Peugeot 307 SW 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 101 of 193

Comfort98 -
28-02-2005
99Comfort-
28-02-2005
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
De twee buitenste zitplaatsen achter
zijn uitgerust met ISOFIX-bevesti-
gingen . Deze bevestigingen bestaan
uit 2 ringen geplaatst tussen de rug-
leuning en de zitting van de stoel.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die eenvoudig aan deze
ringen kunnen worden verankerd.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
is de veiligheid van het kind bij een
aanrijding niet meer gewaarborgd.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een veilige, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw
auto.
De voor uw auto gehomologeerde
ISOFIX-kinderzitjes worden op de
volgende bladzijde gepresenteerd.
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp
van uw auto veel aandacht heeft be-
steed aan veiligheidsvoorzieningen
voor uw kinderen, is hun veiligheid
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- Sinds 1992 dienen kinderen jon-
ger dan 12 jaar in gehomologeer-
de*, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-be-
vestigingen** uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd.
- Kinderen van minder dan 9 kg
moeten zowel voor- als achterin
tegen de rijrichting in worden ver-
voerd. PEUGEOT raadt u aan uw
kind tegen de rijrichting in te ver-
voeren tot de leeftijd van 2 jaar.
- De veiligste plaats voor een kin-
derzitje is volgens de statistie-
ken een plaats op de achterbank
van uw auto. PEUGEOT beveelt
u dan ook aan het kinderzitje op
de achterbank te bevestigen,
ook al is het een kinderzitje dat
tegen de rijrichting in kan wor-
den bevestigd.
- Als uw kind op een zitverhoging zit, controleer dan of de heupgordel
goed over de bovenbenen van het
kind ligt. De schoudergordel dient
over de schouder van het kind te
liggen, zonder de hals te raken.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Volgens uitvoering. PEUGEOT raadt u aan een zit-
verhoging met rugleuning en een
gordelgeleider ter hoogte van de
schouder van het kind te gebruiken.
- Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van
het kinderzitje niet om de speling
tussen de gordel of het tuigje en
het lichaam van het kind tot een
minimum te beperken .
Bijzonderheden met
betrekking tot het vervoer
van kinderen op de
passagiersstoel*
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het kinderzitje in de rijrich-
ting op de passagiersstoel worden
vervoerd, behalve als de achterzit-
plaatsen al bezet zijn door andere
kinderen of als de achterbank niet
bruikbaar is (verwijderd, neerge-
klapt). Zet in dat geval de passa-
giersstoel in de middelste stand en
schakel de airbag niet uit**.
Het kinderzitje mag tegen de rijrich-
ting in worden aangebracht. In deze
stand is het verplicht de airbag aan
passagierszijde uit te schakelen**.
Anders kan het kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.

Page 102 of 193

Comfort98 -
28-02-2005
99Comfort-
28-02-2005
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
De twee buitenste zitplaatsen achter
zijn uitgerust met ISOFIX-bevesti-
gingen . Deze bevestigingen bestaan
uit 2 ringen geplaatst tussen de rug-
leuning en de zitting van de stoel.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken
over 2 sloten die eenvoudig aan deze
ringen kunnen worden verankerd.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje
is de veiligheid van het kind bij een
aanrijding niet meer gewaarborgd.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen
voor een veilige, degelijke en snelle
montage van het kinderzitje in uw
auto.
De voor uw auto gehomologeerde
ISOFIX-kinderzitjes worden op de
volgende bladzijde gepresenteerd.
ALGEMENE INFORMATIE
MET BETREKKING TOT
KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp
van uw auto veel aandacht heeft be-
steed aan veiligheidsvoorzieningen
voor uw kinderen, is hun veiligheid
natuurlijk ook afhankelijk van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- Sinds 1992 dienen kinderen jon-
ger dan 12 jaar in gehomologeer-
de*, aan het lichaamsgewicht
aangepaste kinderzitjes op met
veiligheidsgordels of ISOFIX-be-
vestigingen** uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd.
- Kinderen van minder dan 9 kg
moeten zowel voor- als achterin
tegen de rijrichting in worden ver-
voerd. PEUGEOT raadt u aan uw
kind tegen de rijrichting in te ver-
voeren tot de leeftijd van 2 jaar.
- De veiligste plaats voor een kin-
derzitje is volgens de statistie-
ken een plaats op de achterbank
van uw auto. PEUGEOT beveelt
u dan ook aan het kinderzitje op
de achterbank te bevestigen,
ook al is het een kinderzitje dat
tegen de rijrichting in kan wor-
den bevestigd.
- Als uw kind op een zitverhoging zit, controleer dan of de heupgordel
goed over de bovenbenen van het
kind ligt. De schoudergordel dient
over de schouder van het kind te
liggen, zonder de hals te raken.
* Volgens de wettelijke bepalingen.
** Volgens uitvoering. PEUGEOT raadt u aan een zit-
verhoging met rugleuning en een
gordelgeleider ter hoogte van de
schouder van het kind te gebruiken.
- Vergeet bij het vastmaken van de veiligheidsgordel of het tuigje van
het kinderzitje niet om de speling
tussen de gordel of het tuigje en
het lichaam van het kind tot een
minimum te beperken .
Bijzonderheden met
betrekking tot het vervoer
van kinderen op de
passagiersstoel*
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het kinderzitje in de rijrich-
ting op de passagiersstoel worden
vervoerd, behalve als de achterzit-
plaatsen al bezet zijn door andere
kinderen of als de achterbank niet
bruikbaar is (verwijderd, neerge-
klapt). Zet in dat geval de passa-
giersstoel in de middelste stand en
schakel de airbag niet uit**.
Het kinderzitje mag tegen de rijrich-
ting in worden aangebracht. In deze
stand is het verplicht de airbag aan
passagierszijde uit te schakelen**.
Anders kan het kind bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.

Page 103 of 193

Comfort98 -
28-02-2005
99Comfort-
28-02-2005
KIDDY ISOFIX kinderzitje*
Dit zitje kan met de "rug in de rijrich-
ting" worden geplaatst (als de buitenste
stoelen naar binnen zijn geplaatst) voor
kinderen vanaf de geboorte tot 13 kg en
met het "gezicht in de rijrichting" voor
kinderen van 9 tot 18 kg.
Als het zitje achterin met het "gezicht in
de rijrichting" wordt geplaatst, moet de
voorstoel in de middelste stand en de
rugleuning rechtop worden gezet.
Als het zitje met de "rug in de rijrichting"
wordt geplaatst, dient het frame van het
zitje tegen de rugleuning van de voor-
stoel te worden geplaatst.
U kunt het KIDDY ISOFIX-kinderzitje
ook plaatsen op een van de buitenste
stoelen van de tweede zitrij, die op de
derde zitrij wordt geplaatst. In dit geval
moet het KIDDY ISOFIX-kinderzitje met
de "rug in de rijrichting" worden geplaatst
waarbij de rugleuning van het kinderzitje
tegen de rugleuning van de desbetref-
fende stoel op de tweede zitrij steunt.
RÖMER Duo ISOFIX kinderzitje*
Dit kinderzitje kan alleen met het
gezicht in de rijrichting worden ge-
plaatst voor kinderen van 9 tot 18 kg.
Het kan worden bevestigd zonder de
bovenste riem (Top Tether).
Voor het comfort van uw kind kan het
kinderzitje in drie standen worden
aangebracht: rechtop, in ruststand of
in ligstand.
Als het Römer Duo-kinderzitje ach-
terin is bevestigd, zorg er dan voor
dat de voeten van het kind de rug-
leuning van de voorstoel niet kunnen
raken.Deze kinderzitjes kunnen worden
bevestigd op zitplaatsen die niet zijn
voorzien van Isoix-bevestigingen.
Het is in dit geval verplicht de nor-
male driepunts veiligheidsgordels te
gebruiken.
Volg bij het plaatsen van het kin-
derzitje de gebruiksaanwijzing
van de fabrikant van het zitje.
* U kunt op de ISOFIX-bevestigingen
in uw auto alleen de door PEUGEOT
gehomologeerde ISOFIX-kinderzit-
jes verankeren.

Page 104 of 193

Comfort100 -
28-02-2005
101Comfort-
28-02-2005
Groep 0+: Vanaf de geboorte tot
13 kgL3 - "KIDDY Life": wordt met een
driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zit-
ting moeten naar gelang de leeftijd
en de grootte van uw kind worden
afgesteld.
Omwille van de veiligheid van jonge
kinderen (van 9 tot 18 kg), raadt
PEUGEOT u aan de gordelbescher-
mer te gebruiken.
Groep 1, 2 en 3: Van 9 tot 36 kg
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een uitgebreide reeks kinderzitjes die met de
veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
L2 - "RÖMER Baby-Safe": wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel vast-
gemaakt. Het diepe, stevige frame
biedt het kind een optimale bescher-
ming in het geval van een zijdelingse
aanrijding.
Als een van de bovenstaande zitjes
voorin is aangebracht, is het verplicht
de airbag aan passagierszijde uit te
schakelen* en de voorstoel in de
middelste stand te zetten.
L1 - "BRITAX Babysure": wordt met
de rug in de rijrichting aangebracht
en met een driepuntsgordel vastge-
maakt.
* Volgens uitvoering.

Page 105 of 193

Comfort100 -
28-02-2005
101Comfort-
28-02-2005
Laat nooit één of meer
kinderen zonder toezicht in
een auto achter.
Laat nooit een kind of een
dier in uw auto achter wan-
neer alle ruiten gesloten zijn en de
auto in de zon staat.
Plaats zonneschermen voor de ach-
terste zijruiten om uw jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
L5 - "KLIPPAN Optima": wordt met
een driepuntsgordel vastgemaakt.
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): ge-
bruik alleen de zitverhoging.
Groep 2 en 3: Van 15 tot 36 kg
Schakel de airbag aan passa-
gierszijde* altijd uit als u een
kinderzitje met de rug in de rij-
richting op de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het
afgaan van de airbag levensge-
vaarlijk gewond raken.Aanbevelingen
Controleer voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje met het ge-
zicht in de rijrichting of de rugleuning
van het zitje goed tegen de rugleuning
van de zitplaats van de auto steunt en
of de hoofdsteun niet in de weg zit.
Wanneer u voor het plaatsen van
een "RECARO Start", "KLIPPAN Op-
tima" of "KIDDY Life" (vanaf 6 jaar)
kinderzitje de hoofdsteun moet ver-
wijderen, zorg er dan voor dat de
hoofdsteun veilig wordt opgeborgen
of vastgezet om te voorkomen dat
de hoofdsteun bij een noodstop een
gevaarlijk projectiel wordt.Laat de sleutels nooit binnen bereik
van de kinderen achter in de de
auto.
Volg alle aanwijzingen van de fabri-
kant met betrekking tot het plaatsen
en het bevestigen van het kinderzitje
op. Deze zijn aangegeven in de des-
betreffende gebruiksaanwijzing.
Gebruik de kindersloten* om te voor-
komen dat de achterportieren per
ongeluk geopend worden.
Zorg er bovendien voor dat de ach-
terzijruiten* niet verder dan voor
1/3 deel geopend worden.
L4 - "RECARO Start": wordt met een
driepuntsgordel vastgemaakt.
De hoogte en de breedte bij de
schouders en de lengte van de zitting
moeten naar gelang de leeftijd en de
grootte van uw kind worden afgesteld.
* Volgens uitvoering.

Page 106 of 193

Comfort102 -
28-02-2005
BEVESTIGEN VAN
KINDERZITJES MET DE
VEILIGHEIDSGORDEL
Overeenkomstig de Europese wet-
geving (Richtlijn 2000/3) geeft het
onderstaande overzicht aan onder
welke voorwaarden de verschil-
lende zitplaatsen in uw auto kunnen
worden voorzien van een universeel
goedgekeurd kinderzitje (kinderzitje
dat in alle auto's met de veiligheids-
gordel kan worden bevestigd) voor
één of meer gewichtsgroepen:
U: Zitplaats geschikt voor de bevestiging
van een als "universeel" gehomologeerd
kinderzitje met de veiligheidsgordel, zo-
wel met de "rug in de rijrichting" als met
het "gezicht in de rijrichting".
U (R): Zitplaats geschikt voor de be-
vestiging van een universeel kinderzitje
zowel met de "rug in de rijrichting" als
met het "gezicht in de rijrichting". De
stoel van de auto moet in de hoogste
stand staan.
L-: Alleen de aangegeven kinderzitjes
kunnen op de desbetreffende plaats
worden bevestigd (volgens land van
bestemming). Merk Model Homologatienummer
L1: BRITAX Babysure E11 0344117.
L2: RÖMER Baby-safe E1 03301146.
L3: KIDDY Life E1 03301135.
L4: RECARO Start E1 03301108.
L5: KLIPPAN Optima E17 030007.
(a) Groep 0: van geboorte tot 10 kg.
(b) De wettelijke voorschriften voor het vervoer van kinderen op de
passagiersstoel vóór zijn per
land verschillend. Raadpleeg de
wetgeving in uw land.
Plaats
Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie
Tot 13 kg
(groep 0 (a) en 0+) Van geboorte tot ongeveer 1 jaar 9 - 18 kg
(groep 1) Van 1 tot
ongeveer 3 jaar 15 - 25 kg
(groep 2)Van 3 tot
ongeveer 6 jaar 22 - 36 kg
(groep 3)Van 6 tot
ongeveer 10 jaar
1
e zitrij Passagiersstoel vóór (b)
Vaste stoel U U U UPassagiersstoel vóór (b)
Stoel met hoogteverstelling (R)U (R) U (R) U (R) U (R)
2
e zitrij Buitenste zitplaats
Buitenste stoel U U U U
Middelste zitplaats Middelste stoel U U U U
3
e zitrij Buitenste zitplaats
Extra stoel L1, L2 L3 L3, L4, L5 L3, L4, L5
Buitenste zitplaats
Buitenste stoel 2e zitrij U U U U
Buitenste zitplaats
Middelste stoel 2
e zitrij U U U U

Page 107 of 193

103Toegang tot de auto-
28-02-2005
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
Met behulp van de afstandsbediening
kunnen de centrale vergrendeling en
supervergrendeling worden bediend,
kan de auto worden gelokaliseerd en
kunnen de buitenspiegels worden in-
en uitgeklapt.
Met behulp van de sleutel kunnen
mechanisch en onafhankelijk van el-
kaar het slot van het dashboardkast-
je en de tankdop worden bediend,
kan de passagiersairbag worden uit-
geschakeld en kunnen het kinderslot
en het contactslot worden bediend.
Met behulp van de sleutel in het slot
van het bestuurdersportier kunnen
elektrisch de centrale vergrendeling
en supervergrendeling van de portie-
ren en de achterklep worden bediend
en kunnen de buitenspiegels worden
in- en uitgeklapt.
Als één van de portieren of de ach-
terklep geopend is, werkt de centrale
vergrendeling niet.Met de sleutel F
Draai de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier in de ver-
grendelingsstand om de auto te
vergrendelen.
F Draai de sleutel in de vergrende-
lingsstand en houd de sleutel lan-
ger dan twee seconden in deze
stand om ook de ruiten te sluiten.
Iedere handeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Op hetzelfde moment worden de bui-
tenspiegels ingeklapt.
Uitklappen/inklappen van de
sleutel
Druk op de knop A om de sleutel uit
of in te klappen.
Vergrendelen
Met de afstandsbediening F Druk één keer op de knop B om
de auto te vergrendelen.
F Druk langer dan 2 seconden op
de knop B om ook de ruiten te
sluiten.
Iedere handeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.
Op hetzelfde moment worden de bui-
tenspiegels ingeklapt.
Supervergrendeling
De supervergrendeling blokkeert het
van buitenaf en van binnenuit ope-
nen van de portieren.
Als de supervergrendeling is inge-
schakeld, is ook de vergrendelings-
schakelaar in het interieur buiten
werking.
Ontgrendelen
F Druk één keer op de knop C om
de auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden snel knipperen van de
richtingaanwijzers.
Op hetzelfde moment worden de bui-
tenspiegels uitgeklapt.
Met de afstandsbediening F Druk één keer op de knop B om
de auto te vergrendelen of langer
dan 2 seconden op de knop B
om bovendien de ruiten te sluiten.
F Druk binnen vijf seconden nog-
maals op de knop om de super-
vergrendeling in te schakelen.
Iedere handeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer twee
seconden branden van de richting-
aanwijzers.

Page 108 of 193

Toegang tot de auto104 -
28-02-2005
105Toegang tot de auto-
28-02-2005
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aange-
bracht die over een speciieke code
beschikt. Bij het aanzetten van het
contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblok-
kering, waarna de motor gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem
zal het pictogram service worden
weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Uw auto kan dan niet worden gestart.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.Batterij van
afstandsbediening vervangen
Als de batterij leeg is, verschijnt het
pictogram service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Wip dan het huis met een muntstuk
bij de inkeping los om bij de batterij
(ref.: CR1620/3 V) te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw geprogram-
meerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het losnemen van de accukabels,
na het vervangen van de batterij of
als de afstandsbediening niet werkt,
moet de afstandsbediening gesyn-
chroniseerd worden.
F Zet het contact uit.
F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele se-
conden op de vergrendelingsknop
van de afstandsbediening.
F Zet het contact uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu
weer.
Lokaliseren van de auto
Met de sleutel F
Draai de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier in de ver-
grendelingsstand om de auto te
vergrendelen en houd de sleutel
langer dan twee seconden in deze
stand om ook de ruiten te sluiten.
F Draai binnen 5 seconden de
sleutel nogmaals in de vergrende-
lingsstand om de supervergren-
deling in te schakelen.
Zowel het vergrendelen als het in-
schakelen van de supervergrendeling
wordt bevestigd door het gedurende
ongeveer twee seconden branden
van de richtingaanwijzers.
Als de auto is vergrendeld
en per ongeluk wordt ont-
grendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de
portieren wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
gedeactiveerd door een PEUGEOT-
servicepunt.
Om de eerder vergren-
delde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats:
F druk op de knop B, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.

Page 109 of 193

Toegang tot de auto104 -
28-02-2005
105Toegang tot de auto-
28-02-2005
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.
Schakel de supervergrendeling
niet in als er nog iemand in de
auto zit.
Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van
uw afstandsbediening buiten het
bereik van uw auto. De afstandsbe-
diening kan dan onbruikbaar wor-
den en moet in dat geval opnieuw
worden gesynchroniseerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij alevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documenten.

Page 110 of 193

Toegang tot de auto104 -
28-02-2005
105Toegang tot de auto-
28-02-2005
ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING
Deze diefstalbeveiliging blokkeert
het motormanagementsysteem en
voorkomt zo het starten van de motor
bij een inbraak.
In de sleutel is een chip aange-
bracht die over een speciieke code
beschikt. Bij het aanzetten van het
contact moet de code van de sleutel
worden herkend door de startblok-
kering, waarna de motor gestart kan
worden.
Bij een storing in het systeem
zal het pictogram service worden
weergegeven in combinatie met een
geluidssignaal en een melding op het
multifunctionele display.
Uw auto kan dan niet worden gestart.
Raadpleeg zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.Batterij van
afstandsbediening vervangen
Als de batterij leeg is, verschijnt het
pictogram service in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het multifunctionele display.
Wip dan het huis met een muntstuk
bij de inkeping los om bij de batterij
(ref.: CR1620/3 V) te komen.
Als de afstandsbediening na het
vervangen van de batterij niet werkt,
moet deze opnieuw geprogram-
meerd worden.
Waarschuwingssignaal sleutel
Als het bestuurdersportier wordt
geopend terwijl de sleutel nog in het
contact steekt, klinkt er een geluids-
signaal.
Synchroniseren van de
afstandsbediening
Na het losnemen van de accukabels,
na het vervangen van de batterij of
als de afstandsbediening niet werkt,
moet de afstandsbediening gesyn-
chroniseerd worden.
F Zet het contact uit.
F Zet het contact weer aan.
F Druk direct gedurende enkele se-
conden op de vergrendelingsknop
van de afstandsbediening.
F Zet het contact uit en verwijder de
sleutel uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu
weer.
Lokaliseren van de auto
Met de sleutel F
Draai de sleutel in het slot van
het bestuurdersportier in de ver-
grendelingsstand om de auto te
vergrendelen en houd de sleutel
langer dan twee seconden in deze
stand om ook de ruiten te sluiten.
F Draai binnen 5 seconden de
sleutel nogmaals in de vergrende-
lingsstand om de supervergren-
deling in te schakelen.
Zowel het vergrendelen als het in-
schakelen van de supervergrendeling
wordt bevestigd door het gedurende
ongeveer twee seconden branden
van de richtingaanwijzers.
Als de auto is vergrendeld
en per ongeluk wordt ont-
grendeld zonder dat binnen
30 seconden een van de
portieren wordt geopend, wordt de
auto automatisch weer vergrendeld.
Het automatisch in- en uitklappen
van de buitenspiegels kan worden
gedeactiveerd door een PEUGEOT-
servicepunt.
Om de eerder vergren-
delde auto te lokaliseren
op een parkeerplaats:
F druk op de knop B, de plafonniers
gaan branden en de knipperlich-
ten knipperen gedurende enkele
seconden.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 200 next >