Peugeot 208 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 61 of 332

59
3
Comfort
Bediening stoelver warming
Bij draaiende motor is de stoelver warming voor
beide voorstoelen afzonderlijk regelbaar. )Met de draaiknop naast de voorstoel kan
de stoelverwarming ingeschakeld worden
en kan een ver warmingsstand worden geselecteerd: 0
: Uit.1
: Laag.2
: Gemiddeld.
3: Hoog.
Armsteun vóór
Voor het comfort en als opbergmogelijkheid voor de bestuurder en voorpassagier.
Opbergvakken
)
To egang tot het afgesloten opbergvak: til
de handgreep op om het deksel op te tillen. ) Toegang tot het open opbergvak onder de
armsteun: klap de armsteun in zijn geheel
naar achteren.

Page 62 of 332

60
Comfort
Neerklappen van de rugleuning Terugplaatsen van de rugleuning
)Zet de rugleuning 2
rechtop en vergrendel deze.)Controleer of de rode markering bij de
knoppen 1
niet meer zichtbaar is.)Maak de veiligheidsgordels los en plaats zenaast de rugleuning.
)Schuif de desbetreffende voorstoelen indien nodig naar voren. )Plaats de veiligheidsgordels tegen de rugleuning en maak ze vast.
)
Zet de hoofdsteunen in de laagste stand. )
Druk de knoppen 1 gelijktijdig in om de
rugleuning 2te ontgrendelen.)
Klap de rugleuning 2
op de zitting.


Let erop dat bij het terugplaatsen vande rugleuning van de achterbank de veiligheidsgordels niet klem komen te zitten.










Eendelige achterbank Eendelige achterbank met een zitting die niet opgeklapt kan worden en een rugleuning die neergeklapt kan worden.
Bij het neerklappen van de rugleuningmag de middelste veiligheidsgordel nietworden vastgemaakt, deze moet plat opde rugleuning worden gelegd.

Page 63 of 332

61
3
Comfort

Hoofdsteunen achter

De hoofdsteunen hebben een gebruiksstand (hoog) en een ingeklapte stand (laag).
De hoo
fdsteunen kunnen worden verwijderd
onderling worden uitgewisseld.Verwijderen van een hoofdsteun: )trek de hoofdsteun omhoog tot aan de aanslag,)druk vervolgens de pal Ain.

Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijnver wijderd; de hoofdsteunen moeten zijn geplaatst en correct zijn afgesteld.

Page 64 of 332

62
Comfort





Achterbank
)Schuif de desbetreffende voorstoel indien nodig naar voren.)Houd de desbetreffende veiligheidsgordel
tegen de rugleuning en maak deze vast. )Zet de hoofdsteunen in de laagste stand.
) Zet de rugleuning 2
rechtop en vergrendel deze. )
Controleer of de rode markering bij de knop 1niet meer zichtbaar is.)Maak de veiligheidsgordel los en plaats deze naast de rugleuning.


Let erop dat bij het terugplaatsen vande rugleuning van de achterbank de veiligheidsgordels niet klem komen te zitten.

)
Duw op de knop 1
om de rugleuning 2
teontgrendelen. )
Klap de rugleuning 2
op de zitting.

Neerklappen van de rugleuning
Terugplaatsen van de rugleuning
U kunt het linkerdeel (2/3) en/of het rechterdeel (1/3) van de rugleuning van de achterbank neerklappen om de bagageruimte te vergroten. De zitting bestaat uit één deel en kan niet opgeklapt worden.

Page 65 of 332

63
3
Comfort








Stuurwielverstelling
)Zorg dat de auto stilstaaten trek aan de hendel om het stuur wiel te ontgrendelen. )Verstel het stuur wiel in hoogte en diepte
voor een optimale zithouding. )Druk de hendel goed vast om het stuur wiel
te vergrendelen.

Voer deze handelingen om veiligheidsredenen uitsluitend uit bijstilstaande auto.

Juiste zitpositie
Stel alvorens te gaan rijden uw zitpositie af in
de volgende volgorde:
- de bestuurdersstoel in len
gte en hoogte,
- de hoofdsteun van de bestuurdersstoel in
hoogte,
- het stuur wiel in hoogte en diepte.
Controleer vervolgens of u een goed zicht hebt op het instrumentenpaneel.

Page 66 of 332

64
Comfort








Vent ilat ie
De lucht kan afhankelijk van de instellingen van de bestuurder via verschillende circuits worden
toegevoerd:
- rechtstreekse toevoer naar het interieur (toevoer van buitenlucht),
- toevoer via het ver warmingscircuit,
- toevoer via het circuit van deairconditioning.

Bedieningspaneel
Het systeem wordt bediend via het bedieningspaneel A
van de middenconsole.
1.Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de voorruit.
2. Uitstroomopeningen voor het ontdooien of ontwasemen van de zijruiten. 3.
Afsluitbare en verstelbare
zijventilatieroosters.
4. Afsluitbare en verstelbare middelste
ventilatieroosters.
5. Uitstroomopeningen beenruimte
voorpassagiers.
6.Uitstroomopeningen beenruimteachterpassagiers.

Luchtverdeling
Luchttoevoer
De lucht in het interieur, die overigens wordt
gefilterd, wordt van buitenaf toegevoerd via het
luchtrooster onder de voorruit, of is lucht die in
het interieur wordt gerecirculeerd.

Page 67 of 332

65
3
Comfort
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroostersen overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.)
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. )
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek vervangen. Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het toegevoegde specialeactieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schooninterieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).)
Laat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in hetonderhoudsboekje, om het systeem in per fecte staat te houden.)
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats.
Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.











Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning


Als de auto lange tijd in de zon heeftgestaan en de temperatuur in hetinterieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheidvoldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verst
wordt.
Het airconditioningssysteem is chloor vrijen is niet schadelijk voor de ozonlaag.


Condensvorming in de airconditioningkan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.




Stop & Start-systeem

De verwarming en de airconditioning werken uitsluitend bij draaiende motor. Als u het thermische comfor t in de auto op het door u gewenste niveau wilt houden, kunt u tijdelijk de functie Stop & Star t uitschakelen (zie de desbetreffende rubriek).

Page 68 of 332

66
Comfort
Temperatuurregeling
) Draai de knop van blauw (koel) naar rood (warm) om de
temperatuur naar behoefte in testellen.

De airconditioning werkt alleen als de motor draait.


Luchtopbrengstregeling
)Draai de knop in één
van dezes
standen om de gewenste
luchtopbrengst te verkrijgen.



Wanneer de knop van deluchtopbrengstregeling in de stand 0
staat (uitschakeling van het systeem), wordt het thermische comfort niet meer geregeld. Er blijft door de rijwindechter nog wel een kleine luchtstroom gehandhaafd.

Handbediende airconditioning
Verwarming / ventilatie
1.
Te m p e r a t u u r r egeling.2.
Luchtopbrengstregeling.3.Luchtverdeling.4.
Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie.5.
Airconditioning aan/uit.

Page 69 of 332

67
3
Comfort


Airconditioning aan/uit

Het systeem stelt u in staat:


-
de temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,

- in de winter bij temperaturen boven 3°Cbeslagen ruiten snel te ontwasemen.


Aan
)
Druk op de toets "A/C": het lampje van de
toets gaat branden.


Uit
)
Druk nogmaals op de toets "A/C"
: hetlampje van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan
(vocht, beslaan van ruiten).

De airconditioning kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden,mits de ruiten zijn gesloten.

De airconditioning werkt niet als deaanjagerknop 2 in de stand "0"
staat .
Om de toevoer van koele lucht te versnellen kunt u gedurende enkele ogenblikken de
recirculatie van de interieurlucht inschakelen. Schakel daarna weer over op de toevoer van buitenlucht.


Luchtverdeling
Voorruit en zijruiten.
Voor r uit, zi
jruiten en beenruimte.
Beenruimte.
Mi
ddelste ventilatieroosters enzijventilatieroosters.
D
e luchtstroom kan worden gevarieerd door de knop in een
middenstand te zetten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer af te sluiten bij stank en stofoverlast. Schakel zo snel mogelijk de toevoer vanbuitenlucht weer in om te voorkomen dat deluchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
)
Druk op de toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren.Het controlelampje gaat branden.
)
Druk nogmaals op de toets om de toevoer
van buitenlucht weer in te schakelen. Het controlelampje gaat uit.

Page 70 of 332

68
Comfort














Automatische airconditioning met gescheiden regeling De airconditioning werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Automatische werking


Automatisch programma "comfort"
Er zijn drie standen waaruit de bestuurder en zijn passagier kunnen kiezen voor het gewenste comfor t in het interieur.

Om bij koude motor de toevoer vankoude lucht te beperken, wordt de ventilatie geleidelijk op het optimaleniveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme luchtuitsluitend naar de voorruit, de zijruiten en de beenruimte van de passagiersverdeeld.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfor t en een laa
g geluidsniveau. Voor een aan
genaam comfor t eneen zo laag mogelijk geluidsniveau,
aangezien de aanjagersnelheidbeperkt wordt.
V
oor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer.
)Druk herhaaldelijk op de toets"AUTO"
. Het lampje gaatbranden zodra de toets wordt
ingedrukt; de ingeschakeldestand verschijnt op het display van de automatische airconditioning.
1.
Automatisch programma "comfort". 2.
Te m p e r a t u u r r egeling bestuurderszijde. 3.
Te m p e r a t u u r r egeling passagierszijde. 4.
Automatisch programma "zicht".5.
Airconditioning AAN/UIT.
6.Regeling luchtverdeling.7. Regeling luchtopbrengst.8.Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie.

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 340 next >