PEUGEOT 3008 2011.5 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 328

69
CO
Neerklappen van de achterbank vanuit de bagageruimte

Elk gedeelte van de achterbank
(1/3 of 2/3) is voorzien van een afzon-
derlijk ontgrendelingsmechanisme om
de rugleuning en de zitting vanuit de
bagageruimte neer te klappen.


)
Zorg ervoor dat de rugleuning on-
gehinderd kan worden neergeklapt
(hoofdsteunen, veiligheidsgordels, ...),

)
zorg er ook voor dat de beweging
van de bank niet kan worden gehin-
derd door voorwerpen die zich op of
onder de bank bevinden,

)
trek vanuit de bagageruimte aan de
ontgrendeling.

ACHTERBANK

Ga nooit rijden met passa-
giers op de achterbank als de
hoofdsteunen zijn verwijderd;
de hoofdsteunen moeten zijn ge-
plaatst en in de hoge stand staan.
Hoofdsteunen achter

De hoofdsteunen hebben twee stan-
den, een hoge stand (comfort en vei-
ligheid) en een lage stand (zicht naar
achteren).
De hoofdsteunen kunnen ook worden
verwijderd.
Verwijderen van een hoofdsteun:


)
trek de hoofdsteun omhoog tot aan
de aanslag,

)
druk vervolgens de pal A
in. U kunt het linkerdeel (2/3) en/of het
rechterdeel (1/3) van de achterbank
neerklappen om de bagageruimte te
vergroten.

Page 72 of 328

70
CO
De zitting beweegt omlaag zo-
dat de rugleuning er bovenop
kan liggen; met de verplaats-
bare vloerplaat in de middelste positie
ontstaat dan een vlakke laadvloer.

Neerklappen van de achterbankvia de achterzijde

Zorg ervoor dat de beweging van de
bank niet kan worden gehinderd door
voorwerpen die zich op of onder de
bank bevinden.


)
Schuif de voorstoel indien nodig
naar voren,

)
controleer of de veiligheidsgordel
langs de rand van de rugleuning
loopt,

)
zet de hoofdsteunen in de laagste
stand of verwijder deze indien nodig,

)
trek de hendel 1
naar voren om de
rugleuning 2
te ontgrendelen, deze
klapt vervolgens eenvoudig neer op
de zitting 3
.

Terugplaatsen van de achterbank



)
Zet de rugleuning rechtop en ver-
grendel deze, de zitting komt dan
vanzelf op zijn plaats,

)
controleer of het rode vlak ter hoog-
te van ontgrendeling 1
niet meer
zichtbaar is,

)
zet de hoofdsteunen weer in de
hoogste stand of plaats deze terug.
Let erop dat bij het terugplaatsen van
de achterbank de veiligheidsgordels niet
klem komen te zitten en dat de gesphou-
ders op de juiste plek komen te zitten.

Page 73 of 328

71
CO
De waargenomen objecten in
de buitenspiegels lijken verder
af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehou-
den om de afstand ten opzichte van
achteropkomend verkeer goed in te
schatten.

SPIEGELS
Buitenspiegels

De verstelbare buitenspiegels zorgen
voor het benodigde zicht naar achteren
bij een inhaalmanoeuvre of het parke-
ren van de auto. De buitenspiegels kun-
nen ook worden ingeklapt voor het par-
keren in een smalle straat.

Inklappen


- Automatisch: vergrendel de auto
met de afstandsbediening of de
sleutel.

- Handmatig: trek bij aangezet con-
tact de schakelaar A
naar achteren.

Het automatisch in- en uitklap-
pen van de buitenspiegels kan
worden gedeactiveerd door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Klap de buitenspiegels in als u uw
auto in een automatische autowas-
straat laat wassen.

Verstellen

Uitklappen


- Automatisch: ontgrendel de auto
met de afstandsbediening of de
sleutel.

- Handmatig: trek bij aangezet con-
tact de schakelaar A
naar achteren.


Als de buitenspiegels zijn ingeklapt
met behulp van de schakelaar A
,
worden ze niet automatisch uitge-
klapt als de auto wordt ontgrendeld. Trek
nogmaals de schakelaar A
naar achteren
om de buitenspiegels uit te klappen.



)
Zet de knop A
naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te se-
lecteren.

)
Duw de knop B
in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.

)
Zet de knop A
weer in het midden.

Ontwaseming - ontdooiing
Als uw auto voorzien is van spiegelver-
warming, kunt u deze inschakelen door
bij draaiende motor op de toets van de
achterruitverwarming te drukken (zie
paragraaf "Ontwaseming - Ontdooiing
achterruit").

Page 74 of 328

72
CO

Verstellen


)
Stel de spiegel af als deze in de
dagstand staat.



Om veiligheidsrdenen moeten
de spiegels zo zijn ingesteld
dat de "dode hoek" zo klein
mogelijk is.


Binnenspiegel met handbediende
dag-/nachtstand

Dag-/nachtstand


)
Trek aan het hendeltje om de spie-
gel in de nachtstand te zetten.

)
Duw het hendeltje naar voren om
de spiegel terug te zetten in de dag-
stand.







Binnenspiegel

Verstelbare spiegel voor het zicht recht
achter de auto.
De binnenspiegel is voorzien van een
nachtstand waardoor de spiegel don-
kerder wordt en de bestuurder minder
hinder ondervindt van de koplampver-
lichting van achteropkomend verkeer,
zon ... (antiverblindingsstand).
Zodra de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, wordt de
spiegel in de dagstand gezet
voor een maximaal zicht naar achteren.









Automatisch dimmende
binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid
licht die vanaf de achterzijde van de auto
op de spiegel valt meet, gaat de binnen-
spiegel geleidelijk en automatisch over
van de dag- in de nachtstand.

Page 75 of 328

73
CO
STUURWIELVERSTELLING



)
Zorg dat de auto stilstaat
en trek
aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen.

)
Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte voor een optimale zithouding.

)
Druk de hendel goed vast om het
stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend
uit bij stilstaande auto.

Page 76 of 328

74
TO
E

Uitklappen van de sleutel


Openen van de auto



)
Druk op het geopende
hangslot om de auto te
ontgrendelen.

Ontgrendelen met de
afstandsbediening
SLEUTEL MET AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen of
vergrendelen de centrale vergrendeling
bedienen met de sleutel in het portier-
slot of met de afstandsbediening. De
sleutel met afstandsbediening dient te-
vens voor de lokalisatie en het starten
van de auto en maakt deel uit van de
diefstalbeveiliging.
Ontgrendelen met de sleutel


)
Draai de sleutel linksom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwij-
zers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels uitgeklapt.



Selectieve ontgrendeling met de
afstandsbediening

Selectieve ontgrendeling met de
sleutel


)
Draai de sleutel één keer linksom in
het slot van het bestuurdersportier
om alleen het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

)
Draai de sleutel nogmaals linksom
om de overige portieren en de ach-
terklep te ontgrendelen.

)
Druk één keer op het ge-
opende hangslot om alleen
het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

)
Druk nogmaals op het geopende
hangslot om de overige portieren en
de achterklep te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwij-
zers.
Tegelijkertijd worden, volgens uitvoe-
ring, bij de eerste ontgrendeling de bui-
tenspiegels uitgeklapt.
De selectieve ontgrendeling is alleen
beschikbaar bij uitvoeringen voorzien
van supervergrendeling.
Het volledig of selectief
ontgrendelen kan worden
ingesteld met behulp van
het confi guratiemenu van
het multifunctionele display.
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.



)
Druk op deze knop om de
sleutel uit te klappen.

Page 77 of 328

75
TO
E
Lokaliseren van de auto


)
Druk op het gesloten hangslot om
de eerder vergrendelde auto te lo-
kaliseren op een parkeerplaats.
De richtingaanwijzers knipperen gedu-
rende enkele seconden. De supervergrendeling blokkeert
het van buitenaf en van binnen-
uit openen van de portieren.
Als de supervergrendeling is
ingeschakeld, is ook de vergrende-
lingsschakelaar in het interieur bui-
ten werking.
Schakel daarom nooit de superver-
grendeling in als er zich iemand in de
auto bevindt.






Supervergrendeling met de
afstandsbediening

Supervergrendeling met de sleutel


Inklappen van de sleutel

)
Druk op het gesloten hang-
slot om de auto volledig te
vergrendelen of druk lan-
ger dan 2 seconden op het
gesloten hangslot om ook
de ruiten te sluiten (vol-
gens uitvoering).

)
Druk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen.


Als één van de portieren of de
achterklep geopend is, werkt
de centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per on-
geluk wordt ontgrendeld zonder dat
binnen 30 seconden een van de por-
tieren wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Normale vergrendeling met de
sleutel


)
Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels ingeklapt.
Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels met de af-
standsbediening kan worden
uitgeschakeld door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalifi ceerde
werkplaats.

Sluiten van de auto



)
Druk op het gesloten
hangslot om de auto te
vergrendelen.

)
Druk langer dan 2 seconden op het
gesloten hangslot om ook de ruiten
automatisch te sluiten (volgens uit-
voering).

Normale vergrendeling met de
afstandsbediening


)
Draai de sleutel rechtsom in het
slot van het bestuurdersportier om
de auto volledig te vergrendelen en
houd de sleutel langer dan 2 secon-
den in deze stand om ook de ruiten
te sluiten (volgens uitvoering).

)
Draai binnen 5 seconden de sleu-
tel nogmaals rechtsom om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen.
De supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer 2 secon-
den branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (volgens uitvoering).

)
Druk op deze knop om de
sleutel in te klappen.
Wanneer u deze knop niet in-
drukt bij het inklappen van de
sleutel, kan het mechanisme
beschadigd raken.

Page 78 of 328

76
TO
E

Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code beschikt.
Om te kunnen starten, moet bij het aan-
zetten van het contact de code van de
sleutel worden herkend door de start-
blokkering.
Deze elektronische startblokkering
blokkeert het motormanagementsy-
steem zodra het contact wordt afgezet
en voorkomt zo het starten van de mo-
tor bij een inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display.
De auto kan dan niet gestart wor-
den. Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk.
Bewaar zorgvuldig de sticker die u bij
de afl evering van uw auto samen met
de sleutels is overhandigd.
Raadpleeg voor meer informa-
tie het hoofdstuk "Praktische
informatie - § Eco-mode".

Starten van de motor



)
Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van
de startblokkering.

)
Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Starten)
.

)
Laat zodra de motor draait de sleu-
tel los.

Afzetten van de motor



)
Zet de auto stil.

)
Draai de sleutel linksom in de stand
1 (Stop)
.

)
Verwijder de sleutel uit het contactslot.
Eco-mode
Na het afzetten van de motor (met het
contact in de stand 1-Stop
) kunt u nog
gedurende maximaal 30 minuten ge-
bruik maken van een aantal functies
zoals het audio-/telematicasysteem, rui-
tenwissers, dimlichten, plafonniers, ...


Zorg dat er geen gewicht (bij-
voorbeeld een zware sleutel-
hanger...) aan de sleutel hangt:
dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.

Page 79 of 328

77
TO
E
Storing afstandsbediening
Na het losnemen en weer aansluiten
van de accukabels, het vervangen van
de batterij van de afstandsbediening
of een storing in de afstandsbediening
kan de auto niet meer met de afstands-
bediening ontgrendeld, vergrendeld en
gelokaliseerd worden.


)
Ontgrendel of vergrendel de auto
eerst met de sleutel in het slot.

)
Synchroniseer vervolgens de af-
standsbediening.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen.
Batterij vervangen
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.

Synchroniseren


)
Zet het contact af.

)
Zet de sleutel in de stand 2
(Contact)
.

)
Druk zo snel mogelijk gedurende
enkele seconden op de vergrendel-
knop (gesloten hangslot) van de af-
standsbediening.

)
Zet het contact af en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Als de batterij van de afstands-
bediening leeg is, wordt u
gewaarschuwd door dit verklik-
kerlampje, een geluidssignaal
en een melding op het multi-
functionele display.


)
Wip het huis met een muntstuk bij
het oog los.

)
Verwijder de lege batterij.

)
Schuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.

)
Klik het huis vast.

)
Synchroniseer de afstandsbediening.

Page 80 of 328

TO
E
Sleutels verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien
mogelijk de sticker met de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder
opzoeken en voor nieuwe sleutels zorgen.







Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg:
ze bevatten metalen die scha-
delijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speci-
aal verzamelpunt.

Afstandsbediening

De radiografi sche afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het
is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen, om te
voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het
zicht van uw auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet
in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit,
zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het synchroniseren.

Vergrendelen van de auto

Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het
interieur belemmeren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstands-
bediening mee als u de auto verlaat, zelfs al is dit voor korte duur.


Diefstalbeveiliging

Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot sto-
ringen leiden.


Bij het aanschaffen van een gebruikte auto

Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels
met uw auto zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat deze sleutels de
enige zijn waarmee uw auto ontgrendeld en gestart kan worden.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 330 next >