PEUGEOT 3008 2009.5. Instructieboekje (in Dutch)

Page 101 of 288

INDELINGEN
105

 Til de vloermat van de bagageruim-
te op en bevestig de twee koordjes
aan de haken voor toegang tot de
opbergbak.
Hierin vindt u, afhankelijk van de uitvoe-
ring, verschillende ruimtes voor het op-
bergen van:
- een lampenset,
- een EHBO-tas,
- noodreparatieset voor een lekke band,
- twee gevarendriehoeken,
- ... Opbergbak CD-wisselaar
Deze kan maximaal 6 CD's bevatten.
Toegang
- Zet de vloerplaat is de laagste stand.
- Verwijder de klep door aan de knop te draaien.
- Draai de CD-wisselaar naar u toe en wissel de CD's één voor één.
- Plaats de CD-wisselaar terug in de behuizing.
- Sluit de klep op de juiste wijze om te voorkomen dat de CD-wisselaar
tijdens het rijden uit de behuizing
komt. Het gebruik van bekraste CD's
kan storingen veroorzaken.
Gebruik uitsluitend CD's met een
ronde vorm.

Page 102 of 288

INDELINGEN
106
Verplaatsbare vloerplaat
De vloerplaat kan met behulp van de
steunen aan de zijkant in drie standen
worden gezet, waarmee u de bagage-
ruimte naar wens kunt indelen:
- Hoge stand (maximaal 50 kg): de vloerplaat ligt op dezelfde hoogte
als het gesloten onderste deel van
de achterklep.
U kunt dan voorwerpen inladen ter- wijl het onderste gedeelte van de
bagageruimte afgeschermd is.
- Middelste stand (maximaal 100 kg): de vloerplaat ligt op dezelfde hoogte
als het geopende onderste deel van
de achterklep.
Met de achterbank in de portefeuil- lestand ontstaat zo een vlakke laad-
vloer tot aan de voorstoelen.
- Lage stand (maximaal 150 kg): maxi- male inhoud van de bagageruimte. Plaatsen en vastzetten in de schuine
stand:

 Til de vloerplaat vanuit de hoge
stand op tot de bagage-afdekplaat.

 Trek de twee steunen uit en laat de
vloerplaat hierop rusten.
Hoogteverstelling:

 Duw de vloerplaat zo ver mogelijk
naar voren en gebruik de steunen

A om de vloerplaat in de gewenste
stand te zetten. De vloerplaat is voorzien van 4 sjoro-
gen om uw bagage (met inachtneming
van de maximale belasting) vast te zet-
ten in de bagageruimte.

Page 103 of 288

INDELINGEN
107
Uitneembare lamp
Deze lamp, die in de zijwand van de
bagageruimte is aangebracht, kan als
verlichting van de bagageruimte en als
zaklamp gebruikt worden.
Werking
Deze lamp werkt op oplaadbare batte-
rijen van het type NiMH.
De lamp kan ongeveer 45 minuten bran-
den en wordt tijdens het rijden weer op-
geladen. Gebruik

 Verwijder de lamp uit de houder
door aan de zijde van de lamp A te
trekken.

 Druk de schakelaar op de achterzijde
in om de lamp in of uit te schakelen.

 Klap de steun aan de achterzijde
uit om de lamp neer te zetten en de
lichtbundel te richten, bijvoorbeeld tij-
dens het verwisselen van een wiel.
Opbergen

 Breng de lamp aan door eerst het
smalle gedeelte B in de houder te
steken.
Hierdoor wordt de lamp automatisch uitgeschakeld als dat al niet het ge-
val was. Zonwering zijruiten achter
De zonwering voor de zijruiten achter
beschermt uw kinderen tegen de zon.

 Trek de zonwering omhoog aan de
middelste lip.

 Bevestig de zonwering aan de daar-
voor bestemde haak.
Let bij het aanbrengen van de
oplaadbare batterijen op de
plus- en de minpolen.
Gebruik nooit gewone batterijen in
plaats van de oplaadbare batterijen. Als de lamp niet op de juiste
wijze is aangebracht, wordt
deze mogelijk niet opgeladen
en gaat niet branden bij het
openen van de achterklep.
Raadpleeg het hoofdstuk
"Verlichting - Verlichting baga-
geruimte" voor de werking van
deze functie.

Page 104 of 288

95
De verlichting van de bagage-
ruimte kan verschillende peri-
oden blijven branden:
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 se- conden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
De verlichting van de bagageruimte
gaat automatisch branden zodra de ba-
gageruimte wordt geopend en dooft zo-
dra deze wordt gesloten.
VERLICHTING BAGAGERUIMTE UITNEEMBARE LAMP
In de bekleding aan de zijkant van de
bagageruimte is een uitneembare lamp
geplaatst. Deze kan worden gebruikt
voor de verlichting van de bagageruim-
te en als zaklamp. Werking
Als de lamp op de juiste wijze in de hou-
der is bevestigd, gaat hij automatisch
branden zodra de achterklep wordt ge-
opend en dooft hij zodra de achterklep
wordt gesloten.
De lamp werkt op oplaadbare batterijen
van het type NiMH.
De lamp werkt ongeveer 45 minuten
en wordt tijdens het rijden weer opge-
laden.
Let bij het plaatsen van de op-
laadbare batterijen altijd op de
juiste polariteit.
Vervang de oplaadbare batterijen
nooit door normale batterijen.
Raadpleeg voor de werking van
de zaklampfunctie het hoofd-
stuk "Indelingen - Uitneembare
lamp".

Page 105 of 288

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
108
PEUGEOT beveelt u aan kin-
deren op de achterzitplaatsen
van uw auto te vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot
2 jaar,
- met het gezicht in de rijrichting
vanaf 2 jaar.
ALGEMENE INFORMATIE MET BETREKKING TOT KINDERZITJES BEVESTIGEN VAN EEN
KINDERZITJE MET EEN
DRIEPUNTS VEILIGHEIDSGORDEL
"Met het gezicht in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het gezicht
in de rijrichting op de passagiersstoel
voor wordt geplaatst, moet de stoel van
de auto in de middelste stand met de
rugleuning rechtop worden gezet en
mag de airbag aan passagierszijde niet
worden uitgeschakeld.
"Met de rug in de rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met de rug in
de rijrichting
op de passagiersstoel
voor wordt geplaatst, moet de airbag
aan passagierszijde zijn uitgeschakeld.
Anders kan het kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken .
Middelste stand
* De regels voor het vervoeren van kinderen zijn per land verschillend.
Raadpleeg hiervoor de wetgeving in
uw land.
Hoewel
PEUGEOT bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed
aan veiligheidsvoorzieningen voor uw
kinderen, is hun veiligheid natuurlijk ook
afhankelijk van uzelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- c onf or m de Eur opes e wet ge- ving dienen kinderen jonger dan
12 jaar of kleiner dan 1,50 m in ge-
homologeerde, aan het lichaams-
gewicht aangepaste kinderzitjes
op met veiligheidsgordels of ISOFIX-
bevestigingen uitgeruste plaatsen te
worden vervoerd * ,
- de veiligste plaats voor het ver-
voeren van een kind is volgens
de statistieken een plaats op de
achterbank van uw auto,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel
voor- als achterin met de rug in
de rijrichting worden vervoerd.

Page 106 of 288

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
109
Airbag aan passagierszijde OFF
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een

driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:

Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg Groep 1: van 9 tot 18 kg

L1
"RÖMER/BRITAX Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.

L2
"RÖMER Duo Plus ISOFIX".

Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg

L3
"KIDDY Life"
Omwille van de veiligheid van jonge kinderen (van 9 tot 18 kg) is het
gebruik van de gordelbeschermer verplicht.

Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg

L4
"RECARO Start" .
L5
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.

Page 107 of 288

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
109
Airbag aan passagierszijde OFF
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een

driepunts veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:

Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg Groep 1: van 9 tot 18 kg

L1
"RÖMER/BRITAX Baby-Safe Plus"
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.

L2
"RÖMER Duo Plus ISOFIX".

Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg

L3
"KIDDY Life"
Omwille van de veiligheid van jonge kinderen (van 9 tot 18 kg) is het
gebruik van de gordelbeschermer verplicht.

Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg

L4
"RECARO Start" .
L5
"KLIPPAN Optima"
Vanaf 6 jaar
(ongeveer 22 kg): gebruik alleen de zitverhoging.

Page 108 of 288

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
110
BEVESTIGING KINDERZITJES MET VEILIGHEIDSGORDEL
Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met een veilig-
heidsgordel, van een universeel gehomologeerd kinderzitje, gera ngschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto:

a : universeel kinderzitje dat in alle auto's bevestigd kan wo rden met behulp van de veiligheidsgordel.

b : groep 0, vanaf de geboorte tot 10 kg. Reiswiegen en autobedjes mogen niet op de passagiersplaats vo or worden vervoerd.

c : raadpleeg de huidige wetgeving in uw land alvorens ee n kinderzitje op deze plaats te bevestigen.

U : zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel ge homologeerd kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel met
de "rug in de rijrichting" als met het "gezicht in de rijrichting ".

U (R) : als U , waarbij de stoel van de auto in de hoogste stand en zo ver mogelijk naar achteren moet staan.

L : alleen de vermelde kinderzitjes mogen op de desbetreffende plaats worden bevestigd (volgens land van bestemming).

X: zitplaats die niet geschikt is voor een kinderzitje voor de aa ngegeven gewichtscategorie.

Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie

Plaats
Minder dan 13 kg
(Categorie 0 (
b
)
en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar
Van 9 tot 18 kg
(Categorie 1)
Van 1 tot ongeveer 3 jaar
Van 15 tot 25 kg
(Categorie 2)
Van 3 tot ongeveer 6 jaar
Van 22 tot 36 kg
(Categorie 3)
Van 6 tot ongeveer 10 jaar
Passagiersstoel
vóór (
c
) met
hoogteverstelling


U (R) U (R) U (R) U (R)
Passagiersstoel
vóór (c) zonder
hoogteverstelling
X X X X
Buitenste
zitplaatsen
achter

U * U * U * U *
Middelste
zitplaats achter

L1 L2, L3, L4 L3, L4, L5 L3, L4, L5
* Plaats geen kinderzitjes met steun , als uw auto is voorzien van opbergvakken onder de beenruimte.

Page 109 of 288

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
111
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een kin-
derzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar bij een aanrijding.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt.
Zorg er, bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel,
voor dat de veiligheidsgordel correct
tegen het kinderzitje is gespannen
en dat de gordel het kinderzitje stevig
op zijn plaats houdt.
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen. Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te
raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,
- nooit een kind of een dier in een auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,
- de sleutels nooit binnen bereik van de kinderen achter in de auto. Gebruik de kindersloten om te
voorkomen dat de portieren en de
portierruiten achter per ongeluk ge-
opend worden.
Zorg er voor dat de portierruiten
achter niet verder dan voor 1/3 deel
geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw jonge
kinderen tegen de zon te bescher-
men.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagiers-
zijde uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.

Page 110 of 288

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN VOOR KINDEREN
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Uw auto voldoet aan de nieuwe ISOFIX-
normen .
De hieronder aangegeven zitplaatsen
zijn uitgerust met de voorgeschreven
ISOFIX-bevestigingen: Elke zitplaats is voorzien van drie be-
vestigingsringen:
- twee bevestigingsringen
A , die zich
tussen de rugleuning en de zitting
van de zitplaats bevinden, aange-
geven met een sticker,
- één bevestigingsring B achter de stoel, TOP TETHER genoemd, voor
de bevestiging van de bovenste riem. De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor
een veilige, degelijke en snelle monta-
ge van het kinderzitje in uw auto.
De
ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over twee sloten die eenvoudig aan de
twee bevestigingsringen A kunnen wor-
den verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien
voorzien van een bovenste bevesti-
gingsriem die kan worden vastgemaakt
aan de bevestigingsring B .
Zet om de bovenste bevestigingsriem
vast te maken de hoofdsteun van de zit-
plaats omhoog en steek de haak tussen
de hoofdsteun en de rugleuning door.
Bevestig de haak aan de bevestigings-
ring B en trek de riem aan.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan
het kind bij een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
Raadpleeg het overzicht voor de be-
vestiging van ISOFIX-kinderzitjes in uw
auto, waarin staat vermeld welke kin-
derzitjes voor uw auto zijn gehomolo-
geerd.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 290 next >