PEUGEOT 3008 2010 Instructieboekje (in Dutch)

Page 101 of 313

94
PLAFONNIERS

1. Plafonnier vóór

2. Kaartleeslampjes

3. Leeslampjes achter opzij

4. Plafonnier achter
Plafonniers vóór en achter
In deze stand gaat de interieur-
verlichting geleidelijk branden:
Kaartleeslampjes

 Druk bij aangezet contact op de
desbetreffende schakelaar.
In de stand "permanente in-
terieurverlichting" varieert de
verlichtingsduur, afhankelijk
van de omstandigheden:
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
-
in de eco-mode: ongeveer 30 seconden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt
verwijderd,
- als een portier wordt geopend,
- als op de ontgrendelknop van de af- standsbediening wordt gedrukt om
de auto te lokaliseren.
Permanent uit.
Permanent aan. Als de plafonnier vóór in de
stand "permanent aan" staat,
brandt de plafonnier achter
ook, behalve als deze in de stand
"permanent uit" staat.
Zet de plafonnier achter in de stand
"permanent uit" om deze uit te scha-
kelen.
Leeslampjes achter opzij

 Als het contact is aangezet en één
keer op de schakelaar van het lees-
lampje wordt gedrukt, gaat dit lampje
branden in de stand "permanent aan".

 Als nogmaals op de schakelaar
wordt gedrukt, gaat het leeslampje
branden:
- als de auto wordt ontgrendeld,
- als de sleutel uit het contact wordt genomen,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van uw auto met de ontgrendelknop van de
afstandsbediening.
Het leeslampje gaat geleidelijk uit:
- na het vergrendelen van de auto,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het laatste portier.
De interieurverlichting gaat geleidelijk uit:
- als de auto wordt vergrendeld,
- als het contact wordt aangezet,
- 30 seconden na het sluiten van het
laatste portier.
Zorg ervoor dat er geen voorwerpen te-
gen de leeslampjes aan komen.

Page 102 of 313

95
SFEERVERLICHTING
De gedempte interieurverlichting verbe-
tert het zicht in de auto als deze zich in
een donkere omgeving bevindt.
INSTAPVERLICHTING INTERIEUR
Als de automatische verlichting is ge-
activeerd, kan de interieurverlichting
met de afstandsbediening worden inge-
schakeld om op donkere plaatsen het
lokaliseren van de auto en het instap-
pen te vergemakkelijken.
Inschakelen

 Druk op het geopende hangslot van
de afstandsbediening.
De plafonniers gaan branden en uw
auto wordt gelijktijdig ontgrendeld.
Uitschakelen
De instapverlichting interieur gaat na
een bepaalde tijd automatisch uit of
gaat uit als een van de portieren wordt
geopend.
Programmeren
Inschakelen
Als het buiten donker is, wordt de sfeer-
verlichting A van de plafonnier vóór
automatisch ingeschakeld zodra de
parkeerlichten gaan branden.
Uitschakelen
De sfeerverlichting gaat automatisch
uit als de parkeerlichten worden uitge-
schakeld.
De duur van het branden van
de instapverlichting is gekop-
peld en gelijk aan die van de
automatische follow-me-home
verlichting. Deze functie kan worden
in- of uitgeschakeld via het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
INSTAPVERLICHTING
Om de toegang tot de auto te verge-
makkelijken, worden de volgende delen
verlicht:
- het oppervlak naast het bestuur-
ders- en het passagiersportier,
- het oppervlak voor de buitenspie- gels en achter de voorportieren.
Inschakelen
De instapverlichting wordt ingeschakeld:
- bij het ontgrendelen,
- bij het verwijderen van de contact-sleutel,
- bij het openen van een portier,
- bij het lokaliseren van de auto via de afstandsbediening.
Uitschakelen
De verlichting dooft na een bepaalde
tijd automatisch.

Page 103 of 313

96
De verlichting van de bagage-
ruimte kan verschillende peri-
oden blijven branden:
De verlichting van de bagageruimte
gaat automatisch branden zodra de ba-
gageruimte wordt geopend en dooft zo-
dra deze wordt gesloten.
VERLICHTING BAGAGERUIMTE UITNEEMBARE LAMP
In de bekleding aan de zijkant van de baga-
geruimte is een uitneembare lamp geplaatst.
Deze kan worden gebruikt voor de verlich-
ting van de bagageruimte en als zaklamp.
Werking
Als de lamp op de juiste wijze in de hou-
der is bevestigd, gaat hij automatisch
branden zodra de achterklep wordt ge-
opend en dooft hij zodra de achterklep
wordt gesloten.
De lamp werkt op oplaadbare batterijen
van het type NiMH.
De lamp werkt ongeveer 45 minuten en
wordt tijdens het rijden weer opgeladen.
Let bij het plaatsen van de op-
laadbare batterijen altijd op de
juiste polariteit.
Vervang de oplaadbare batterijen
nooit door normale batterijen. Raadpleeg voor de werking
van de zaklampfunctie het
hoofdstuk "Indelingen - Uit-
neembare lamp".
VERLICHTING BEENRUIMTE
De gedempte verlichting van de beenruim-
te verbetert het zicht in de auto als deze
zich in een donkere omgeving bevindt.
Inschakelen
De werking is gelijk aan die van de pla-
fonniers. De verlichting gaat branden
zodra één van de portieren wordt ge-
opend.
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 se- conden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.

Page 104 of 313

96
De verlichting van de bagage-
ruimte kan verschillende peri-
oden blijven branden:
De verlichting van de bagageruimte
gaat automatisch branden zodra de ba-
gageruimte wordt geopend en dooft zo-
dra deze wordt gesloten.
VERLICHTING BAGAGERUIMTE UITNEEMBARE LAMP
In de bekleding aan de zijkant van de baga-
geruimte is een uitneembare lamp geplaatst.
Deze kan worden gebruikt voor de verlich-
ting van de bagageruimte en als zaklamp.
Werking
Als de lamp op de juiste wijze in de hou-
der is bevestigd, gaat hij automatisch
branden zodra de achterklep wordt ge-
opend en dooft hij zodra de achterklep
wordt gesloten.
De lamp werkt op oplaadbare batterijen
van het type NiMH.
De lamp werkt ongeveer 45 minuten en
wordt tijdens het rijden weer opgeladen.
Let bij het plaatsen van de op-
laadbare batterijen altijd op de
juiste polariteit.
Vervang de oplaadbare batterijen
nooit door normale batterijen. Raadpleeg voor de werking
van de zaklampfunctie het
hoofdstuk "Indelingen - Uit-
neembare lamp".
VERLICHTING BEENRUIMTE
De gedempte verlichting van de beenruim-
te verbetert het zicht in de auto als deze
zich in een donkere omgeving bevindt.
Inschakelen
De werking is gelijk aan die van de pla-
fonniers. De verlichting gaat branden
zodra één van de portieren wordt ge-
opend.
- bij afgezet contact: ongeveer 10 minuten,
- in de eco-mode: ongeveer 30 se- conden,
- bij draaiende motor: onbeperkt.

Page 105 of 313

INDELINGEN
109
Uitneembare lamp
Deze lamp, die in de zijwand van de
bagageruimte is aangebracht, kan als
verlichting van de bagageruimte en als
zaklamp gebruikt worden.
Werking
Deze lamp werkt op oplaadbare batte-
rijen van het type NiMH.
De lamp kan ongeveer 45 minuten bran-
den en wordt tijdens het rijden weer op-
geladen. Gebruik

 Verwijder de lamp uit de houder
door aan de zijde van de lamp A te
trekken.

 Druk de schakelaar op de achterzijde
in om de lamp in of uit te schakelen.

 Klap de steun aan de achterzijde
uit om de lamp neer te zetten en de
lichtbundel te richten, bijvoorbeeld tij-
dens het verwisselen van een wiel.
Opbergen

 Breng de lamp aan door eerst het
smalle gedeelte B in de houder te
steken.
Hierdoor wordt de lamp automatisch uitgeschakeld als dat al niet het ge-
val was. Zonwering zijruiten achter
De zonwering voor de zijruiten achter
beschermt uw kinderen tegen de zon.

 Trek de zonwering omhoog aan de
middelste lip.

 Bevestig de zonwering aan de daar-
voor bestemde haak.
Let bij het aanbrengen van de
oplaadbare batterijen op de
plus- en de minpolen.
Gebruik nooit gewone batterijen in
plaats van de oplaadbare batterijen. Als de lamp niet op de juiste
wijze is aangebracht, wordt
deze mogelijk niet opgeladen
en gaat niet branden bij het
openen van de achterklep.
Raadpleeg het hoofdstuk
"Verlichting - Verlichting baga-
geruimte" voor de werking van
deze functie.

Page 106 of 313

INDELINGEN
97
INDELING INTERIEUR

1. Brillenvak

2. Zonneklep

3. Handgreep met kledinghaak

4. Opbergvakje

5. Opbergruimte onder het stuur

6. Opbergvak

7. Handgreep
op console

8. Opbergvak met net

9. Verlicht dashboardkastje

10. Portiervakken

11. 12V-aansluiting vóór (120 W)

12. Bekerhouder, uitneembare asbak

13. Armleuning vóór met opbergvak

14. Opbergvak

15. 12V-aansluiting achter (120 W)

Page 107 of 313

INDELINGEN
OPBERGVAKKEN BESTUURDER
Opbergvak
Dit opbergvak biedt ruimte voor de
boorddocumenten, ...

 Trek aan de handgreep om het op-
bergvak te openen en kantel het op-
bergvak.
VERLICHT DASHBOARDKASTJE
Het dashboardkastje bevat verschil-
lende ruimtes, audio-aansluitingen voor
draagbare apparaten en een SIM-kaart-
houder (uitsluitend bij de Peugeot Con-
nect 3D Nav), ...

 Trek de handgreep omhoog om het
dashboardkastje te openen.
De verlichting van het dashboardkastje
treedt in werking zodra het deksel wordt
geopend.
ZONNEKLEP
De zonneklep kan zowel omlaag als
naar opzij worden geklapt en is voor-
zien van een make-upspiegel met ver-
lichting.

 Open als het contact aan is het af-
dekkapje. De verlichting van de
make-upspiegel gaat automatisch
branden.
De zonneklep bevat tevens een moge-
lijkheid voor het opbergen van pasjes. Kaarthouder
De kaarthouder is bedoeld om bijvoor-
beeld een kaartje van een tolweg of een
parkeergarage op te bergen.
Muntenvakje
Opbergvak Raadpleeg voor het aanslui-
ten van draagbare audio-ap-
paratuur of het plaatsen van
een SIM-kaart het hoofdstuk
"Audio en telematica".

Page 108 of 313

INDELINGEN
99
12V-AANSLUITINGEN

 Verwijder wanneer u een accessoi-
re van 12 V (maximaal vermogen:
120 W) wilt aansluiten, het afdekkapje
en sluit een geschikte adapter aan.
Voorkom het beschadigd raken van de
accessoires door het maximaal vermo-
gen niet te overschrijden.
ARMLEUNING VÓÓR
Voor het comfort en als opbergmogelijk-
heid voor de bestuurder en voorpassa-
gier.

 Til het deksel op vanaf de linkerzijde.
Opbergvak
Via een ventilatie-opening komt er fris-
se lucht in het opbergvak.
UITNEEMBARE ASBAK

 Trek aan het deksel om de asbak te
openen.

 Leegmaken: verwijder de asbak
door deze naar boven te trekken.
PEUGEOT CONNECT PLUG - USB-BOX
Deze aansluitmodule, die bestaat uit
een JACK-aansluiting en/of USB-poort,
bevindt zich in de armsteun vóór (onder
het deksel).
Hierop kunt u draagbare apparatuur
aansluiten, zoals een iPod ®
of een
USB-stick.
Dankzij het USB-station kunt u de audio-
bestanden (MP3, OGG, WMA, WAV, ...)
op uw draagbare apparatuur beluisteren
via de luidsprekers van uw autoradio.
U kunt deze bestanden beheren met de
stuurkolomschakelaars of het bedienings-
paneel van de autoradio en ze weerge-
ven op het multifunctionele display.
Tijdens het gebruik van de USB kan de
draagbare apparatuur automatisch wor-
den opgeladen.
Raadpleeg voor meer informa-
tie over het gebruik van deze
uitrusting het hoofdstuk "Au-
dio en Telematicasysteem".

Page 109 of 313

INDELINGEN
100
Om te voorkomen dat de pe-
dalen blijven hangen:
MATTEN
De matten zijn uitneembaar en bescher-
men de vloerbedekking van de auto. Terugplaatsen
Terugplaatsen van de mat aan de be-
stuurderszijde:

 leg de mat goed op zijn plaats,

 druk de bevestigingen vast,

 controleer of de mat goed vastzit.
Bevestigen
Gebruik, wanneer u een nieuwe mat
bevestigt aan bestuurderszijde, uitslui-
tend de bevestigingen uit het bijgele-
verde zakje.
De overige matten worden gewoon op
de vloerbedekking gelegd.
Verwijderen
Verwijderen van de mat aan de bestuur-
derszijde:

 zet de stoel in de achterste stand,

 maak de bevestigingen los,

 verwijder vervolgens de mat. - gebruik uitsluitend matten die op
de bevestigingen van de auto
passen, het gebruik van deze be-
vestigingen is verplicht.
- gebruik nooit meer dan één mat per plaats.

Page 110 of 313

INDELINGEN
101
MULTIMEDIA ACHTER
Op het multimediasysteem kunnen alle
soorten externe apparaten worden aan-
gesloten: iPod's, spelcomputers, DVD-
spelers, … Op de gele RCA-aansluitin-
gen kunnen twee afzonder-
lijke videobronnen worden
aangesloten.
Het beeld wordt weergegeven
op twee, in de hoofdsteunen
van de voorstoelen geïntegreer-
de, 7 inch-beeldschermen. Op de rode en witte RCA-
aansluitingen kunnen twee
afzonderlijke
audiobronnen
worden aangesloten.
Het geluid wordt weergegeven
via de twee draadloze Bluetoo-
th-koptelefoons, werkend op
oplaadbare batterijen.
Met de toets A/B kunt u de koptelefoon
aan de schermen koppelen: A links, B
rechts.
De koptelefoons kunnen gelijktijdig
worden opgeladen via de dubbele 12V-
aansluiting in uw auto.
Tevens bestaat de mogelijkheid om een
derde Bluetooth-koptelefoon aan te
sluiten.
Inschakelen

 Sluit bij draaiende motor uw externe
apparaat aan op de RCA-ingangen
(bijv. AV1 links).

 Druk op de toets ON/OFF van het
systeem, het controlelampje en de
lampjes AV1 gaan branden.

 Houd de toets ON/OFF van de kop-
telefoon lang ingedrukt, het blauwe
lampje knippert.


Houd de toets ON/OFF van het sy-
steem lang ingedrukt, de verbinding met
de koptelefoon is voltooid als de blauwe
lampjes van de koptelefoon en het sy-
steem permanent blijven branden.

 Druk op de toets ON/OFF van de
beeldschermen als u een videobron
hebt aangesloten.

 Start het afspelen vanaf uw externe
apparaat. Plaats een hoes als de stoel is
neergeklapt in de tafelstand,
om te voorkomen dat het beeld-
scherm beschadigd raakt:
Met deze hoezen kunnen de beeld-
schermen tevens worden verborgen.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 320 next >