau het desbetreffende circuit con-
troleren door het PEUGEOT-netwerk.
Let bij werkzaamheden onder de motor-
kap goed op want bepaalde delen van
de motor kunnen zeer heet zijn (kans
op brandwonden). Remvloeistofniveau
Draai om brandwonden te voorkomen
de dop eerst 2 omwentelingen los om
de druk te laten dalen. Verwijder, als de
druk eenmaal gedaald is, de dop en vul
koelvloeistof bij.
Motorolieniveau Een controle van het motoro-
lieniveau is alleen betrouwbaar
als de auto op een vlakke, hori-
zontale ondergrond staat en de
motor minstens 15 minuten niet
heeft gedraaid.
Het motorolieniveau kan bij aangezet
contact worden gecontroleerd via de
motorolieniveaumeter op het instru-
mentenpaneel, of met de oliepeilstok. Het remvloeistofniveau dient
zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevinden.
Controleer indien dit niet het
geval is of de remblokken van uw auto
zijn versleten.
Remvloeistof verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het voorgeschreven verversingsinterval.
Koelvloeistofniveau
Het koelvloeistofniveau dient
zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MAXI" te bevinden,
maar mag beslist niet hoger
zijn.
Als de motor warm is, wordt de tem-
peratuur van de koelvloeistof geregeld
door de koelventilateur. Deze kan ook
bij afgezet contact werken.

Bij uitvoeringen voorzien van een
roetfi lter kan de motor bij afgezet
contact nog (gaan) werken, zelfs bij
koude motor.
Wacht bovendien alvorens werkzaam-
heden aan het koelsysteem uit te voe-
ren ten minste 1 uur nadat de motor
gedraaid heeft, omdat het koelsysteem
onder druk staat. Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof *
Een te laag vloeistofniveau van
de ruiten- en koplampsproeiers
wordt aangegeven door een
geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid
het reservoir bij.
* Volgens land van bestemming.
Olie verversen
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
het verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid
van de motor en de emissieregeling te
voorkomen, is het gebruik van additie-
ven in de motorolie niet toegestaan.
Type motorolie
Gebruik de door de fabrikant aanbevo-
len motorolie voor uw auto en motoruit-
voering. Type remvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorge-
schreven remvloeistof die voldoet aan
de DOT4-norm.
Koelvloeistof verversen
De koelvloeistof behoeft niet te worden
ververst.
Type koelvloeistof
Gebruik de door de fabrikant voorge-
schreven koelvloeistof.
Type ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Gebruik voor een optimale reiniging en
om te voorkomen dat de vloeistof be-
vriest, geen water voor het bijvullen of
vervangen van deze vloeistof.

Page 127 of 207

!
i
118
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloei-
stoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het
water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers bij
het PEUGEOT-netwerk.
Niveau brandstofadditief (diesel
met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het verklikkerlampje service
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele
display.
Afgewerkte producten
CONTROLES
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de
bladzijden in het onderhoudsboekje, die
betrekking hebben op de motoruitvoering
van uw auto, voor het laten controleren
van bepaalde onderdelen volgens het on-
derhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk. Accu De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of
de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de fi lters periodiek ver-
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geeft, moeten de
fi lters twee keer zo vaak worden ver-
vangen (zie paragraaf "Motoren").
Een verstopt interieurfi lter kan de pres-
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken. Roetfilter (diesel)
Het onderhoud van het roetfi lter moet
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
vens het oliefi lter vervangen.
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Als langdurig met zeer lage snel-
heid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan bij
gasgeven soms rook uit de uitlaat
waargenomen worden. Dit heeft
geen invloed op de prestaties en
heeft geen gevolgen voor het mi-
lieu.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk.

Page 128 of 207

!
i
118
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloei-
stoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het
water of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers bij
het PEUGEOT-netwerk.
Niveau brandstofadditief (diesel
met roetfilter)
Een te laag additiefniveau wordt aange-
geven door het verklikkerlampje service
in combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het multifunctionele
display.
Afgewerkte producten
CONTROLES
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de
bladzijden in het onderhoudsboekje, die
betrekking hebben op de motoruitvoering
van uw auto, voor het laten controleren
van bepaalde onderdelen volgens het on-
derhoudsschema van de constructeur.
Laat de controles eventueel uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk. Accu De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of
de accupolen en -klemmen
schoon zijn, vooral bij warm
weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels
losneemt het hoofdstuk "Praktische in-
formatie" voor meer informatie over de
te nemen voorzorgsmaatregelen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat de fi lters periodiek ver-
vangen volgens de in het on-
derhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...)
en het gebruik (veel stadsverkeer...)
daartoe aanleiding geeft, moeten de
fi lters twee keer zo vaak worden ver-
vangen (zie paragraaf "Motoren").
Een verstopt interieurfi lter kan de pres-
taties van de airconditioning verstoren
en onaangename geuren veroorzaken. Roetfilter (diesel)
Het onderhoud van het roetfi lter moet
worden uitgevoerd door het PEUGEOT-
netwerk.
Oliefilter
Laat bij het olie verversen te-
vens het oliefi lter vervangen.
Raadpleeg het onderhouds-
boekje voor het vervangings-
interval.
Als langdurig met zeer lage snel-
heid wordt gereden of de motor
langdurig stationair draait, kan bij
gasgeven soms rook uit de uitlaat
waargenomen worden. Dit heeft
geen invloed op de prestaties en
heeft geen gevolgen voor het mi-
lieu.
Bijvullen
Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk
uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk.

Page 143 of 207

PRAKTISCHE INFORMATIE
133

Zekering Ampère Functies

F8 20 A Autoradio/telefoon, multifunctioneel display,
stuurkolomschakelaars, detectie te lage
bandenspanning, servicecentrale
trekhaakaansluiting, alarm (naderhand gemonteerd).

F9 30 A 12 V-aansluiting vóór, plafonnier vóór,
kaartleeslampjes, verlichting zonneklep, verlichting
dashboardkastje.

F10 15 A
Sirene alarm, elektronische eenheid alarm, bochtver lichting.

F11 15 A Diagnoseaansluiting, contactslot met circuit lage
stroomsterkte, elektronische eenheid automatische t
ransmissie.

F12 15 A
Lichtsensor, servicecentrale trekhaakaansluiting, wegklapbaar dak.

F13 5 A Servicecentrale motor, relais ABS,
rempedaalschakelaar met twee functies.

F14 15 A
Instrumentenpaneel, controlepaneel veiligheidsgordel s,
koplampverstelling, airconditioning, autoradio, han dsfree
set, elektronische eenheid parkeerhulp achter.

F15 30 A Vergrendeling en supervergrendeling.

F17 40 A Achterruit- en buitenspiegelverwarming.

SH - Shunt tijdens opslag.

Page 148 of 207

!
i
PRAKTISCHE INFORMATIE
138
Als de accu ontladen is, kan de
motor niet gestart worden (zie de
desbetreffende paragraaf).
Als het wegklapbare dak wordt ge-
opend of gesloten, zal dit worden
voltooid. Het dak kan echter niet
opnieuw worden bediend.
ECO-MODE
De eco-mode bepaalt de maximale ge-
bruiksduur van een aantal functies om
te voorkomen dat de accu ontladen
raakt.
Nadat de motor is afgezet, kunt u een
aantal elektrische functies zoals radio,
ruitenwissers, dimlichten, plafonnier, ...
nog in totaal maximaal 30 minuten ge-
bruiken.
Uitschakelen van de eco-mode
De functies worden automatisch weer
ingeschakeld als de motor gestart
wordt.

 Start om de functies direct weer te
kunnen gebruiken de motor en laat
deze gedurende enige tijd draaien.
De beschikbare tijd bedraagt het dub-
bele van de tijd dat de motor heeft ge-
draaid. Deze tijd zal echter altijd tussen
de 5 en 30 minuten bedragen.
Inschakelen van de eco-mode
Na deze 30 minuten geeft een melding
op het multifunctionele display aan dat
de eco-mode is ingeschakeld en de ac-
tieve functies worden in de ruststand
gezet.
RUITENWISSERBLAD
VERVANGEN
De ruitenwisserbladen kunnen zonder
gereedschap worden vervangen.
Demonteren van een wisserblad
vóór

 Til de desbetreffende ruitenwisser-
arm op.

 Maak het wisserblad los en verwij-
der het.
Monteren van een wisserblad
vóór

 Controleer bij de ruitenwissers de
lengte van het wisserblad, omdat
het kortste blad aan de passagiers-
zijde van de auto gemonteerd moet
worden.

 Breng het nieuwe wisserblad aan en
klik het vast.

 Zet de ruitenwisserarm voorzichtig
terug.
SPAARFASE
De spaarfase stuurt de elektrische func-
ties van de auto aan om het ontladen
van de accu te voorkomen.
Tijdens het rijden kunnen in verband
met de laadtoestand van de accu en-
kele functies (airconditioning, achter-
ruitverwarming, ...) tijdelijk worden uit-
geschakeld.
Deze functies worden automatisch in-
geschakeld zodra de laadtoestand van
de accu dit toelaat.

Page 160 of 207

150
1
5
10
01
2
346
13
11
9
1415
781216
- Kort indrukken: aan/uit - Lang indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave ra
dio onderbreken. Draaiende motor - Kort indrukken: CD pauzeren, geluidsweergave radio onderbreken. - Lang indrukken: resetten van het systeem.
2. Volumeregeling (individueel voor iedere geluidsbron, inclusief berichten en waarschuwingen van het navigatiesystee m).
3. Toegang tot het Menu "Radio". Weergave van het zend eroverzicht.
4. Toegang tot het Menu "Muziek". Weergave van t racks.
6. Toegang tot het Menu "Telefoon". Weergave van het logboek gesprekken.
7. Toegang tot het Menu "MODE". Selecteren van het achtereenvolgens weergeven van: Radio, Kaart, NAV (tijdens navigatie), Telefoon (tijdens een gesprek), Boordcomputer. Lang indrukken: Black Panel-functie (DARK).
8. Toegang tot het Menu "Navigatie". Weergave van de laatst gekozen bestemmingen.
9. Toegang tot het Menu "Verkeer". Weergave van de actuele verkeersinformatie.
10. ESC: huidige bewerking afbreken.
11. CD uitwerpen.
12. Selecteren van de vorige/volgende radiozender in het overzicht. Selecteren van de vorige/volgende MP3-afspeellijst . Selecteren van het vorige/volgende item in een lijst.
13. Selecteren van de vorige/volgende radiozender. Selecteren van de vorige/volgende titel van een CD of vorig/volgend MP3-bestand. Selecteren van het vorige/volgende item in een lijst.
14. Toetsen 1 t/m 6: Selecteren van een in het geheugen opgeslagen radiozender. Lang indrukken: in het geheugen opslaan van de hu idige radiozender.
15. SD-kaartlezer, uitsluitend voor navigatie.
16. Selectieknop voor de weergave op het display, afhankelijk van de context van het menu. Kort indrukken: contextmenu of bevestigen. Lang indrukken: specifi ek contextmenu van de weerg egeven lijst.
BEDIENINGSPANEEL Peugeot Connect Nav
3 - 4. Lang indrukken: toegang tot de audio-instellingen: geluidsverdeling voor/achter, links/rechts, lage-/hogetonenregeling, sfeerinstellingen, loudness, aut omatische volumecorrectie, standaardinstellingen. 5. Toegang tot het Menu "SETUP". Lang indrukken: toegang tot het GPS-bereik en de de mo-mode.
BASISFUNCTIES

Page 162 of 207

152
03 ALGEMENE WERKING
Raadpleeg het hoofdstuk "Menustructuren displays" voor een gedetailleerd overzicht van de keuzemogelijkheden b innen de menu's.
Door meerdere keren achter elkaar op de toets MODE te drukken, krijgt u toegang tot de volgen de menu's:
Gebruik voor het schoonmaken van het display een zacht, niet-schurend doekje (bijvoorbeeld een brillendoekje) zonder schoonmaakmiddel.
RADIO / MULTIMEDIASPELERS
TELEFOON (Tijdens een telefoongesprek)
KAARTWEERGAVE OP VOLLEDIG SCHERM
NAVIGATIE (Tijdens navigatie)
SETUP : taalkeuze * , datum en tijd * , weergave, parameters van de auto * , eenheden en systeeminstellingen "Demo-modus". VERKEER: TMC-informatie en berichten.
* Afhankelijk van de uitvoering.
BOORDCOMPUTER

Page 172 of 207

162
05
2
1
3
2
1
VERKEERSINFORMATIE
BELANGRIJKSTE PICTOGRAMMEN TMC
Rood-gele driehoek: verkeersberichten, bijvoorbee
ld:
Zwart-blauwe driehoek: algemene informatie, bijvoorbeeld:
Druk op de draaiknop als de huidige geluidsbron op het display wordt weergegeven.
Het snelkeuzemenu van de geluidsbron verschijnt e n ge en geeft toegang tot:
Selecteer Verkeersbericht (TA) en druk ter bevestiging op de draaiknop voor toegang tot de desbetreffende instellingen.
VERKEERSBERICHT (TA)
De functie TA (Traffi c Announcement) geeft voorrang aan het luisteren naar verkeersberichten. Om te worden geactiveerd mo et deze functie een radiozender die deze berichten uitzendt, goed kunnen ontvangen. Zodra een verkeersbericht wordt uitgezonden, wordt de geluidsbron die op dat moment wordt weergegeven (Radio, CD, Juk ebox, ...) automatisch onderbroken en wordt het verkeersbericht weergegeven. Zodra het verkeersbericht is afgelopen, wordt de weergave van de oorspronkelijke geluidsbron hervat.
VERKEERSBERICHTEN BELUISTEREN

Page 177 of 207

167
08
1
2
3
2
1
4
* De beschikbaarheid van diensten hangt af van
het gsm-netwerk, de SIM-kaart en de compatibility van de gebruikte Bluetooth apparatuur. Controleer i n de gebruiksaanwijzing van uw telefoon en informeer bij uw provider welke diensten voor u toegankelijk zijn. Onze organisatie beschikt over een lijst van mobiele telefoons met de beste aanbieding en.
BLUETOOTH-TELEFOON
KOPPELEN VAN EEN TELEFOON
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan de han dsfrandsfree-set van de PC Nav mag om veiligheidsredenen en vanwege hege het feit dat deze handeling de volledige aandacht van de bestuur detuurder vraagt, uitsluitend worden uitgevoerd bij stilstaande auto en meen met aangezet contact.
Activeer de functie Bluetooth van uw telefoon. De laatst gekoppelde telefoon wordt automatisch opnieuw gekoppeld.
Voer de toegangscode in met de telefoon. De in te voeren code wordt weergegeven op het display.
Druk om een andere telefoon te koppelen op de toets PHONE, selecteer vervolgens Menu Telefoon en druk op de draaiknop om te bevestigen.
Als de telefoon is gekoppeld, kan PC Nav de conta cten acten en de gesprekkenlijst synchroniseren. Deze synchronisatie katie kan enkele minuten duren *
Selecteer "Telefoon verbinden". Selecteer de telefoon en druk op de draaiknop om te bevestigen.
De lijst met eerder gekoppelde telefoons (maximaal 4) al 4) verschijnt op het multifunctionele display. Selecteer de gewenste telete telefoon om deze opnieuw te koppelen.
Druk op de toets PHONE.
Selecteer als de telefoon nog niet gekoppeld is geweest "Telefoon zoeken" en druk op de draaiknop om te bevestigen. Selecteer vervolgens de naam van de telefoon.
TELEFOON ZOEKEN
TELEFOON VERBINDEN

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 next >