Peugeot 208 2013 Handleiding (in Dutch)

Page 81 of 332

79
4
Rijden








Starten-afzetten van de motor Handgeschakelde versnellingsbak: zet de versnellingshendel in de neutraalstand. 2Tr o n i c v e r s n e l l i ngsbak
: zet de selectiehendel in de stand N
.
Automatische transmissie : zet de selectiehendel in de stand Pof N.
)Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van destartblokkering. )Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Starten).)Laat zodra de motor draait de sleutel los.



Starten van de motor
Zorg dat er geen gewicht (bijvoorbeeldeen zware sleutelhanger...) aan desleutel hangt: dit kan namelijk storingenaan het contactslot veroorzaken.
Sleutel vergeten

Als de sleutel nog in het contactslot zit en in de stand 1 (Stop)
staat, wordt bij hetopenen van het bestuurdersportier een waarschuwingsmelding weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
)
Zet de auto stil.)
Draai de sleutel linksom in de stand1 (Stop).)
Ver wijder de sleutel uit het contactslot.
Afzetten van de motor

Als de sleutel onbedoeld in de stand2 (Contact)
van het contactslot blijft staan, zal het contact na een uur automatisch worden afgezet.
Draai de sleutel in de stand 1 (Stop)en ver volgens opnieuw in de stand2 (Contact)
om het contact weer aan te zetten.

Neutraalstand
Rijd uit veiligheidsoverwegingen nooit met de versnellingsbak in de neutraalstand. Bepaalde functies van de auto kunnendan namelijk zijn uitgeschakeld.

Page 82 of 332

80
Rijden





Handbediende parkeerrem
Aantrekken
)Trek de hefboom van de parkeerrem aanom uw auto stil te zetten.


Vrijzetten
)
Trek de hefboom van de parkeerrem licht omhoog, druk de ontgrendelknop in en duw
de hefboom geheel omlaag.

Draai bij het parkeren van de auto op een helling de wielen vast tegen hettrottoir, t r ek de parkeerrem aan, schakel een versnelling in en zet het contact uit.


Als tijdens het rijden dit
verklikkerlampje en het
verklikkerlampje STOP
branden incombinatie met een geluidssignaal en een
melding op het display, geeft dit aan dat de
parkeerrem nog (iets) is aangetrokken.

Page 83 of 332

81
4
Rijden

Schakel de achteruitversnelling alleen in als
de auto stilstaat en de motor stationair draait.

Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken:


- zet de versnellingshendel altijd inde neutraalstand,

- trap het koppelingspedaal in.











Handgeschakelde
6-versnellingsbak
) Druk de ontgrendelknop in en beweeg de
versnellingshendel eerst naar links en dan naar voren.
Inschakelen van de
achteruitversnelling
Schakel de achteruitversnelling alleen in alsde auto stilstaat en de motor stationair draait.
Voor uw veiligheid en om het starten van de motor te vergemakkelijken:


- zet de versnellingshendel altijd in de neutraalstand,

- trap het koppelingspedaal in.








Handgeschakelde
5-versnellingsbak
)Beweeg de versnellingshendel naar rechtsen vervolgens naar achteren.


Inschakelen van de
achteruitversnelling
Inschakelen van de 5 eof de
6 eversnelling
) Beweeg de versnellingshendel zo ver
mogelijk naar rechts om de 5 eof de 6e versnelling in te schakelen.

Page 84 of 332

82
Rijden








Opschakelindicator *
Werking
Het systeem geeft uitsluitend adviezen als u rustig rijdt.
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u adviseren één of meer versnellingen op teschakelen. U kunt deze aanwijzingen opvolgen
zonder de tussenliggende versnellingen in te hoeven schakelen.
Het is niet verplicht om de aanbevolen
versnellingen ook daadwerkelijk in te schakelen. De keuze van de optimale
versnelling hangt namelijk altijd af van desituatie op de weg, de verkeersdrukte en
de veiligheid. De bestuurder blijft derhalvealtijd zelf verantwoordelijk voor het al dan niet opvolgen van een schakeladvies van het systeem.
De
functie kan niet worden uitgeschakeld.
*
Volgens motoruitvoering.

- U ri
jdt in de derde versnelling.
V
oorbeeld voor een auto met een
hand
geschakelde versnellingsbak:

- U trapt het
gaspedaal geleidelijk in.
- Het s
ysteem kan u in dit geval adviseren een hogere versnelling in te schakelen.


De informatie wordt in de vorm van een pijl
op het instrumentenpaneel weergegeven,
in combinatie met het nummer van de aanbevolen versnelling bij auto's met een handgeschakelde versnellingsbak.

Bij auto's met een 2Tronic versnellingsbak of een automatischetransmissie werkt het systeem uitsluitendin de handbediende stand.
Het systeem zal u nooit adviseren om:


- de eerste versnelling in te schakelen,

- de achteruitversnelling in teschakelen,

- terug te schakelen.

Dit s
ysteem adviseert de bestuurder op te schakelen om het brandstofverbruik te verminderen.

Page 85 of 332

83
4
Rijden

Bij de 2Tronic versnellingsbak met vijf
versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort
van automatische bediening en het plezier van handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft drie rijstanden:


- een automatischestand om automatischte schakelen, zonder dat de bestuurder iets hoeft te doen,

- een handmatige
stand om
zelf te schakelen, met behulp
v
an de selectiehendel of destuurkolomschakelaars,

- een auto-sequentiële stand , waarmee uin de automatische stand op ieder moment
zelf kunt schakelen, bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre.















2Tronic versnellingsbak met 5 versnellingen
Selectiehendel
R.
Achteruit. )
Trap het rempedaal in en beweeg deselectiehendel naar voren om deze standte selecteren.
N
. Neutraalstand. )
Trap het rempedaal in en selecteer dezestand om de motor te kunnen starten.A.
Automatische stand.)
Beweeg de selectiehendel naar achteren om deze stand te selecteren. M. + / -
Handmatig schakelen.)
Beweeg de selectiehendel naar achteren en ver volgens naar links om deze stand teselecteren en:
- beweeg de selectiehendel kort naar voren
om op te schakelen,
- of bewee
g de selectiehendel kort naar
achteren om terug te schakelen.

Stuurkolomschakelaars
+. Opschakelen. )
Druk op de achterzijde van de stuurkolomschakelaars "+"om op teschakelen. -.
Te r ugschakelen.)
Druk op de achterzijde van de stuurkolomschakelaars "-"om terug te schakelen.


Het selecteren van de neutraalstand en het in- en uitschakelen van deachteruitversnelling is niet mogelijk metde stuurkolomschakelaar.



Laat uw hand tijdens het rijden niet op de selectiehendel rusten: de 2Tronicversnellingsbak zou dan beschadigd kunnen raken.

Page 86 of 332

84
Rijden
Weergave op het instrumentenpaneel
Standen van de selectiehendel
N. Neutral (neutraalstand).R.Reverse (achteruitversnelling).1, 2, 3, 4, 5
. Ver snellingen in de
handgeschakelde stand.AUTO. Ver schijnt bij de selectie van de
automatische stand en verdwijnt weer als de handbediende stand wordt
geselecteerd.
) Selecteer de stand N
.


Starten van de auto
De aanduiding N
op het display knippertals u de motor probeert te starten zonder dat de selectiehendel in de stand Nstaat.
)Trap het rempedaal
in als dit
pictogram knippert (bijv.: star ten
van de motor).

Bij het inschakelen van de achteruitversnelling klinkt een geluidssignaal.
Geef bij het wegrijden op een helling geleidelijk gas terwijl u de handrem loszet.
)
Selecteer de eerste versnelling (stand Mof A
) AAof de achteruitversnelling (stand R).RR)
Zet de handrem los.
De aanduidingen AUTOen 1 of Rworden weergegeven op het
instrumentenpaneel.


Stoppen - Wegrijden op een helling
Gebruik nooit het gaspedaal om de auto op een
helling stil te laten staan, maar gebruik daar voor
de handrem.

Handbediende stand
De aanduiding AUTOverdwijnt ende ingeschakelde versnellingen
verschijnen achtereenvolgend op het instrumentenpaneel.
)Beweeg na het starten van de auto de selectiehendel in de stand Mom dehandbediende stand in te schakelen.
Het schakelen naar een andere versnellin
g is
alleen mogelijk als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan.
Als de auto vrijwel geheel tot stilstand is gekomen, bijvoorbeeld voor een verkeerslicht, schakelt de versnellingsbak automatisch terug naar de eerste versnelling.
Ti
jdens het starten van de motor moet hetrempedaal worden ingetrapt.


Automatische stand
)Selecteer vanuit de handbediende stand de stand A
om terug te keren naar deautomatische stand.

Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduiding AUTO
en
de ingeschakelde versnelling.
De versnellingsbak werkt dan automatisch,
z
onder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:


- optimaal brandstofverbruik,

- de ri
jstijl,

- het profiel van de weg,

- de belading van de auto.
)Laat het rempedaal geleidelijk losen geef gas.
)Trap het rempedaal helemaal in.
De aanduidin
g Nwordt weergegeven
op het instrumentenpaneel.) Start de motor.

Page 87 of 332

85
4
Rijden

Zet de selectiehendel tijdens het rijdennooit in de stand N
(neutraalstand).
Zet de selectiehendel alleen in destand R(achteruit) als de auto volledigstilstaat en het rempedaal is ingetrapt. Trek altijd de handrem aan om de autovolledig stil te zetten.



Auto-sequentiële stand

In de automatische stand kan de bestuurder
altijd zelf ingrijpen door gebruik te maken van de stuurkolomschakelaar.
De stuurkolomschakelaar kan gebruikt
worden in omstandigheden waarbij sneller
terugschakelen gewenst is (naderen van een
rotonde, verlaten van een parkeergarage met een steile helling, inhalen...).
De versnellingsbak wordt dan in de
desbetre
ffende versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit
toestaan. De aanduiding AUTOblijft op het
display staan.
Na enige tijd gaat de versnellingsbak weer over
op de automatische stand.
Parkeren van de auto
Voordat u de motor afzet, kunt u deselectiehendel in de stand N
bewegen om de
neutraalstand te selecteren.Trek
in dat geval altijdde handremaanom deauto volledig stil te zetten.
Op het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTOen -.


Storing
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden en de aanduiding AUTO
gaat knipperen
in combinatie met een geluidssignaal en een
melding op het display, duidt dit op een storingin de versnellingsbak.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde
werkplaats.

Trap om krachtig te accelereren,bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre,het gaspedaal met kracht in, tot voorbij
het zware punt.

)
Selecteer de stand N.
Resetten
Nadat de accukabels los zijn geweest, moet de
versnellingsbak gereset worden.) Zet het contact aan.
)
Trap het rempedaal in.
)Wacht ongeveer 30 seconden tot op het instrumentenpaneel
de aanduiding Nof de ingeschakelde versnelling verschijnt.
)
Laat het rempedaal los.
De versnellin
gsbak werkt dan weer normaal.

Page 88 of 332

86
Rijden














2Tronic versnellingsbak met 6 versnellingen
Bij de 2Tr o n i c v e r s n e l l i ngsbak met 6 versnellingen kunt u kiezen tussen het comfort van automatische bediening en het plezier van handmatig schakelen.
Deze versnellingsbak heeft tweebedieningsmogelijkheden:-automatische bediening, waarbij het
op- en terugschakelen volledig automatisch
wordt
geregeld,
- handmatige
bediening, waarbij de
bestuurder zelf sequentieel kan schakelen.
Bi
j de automatische bediening blijft het altijdmogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen.

Selectiehendel
R.
Achteruit.)
Trap het rempedaal in, trek deselectiehendel omhoog en duw deze naar
voren. N. Neutraalstand. )
Tr ap het rempedaal in en selecteer dezestand om de motor te kunnen starten.
A. Automatische bediening. )
Duw de selectiehendel naar achteren omdeze stand te selecteren. M. + / -.
Handmatig, sequentieel schakelen. )
Duw de selectiehendel naar links om deze stand te selecteren en:


- duw de selectiehendel naar voren om op
te schakelen,

- of duw de selectiehendel naar achteren om terug te schakelen.

+
. Opschakelen. )Trek de flipper "+"een keer naar u toe om
op te schakelen. -.
Terugschakelen. )Tr e k d e flipper "-"een keer naar u toe om
terug te schakelen.


Flippers achter het stuurwiel


Met de flippers is het niet mogelijk de neutraalstand of de achteruitversnelling inte schakelen of uit de achteruitversnellingte schakelen.



Laat uw hand tijdens het rijden niet op de selectiehendel rusten: de 2Tronicversnellingsbak zou dan beschadigd kunnen raken.

Page 89 of 332

87
4
Rijden
achteruitversnelling klinkt eengeluidssignaal.
De aanduiding N op het display knippert als u de motor probeer t te star tenzonder dat de selectiehendel in de stand N
staat.

Trap om krachtig te accelereren(bijvoorbeeld voor een inhaalmanoeuvre)het gaspedaal met kracht in, tot voorbij het zware punt.


Weergave op het instrumentenpaneel Starten van de auto
Automatische bediening


Standen van de selectiehendel
N.
Neutral (neutraalstand).
R.Reverse (achteruitversnelling). 1, 2, 3, 4, 5, 6. Ver snellingen bij handmatigschakelen.
AUTO. Gaat branden als u kiest voor
automatische bediening en gaat uit als
u kiest voor handmatige bediening.
)Trap het rempedaal inals dit
verklikkerlampje knipper t (bijv.:starten van de motor).
) Selecteer de stand N.
Op het display van het
instrumentenpaneel verschijnt de
aan
duiding N.
) Selecteer de automatische bediening (stand A), de handmatige bediening (stand AM )
of de achteruitversnelling (stand R).R) Zet de handrem vrij.
Op het displa
y van het instrumentenpaneel
verschijnen de aanduidingen AUTO
en 1, 1of R.
)
Start de auto en selecteer de stand A
omvoor de automatische bediening te kiezen.
Op het display van het instrumentenpaneel verschijnen de aanduiding AUTO
en de
ingeschakelde versnelling.

De versnellingsbak werkt dan automatisch,
zonder dat u zelf hoeft te schakelen. De
versnellingsbak kiest voortdurend de meest geschikte versnelling, afhankelijk van de
volgende parameters:


- de rijstijl,

- het profiel van de weg. Als bij het starten het rempedaal niet wordt ingetrapt, knippert op hetinstrumentenpaneel de aanduidingvoet op het rempedaalin combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel.
)
Neem uw voet van het rempedaalen geef gas.
)
Houd het rempedaal ingetrapt.
)
Start de motor.

Page 90 of 332

88
Rijden

Als bij stapvoets rijden de achteruitversnelling wordt geselecteerd,wordt deze pas ingeschakeld als de auto volledig tot stilstand is gekomen. Op het display van het instrumentenpaneel wordt een pictogram weergegeven.
Handmatig schakelen
Handmatig schakelen

Bij krachtig accelereren wordt dehoogste versnelling niet ingeschakeld als de bestuurders de flippers achter het stuurwiel niet bedient. Selecteer de neutraalstand N
nooittijdens het rijden.
Selecteer de achteruitversnelling(stand R
) uitsluitend als de auto volledig Rstilstaat en de voet op het rempedaalwordt gehouden.
Bi
j de automatische bediening blijft het altijdmogelijk om zelf te schakelen met behulp van
de flippers achter het stuur wiel, bijvoorbeeld om even snel in te halen. )Bedien de flippers "+"
of "-".
De versnellingsbak wordt dan in de gevraagde
versnelling geschakeld, als de snelheid van de auto en het motortoerental dit toestaan. De aanduiding AUTO
blijft op het display staan.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op de automatische stand.
)
Zet na het starten de selectiehendel in de
stand M
om handmatig te schakelen.


- Beweeg de hendel in de richting van hetsymbool "+" om op te schakelen.

- Beweeg de hendel in de richting van hetsymbool "-" om terug te schakelen.

De achtereenvol
gend ingeschakelde
versnellingen worden weergegeven
op het display van het instrumentenpaneel.
Het schakelen naar een andere versnellin
g is
alleen mogelijk als de snelheid van de auto en
het motortoerental dit toestaan.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen
het gaspedaal los te laten.
Bij het remmen of het verminderen vande snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug, zodat de juiste versnelling
is geselecteerd op het moment dat u het
gaspedaal weer intrapt.

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 340 next >