Peugeot 208 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 71 of 332

69
3
Comfort
Instelling op een waarde van ongeveer 21 biedt een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een andere waarde instellen, die gebruikelijk
tussen 18 en 24 ligt.
Het is raadzaam het verschil tussen de
instellingen links en rechts niet meer dan 3 te
laten bedragen.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heefthet geen zin om voor een optimaletemperatuur de ingestelde waarde tewijzigen. Het systeem compenseer tautomatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Automatisch programma "zicht"
Voor een maximale afkoeling of opwarming van het interieur kan de temperatuurregeling op een waardelager dan 14 of hoger dan 28 worden ingesteld.)Duw de toets 2of 3omlaag tot "LO"
wordt weergegeven of omhoog tot "HI"
wordtweergegeven.
Raadplee
g de paragraaf
"Ontwasemen - Ontdooien voor".

Het is mo
gelijk één of meer functies van de airconditioning handmatig in te stellen, terwijl
de overige functies automatisch worden geregeld.
Zodra u een instelling wijzigt, dooft het lampje
van de toets "AU TO ".
Handmatig instellen
De airconditioning functioneert, alsde ruiten gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.


Airconditioning AAN/UIT

Dit systeem maakt het mogelijk om:


- in de zomer de temperatuur in het interieur
te verlagen,

- in de winter, bij temperaturen hoger dan3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Inschakelen)
Druk op de toets A/C, het desbetreffende
lampje gaat branden.
De airconditionin
g werkt niet als de regelingvoor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen)
Druk de toets "A/C"
nogmaals in, het
desbetreffende lampje gaat uit.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
ne
gatieve effecten hebben (vocht, condens).
) Druk nogmaals op de toets"AUTO"om terug te keren naar het automatisch programma
"comfort".

Te m p e r a t u u r r egeling
De bestuurder en voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekkin
g op een bepaald comfor tniveau enniet op de temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.
) Duw de impulstoets 2 of 3
omlaag (blauw) om de waarde
te verlagen of omhoog (rood) omde waarde te verhogen.

Page 72 of 332

70
Comfort

Ver mijd het te lang rijden met een uitgeschakeld systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Als u op de toets " gevulde ventilator" drukt, rwordt het systeem weer ingeschakeld waarbijde instellingen van vóór de uitschakeling worden toegepast.
Gebruik de luchtrecirculatie alleenals dit echt nodig is (kans op beslaanvan de ruiten en vermindering van de luchtkwaliteit).


Uitschakelen van het systeem


Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
)
Druk op deze toets"gevulde ventilator"
om de luchtopbrengst te verhogen.
Regeling luchtverdeling )
Druk op de toets "lege
ventilator"
tot het symbool vande ventilator is verdwenen en"---" wordt weergegeven.
Hi
erdoor worden alle functies van de
airconditioning uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer geregeld. Door de rijwind blijft er nog wel een
kleine luchtstroom gehandhaafd.
)Druk deze toets in om de lucht inhet interieur te laten recirculeren.Het lampje van de toets gaat
branden en het symbool vande luchtrecirculatie wordt
weergegeven.
D
eze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. De luchtrecirculatie wordt automatischingeschakeld als de ruitensproeiers wordengeactiveerd. )
Druk zodra de omstandigheden het
toelaten de toets nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht weer te activeren en het beslaan van de ruiten te voorkomen. Het lampje van de toets gaat uit.

)
Druk deze toets herhaaldelijk in om de luchtstroom te verdelen
naar:
- de voorruit, de zijruiten en de beenruimte,
- de voorruit en zi
jruiten (ontwasemen of
ontdooien),
- de middelste ventilatieroosters enzijventilatieroosters,
- de middelste ventilatieroosters, dezijventilatieroosters en de beenruimte,
- de beenruimte.
Regeling luchtopbrengst
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) wordt op het display weergegeven en wordt afhankelijk
van de ingestelde waarde geleidelijk voller.
) Druk op deze toets"lege ventilator"
om de luchtopbrengst te verlagen.

Page 73 of 332

71
3
Comfort
) Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelver warming uit,omdat een geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.


Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten






Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan wordeningeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de airconditioning.

Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning

Aan
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.)
Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van
de uitvoering) te ontwasemen. Hetcontrolelampje van de toets gaat branden.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is,de STOP-functie niet beschikbaar is.

Uit
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen. ) U kunt de achterruitverwarming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets tedrukken. Het controlelampje van de toets gaat uit.
Met automatische airconditioning
met gescheiden regeling
Automatisch programma
"Zicht"
)Zet de knoppen van de luchttemperatuur en de luchtverdeling in de met de
desbetreffende opdruk weergegeven stand. )Schakel de airconditioning in door de toets"A/C"
in te drukken; het controlelampje in
de toets gaat branden.
) Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of teontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch
en regelt de luchttemperatuur, deaanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt deluchtverdeling zodanig in dat de voorruit en dezijruiten zo snel mogelijk schoon worden. ) Druk nogmaals op de toets "Zicht"of op"AUTO"
om deze functie uit te schakelen;
het lampje in de toets gaat uit en dat van de
t
oets "AU TO "gaat branden.
Het systeem keer t terug naar dezelfdeinstellingen als die van vóór het uitschakelen.

Page 74 of 332

72
Comfort

















Indeling van het
interieur
Dashboardkastje met verlichting(zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 2.Groot open opbergvak (zonder autoradio)
3. 12V- aansluiting(120 W) Houd u aan dit vermogen om te voorkomen dat uw accessoires beschadigd raken. 4.USB-/Jack-aansluiting(zie de volgende bladzijden voor meer informatie) 5.Open opbergvakken
6.Bekerhouder
7.Middenarmsteun8. Por tier vakken

Page 75 of 332

73
3
Comfort





12V- aansluit ing

)
Til, wanneer u een accessoire van
12 V (maximaal vermogen: 120 W) wilt
aansluiten, het deksel op en sluit een
geschikte adapter aan.












Dashboardkastje
met verlichting

In het dashboardkastje kunnen een flesmineraalwater, de boorddocumentatie enz.
worden opgeborgen.
In het deksel zijn voorgevormde vakken
aangebracht voor o.a. een bril. )Tr e k d e h a n dgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
De verlichting treedt in werking zodra het
dashboardkastje wordt geopend (volgens
uitvoering).
De schakelaar voor het uitschakelen van deairbag aan passagierszijde A
bevindt zich inhet dashboardkastje.
Als uw auto is voorzien van airconditioning,
bevat het dashboardkastje een
ventilatieopening Bdie dezelfde gekoelde lucht
aanvoer t als de uitstroomopeningen in het
interieur.

Page 76 of 332

74
Comfort








Extra USB-
aansluiting
Afhankelijk van de uitvoering is uw auto
voorzien van een tweede USB-aansluiting opde middenconsole.Tijdens het gebruik mag de USB-/Jack-aansluiting niet worden gebruikt voor het
opladen van draagbare apparatuur (kans op
overbelasting).









USB-/Jack-aansluiting
Deze aansluitmodule, die bestaat uit een JACK-aansluiting en een USB-poort, bevindt
zich op de middenconsole. Hierop kunt u draagbare apparatuur aansluiten,
zoals een iPod ®of een USB-stick.
Dankzij de aansluitmodule kunt u deaudiobestanden op uw draagbare apparatuur
beluisteren via de luidsprekers van uw
audiosysteem.U kunt deze bestanden beheren met de toetsen
op het stuur wiel of het bedieningspaneel vande autoradio en ze weergeven op het displayvan het instrumentenpaneel.
Ti
jdens het gebruik van de USB-poort kan dedraagbare apparatuur automatisch worden
opgeladen.
Raadpleeg voor meer informatie over het gebruik van deze uitrusting het hoofdstuk "Audio en telematica".

Page 77 of 332

75
3
Comfort








Matten
De matten zijn uitneembaar en beschermen de vloerbedekking van de auto.

Gebruik, wanneer u een nieuwe matbevestigt aan bestuurderszijde, uitsluitend de
bevestigingen uit het bijgeleverde zakje.
De overi
ge matten worden gewoon op de
vloerbedekking gelegd.


Bevestigen

Verwijderen

Ver wijderen van de mat aan de
bestuurderszijde:)zet de stoel in de achterste stand,)maak de bevestigingen los,)ver wijder vervolgens de mat.

Te r ugplaatsen
Te r ugplaatsen van de mat aan de
bestuurderszijde: ) leg de mat goed op zijn plaats, )
druk de bevestigingen vast, )
controleer of de mat goed vastzit.
Om te voorkomen dat de pedalen blijven hangen:- gebruik uitsluitend matten die op de bevestigingen van de auto passen;het gebruik van deze bevestigingenis verplicht,- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.Bij gebruik van niet door PEUGEOT goedgekeurde matten kan de bedieningvan de pedalen worden gehinderd en kan de werking van de snelheidsregelaar/-begrenzer negatief worden beïnvloed.

Page 78 of 332

76
Comfort








Voorzieningen bagageruimte
Hoedenplank(zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 2.Haken(zie de volgende bladzijde voor meer informatie) 3.Verlichting bagageruimte4.Riem5.Sjorogen (volgens uitvoering)

Page 79 of 332

77
3
Comfort
Hoedenplank Haken
Ver wijderen van de hoedenplank:)maak de twee koorden los, )til de hoedenplank iets op en ver wijder hem.
Er zi
jn meerdere mogelijkheden om de hoedenplank op te bergen:


- rechtop achter de voorstoelen,

- rechtop achter de achterbank.Hieraan kunt u een tas ophangen.

Page 80 of 332

78
Comfort
Gevarendriehoek (opbergen)
Trek voordat u uit de auto stapt om de gevarendriehoek uit te vouwen en te plaatsen uw reflecterendeveiligheidsvest aan.
De op
gevouwen gevarendriehoek (of de koker) moet de volgende afmetingen hebben:
- A: lengte = 438mm,
- B: hoogte = 56
mm,-C: breedte = 38mm.
Onder de voorstoel is plaats voor een opgevouwen gevarendriehoek, al dan niet in een koker.
Deze waarden zijn gebaseerd opinternationale richtlijnen.
Houd u bij het plaatsen van de gevarendriehoek aan de ter plaatse geldende wettelijke voorschriften.
Raadplee
g de handleiding van de fabrikant
voor het gebruik van de gevarendriehoek.

Op de weg plaatsen van de
gevarendriehoek
)
Plaats de gevarendriehoek achter de
auto op de in de onderstaande tabel
aan
gegeven afstand, afhankelijk van het
wegtype en de hoeveelheid buitenlicht.
Plaatsingsafstand (in meter)
Binnenweg
Snelweg
Overdag's Nachts

50 m 80 m 150 m
De
gevarendriehoek is leverbaar als
accessoire, raadpleeg het PEUGEOT- net wer k
of een gekwalificeerde werkplaats.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 340 next >