Peugeot 307 SW 2005 Handleiding (in Dutch)

Page 111 of 193

Toegang tot de auto104 -
28-02-2005
105Toegang tot de auto-
28-02-2005
Noteer de sleutelnummers
zorgvuldig. De sleutelcode
is als streepjescode aan-
gegeven op het label bij de
sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij
verlies snel voor nieuwe sleutels
zorgen.
De radiograische afstandsbedie-
ning is een gevoelig systeem; het
is raadzaam om niet met de knop
van de afstandsbediening te spe-
len om te voorkomen dat de auto
per ongeluk ontgrendeld wordt.
De afstandsbediening kan niet
functioneren als de sleutel in het
contactslot zit, zelfs als het con-
tact uitstaat, behalve voor het
synchroniseren.
Schakel de supervergrendeling
niet in als er nog iemand in de
auto zit.
Het rijden met vergrendelde por-
tieren kan in geval van nood de
toegang tot het interieur belem-
meren.
Neem uit veiligheidsoverwegingen
(kinderen in de auto) de sleutel
met afstandsbediening mee als u
de auto verlaat, zelfs al is dit voor
korte duur.
Druk nooit op de knoppen van
uw afstandsbediening buiten het
bereik van uw auto. De afstandsbe-
diening kan dan onbruikbaar wor-
den en moet in dat geval opnieuw
worden gesynchroniseerd. Let er bij het aanschaffen van een
gebruikte auto op dat:
- u in het bezit bent van de code-
kaart;
- uw sleutels door een PEUGEOT- servicepunt in het elektronische
geheugen worden opgeslagen,
zodat u er zeker van kunt zijn dat
de in uw bezit zijnde sleutels de
enige zijn waarmee de auto kan
worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de
elektronische startblokkering.
CODEKAART
De codekaart wordt u bij alevering
van de auto samen met de twee
sleutels overhandigd.
Op deze kaart staat de identiicatie-
code die uw PEUGEOT-servicepunt
nodig heeft bij werkzaamheden aan
de elektronische startblokkering. De
code is afgedekt, verwijder de ilm al-
leen als dit strikt noodzakelijk is.
Bewaar de codekaart op een vei-
lige plaats buiten de auto.
Neem de codekaart mee wanneer u
een verre reis maakt en bewaar de
kaart bij uw persoonlijke documenten.

Page 112 of 193

Toegang tot de auto106 -
28-02-2005
107Toegang tot de auto-
28-02-2005
ALARMSYSTEEM
Het alarmsysteem bestaat uit twee
soorten beveiliging:
- de omtrekbeveiliging treedt in
werking als een portier, de baga-
geruimte of de motorkap wordt
geopend.
- de interieurbeveiliging treedt in wer-
king als er beweging in het interieur
wordt waargenomen (breken van een
ruit, iets of iemand in het interieur). Als het alarm afgaat, treedt de si-
rene in werking en knipperen de
richtingaanwijzers gedurende dertig
seconden.
Nadat het alarm is gestopt, wordt het
opnieuw ingeschakeld.
F
Verlaat de auto.
F Schakel het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of de su-
pervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbedie-
ning (het lampje van de knop A zal
één keer per seconde knipperen).
De functie werkt alleen als deze pro-
cedure wordt uitgevoerd elke keer
nadat het contact is afgezet.
Inschakelen
F Zet het contact uit en verlaat de
auto.
F Schakel het alarmsysteem in door
de auto te vergrendelen of de su-
pervergrendeling in te schakelen
met behulp van de afstandsbe-
diening (het lampje van de knop
A zal één keer per seconde knip-
peren).
Opmerking: Als u de auto wilt ver-
grendelen zonder het alarmsysteem
in te schakelen, maak dan gebruik
van de sleutel in het slot.
Uitschakelen
Ontgrendel de auto met behulp van
de afstandsbediening (het lampje
van de knop A gaat uit).
Opmerking: Als het alarm tijdens
uw afwezigheid is afgegaan, zal het
lampje na het inschakelen van het
contact niet meer knipperen.
Alleen de omtrekbeveiliging
inschakelen
Schakel alleen de omtrekbeveiliging
in als u tijdens uw afwezigheid een
ruit een stukje open wilt laten of als
er een huisdier in de auto achter-
blijft.
F Zet het contact af.
F Druk binnen tien seconden op de
knop A totdat het lampje continu
blijft branden.
Storing
Als, bij het aanzetten van het contact,
het lampje van de knop A gedurende
tien seconden gaat branden, duidt dit
op een storing in de verbinding met
de sirene.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt om het systeem te controleren.
Automatisch inschakelen*
Het alarmsysteem wordt twee mi-
nuten nadat het laatste portier of de
achterklep is gesloten, automatisch
ingeschakeld.
Om het laten afgaan van het alarm
bij het openen van een portier of de
achterklep te voorkomen, moet nog-
maals op de ontgrendelknop op de
afstandsbediening worden gedrukt.
* Volgens land van bestemming.
Afstandsbediening werkt niet
F Ontgrendel de portieren met de
sleutel en open het portier. Het
alarm zal afgaan.
F Zet het contact aan. Het alarm
stopt.
Als het alarm tien keer ach-
ter elkaar is afgegaan, zal
het bij de elfde keer worden
uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop A snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
45 seconden nadat de vergrendel-
toets van de afstandsbediening is
ingedrukt, wordt het alarm ingescha-
keld, ongeacht de toestand van de
portieren en de achterklep.

Page 113 of 193

Toegang tot de auto106 -
28-02-2005
107Toegang tot de auto-
28-02-2005
ELEKTRISCH BEDIENBARE
RUITEN
1. Schakelaar ruitbediening bestuurderszijde.
2. Schakelaar ruitbediening passagierszijde.
3. Schakelaar ruitbediening rechts achter.
4. Schakelaar ruitbediening links achter.
5. Blokkeerschakelaar elektrisch bedienbare ruiten achter
(kinderslot).
De bestuurder beschikt over twee
mogelijkheden: Automatische bediening:

Duw of trek schakelaar voorbij het
zware punt. Als u de schakelaar
heeft losgelaten, opent of sluit de
ruit volledig. Druk opnieuw op de
schakelaar om het openen of sluiten
te stoppen.
Opmerking: Ongeveer 45 seconden
nadat de sleutel uit het contact is
genomen, kunnen de ruiten niet meer
worden bediend. Zet het contact aan
om de ruiten weer te kunnen bedienen.
Neem bij het verlaten van
de auto, zelfs voor een kor-
te periode, altijd de sleutel
uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer wor-
den geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het cor-
recte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de elek-
trische ruitbediening.
Zorg ervoor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.
Beveiliging tegen beknellen
Als de ruit sluit en tegen een obstakel
stuit, stopt de ruit en gaat deze ge-
deeltelijk weer open.
Opmerking:
Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet
wil sluiten, druk dan op de schake-
laar om de ruit helemaal te openen
en trek vervolgens de schakelaar
omhoog tot de ruit volledig is geslo-
ten. Houd de schakelaar na het slui-
ten nog ongeveer 1 seconde vast.
Tijdens deze handelingen is de
beveiliging tegen beknellen uitge-
schakeld.
Blokkering van de ruitbediening
achter
Druk, voor de veiligheid van uw kin-
deren, op de schakelaar
5 om de ruit-
bediening achter, ongeacht de stand
van de ruiten, te blokkeren.
Als de schakelaar omlaag staat, is
de ruitbediening geblokkeerd. Als de
schakelaar omhoog staat, is de ruit-
bediening niet geblokkeerd.
Resetten van de ruitbediening
Nadat de accukabels los zijn ge-
weest of na een storing:
- laat de schakelaar los en trek hem opnieuw omhoog totdat de ruit vol-
ledig is gesloten,
- houd de schakelaar na het sluiten nog ongeveer 1 seconde vast,
- druk op de schakelaar om de ruit automatisch te openen,
- druk als de ruit volledig is geopend nogmaals op de schakelaar en
houd deze nog ongeveer 1 secon-
de vast.
Tijdens deze handelingen is de
beveiliging tegen beknellen uitge-
schakeld.
Handbediening:
Duw of trek schakelaar tot het zware
punt. De ruit stopt zodra de schake-
laar wordt losgelaten.

Page 114 of 193

Toegang tot de auto108 -
28-02-2005
109Toegang tot de auto-
28-02-2005
Openen van binnenuit
Met de portiergreep van de voor-
portieren kunnen gelijktijdig ook de
andere portieren en de achterklep
worden ontgrendeld.
Met de portiergreep van de achter-
portieren wordt daarentegen alleen
het desbetreffende portier ontgrendeld.
Opmerking: De portieren kunnen
niet met de portiergrepen worden
geopend op het moment dat de su-
pervergrendeling is ingeschakeld. Vergrendelen/ontgrendelen van
binnenuit
Druk op de knop
A om: de auto te
vergrendelen of ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop licht op
bij het vergrendelen en gaat uit bij
het ontgrendelen.
Opmerking: Op het moment dat
de normale vergrendeling of super-
vergrendeling van buitenaf is inge-
schakeld, knippert het rode lampje
en kunnen de portieren niet worden
ontgrendeld met knop A. Gebruik
dan de sleutel of de afstandsbedie-
ning om te ontgrendelen.
PORTIEREN
Openen van buitenaf Inschakelen
Druk lang op de knop
A.
Bij het inschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
Automatische centrale
portiervergrendeling
Zodra sneller wordt gereden dan
10 km/h, worden de portieren auto-
matisch vergrendeld.
Druk om bij een snelheid hoger dan
10 km/h de portieren tijdelijk te ont-
grendelen kort op de knop A.
U kunt deze functie desgewenst
inschakelen of uitschakelen. Uitschakelen
Druk lang op de knop
A.
Bij het uitschakelen van de functie
verschijnt een melding op het multi-
functionele display.
Waarschuwing "portier open"
Als een portier niet goed is gesloten:
- bij draaiende motor: er verschijnt
gedurende enkele seconden een
afbeelding en een melding op het
multifunctionele display,
- tijdens het rijden (snelheid hoger
dan 10 km/h): het verklikkerlampje
service gaat branden, gedurende
enkele seconden in combinatie met
een geluidssignaal, een afbeelding
en een melding op het multifunctio-
nele display.
Opmerkingen:
Als een van de portieren geopend
is, werken de vergrendeling van bin-
nenuit en de automatische centrale
vergrendeling niet.
Als de achterklep wordt geopend,
blijft de automatische centrale ver-
grendeling van de portieren actief.

Page 115 of 193

Toegang tot de auto108 -
28-02-2005
109Toegang tot de auto-
28-02-2005
Kindersloten
Beide achterportieren zijn voorzien
van een kinderslot om het openen
van binnenuit te verhinderen.
F Draai de knop een kwart omwen-
teling met de contactsleutel. Waarschuwingsmelding
"achterklep open"
Als de achterklep niet goed is ge-
sloten:
- wordt u
bij draaiende motor
gedurende enkele seconden ge-
waarschuwd door een afbeelding
en een melding op het multifuncti-
onele display,
- gaat tijdens het rijden (snelheid
hoger dan 10 km/h) het verklik-
kerlampje service branden, in com-
binatie met een geluidssignaal en
een afbeelding en melding op het
multifunctionele display.BAGAGERUIMTE
Achterklep gelijktijdig met de
portieren ver- of ontgrendelen
De achterklep wordt vergrendeld of
ontgrendeld met de afstandsbedie-
ning of het portierslot aan bestuur-
derszijde.
Trek om de achterklep te openen
aan de handgreep A en trek de ach-
terklep open.
Opmerking: De achterklep wordt
automatisch vergrendeld zodra snel-
ler wordt gereden dan 10 km/h. De
achterklep wordt ontgrendeld zodra
een portier wordt geopend of op de
schakelaar centrale vergrendeling
wordt gedrukt (snelheid lager dan
10 km/h).

Page 116 of 193

Toegang tot de auto108 -
28-02-2005
109Toegang tot de auto-
28-02-2005
Kindersloten
Beide achterportieren zijn voorzien
van een kinderslot om het openen
van binnenuit te verhinderen.
F Draai de knop een kwart omwen-
teling met de contactsleutel. Waarschuwingsmelding
"achterklep open"
Als de achterklep niet goed is ge-
sloten:
- wordt u
bij draaiende motor
gedurende enkele seconden ge-
waarschuwd door een afbeelding
en een melding op het multifuncti-
onele display,
- gaat tijdens het rijden (snelheid
hoger dan 10 km/h) het verklik-
kerlampje service branden, in com-
binatie met een geluidssignaal en
een afbeelding en melding op het
multifunctionele display.BAGAGERUIMTE
Achterklep gelijktijdig met de
portieren ver- of ontgrendelen
De achterklep wordt vergrendeld of
ontgrendeld met de afstandsbedie-
ning of het portierslot aan bestuur-
derszijde.
Trek om de achterklep te openen
aan de handgreep A en trek de ach-
terklep open.
Opmerking: De achterklep wordt
automatisch vergrendeld zodra snel-
ler wordt gereden dan 10 km/h. De
achterklep wordt ontgrendeld zodra
een portier wordt geopend of op de
schakelaar centrale vergrendeling
wordt gedrukt (snelheid lager dan
10 km/h).

Page 117 of 193

Toegang tot de auto108 -
28-02-2005
109Toegang tot de auto-
28-02-2005
Kindersloten
Beide achterportieren zijn voorzien
van een kinderslot om het openen
van binnenuit te verhinderen.
F Draai de knop een kwart omwen-
teling met de contactsleutel. Waarschuwingsmelding
"achterklep open"
Als de achterklep niet goed is ge-
sloten:
- wordt u
bij draaiende motor
gedurende enkele seconden ge-
waarschuwd door een afbeelding
en een melding op het multifuncti-
onele display,
- gaat tijdens het rijden (snelheid
hoger dan 10 km/h) het verklik-
kerlampje service branden, in com-
binatie met een geluidssignaal en
een afbeelding en melding op het
multifunctionele display.BAGAGERUIMTE
Achterklep gelijktijdig met de
portieren ver- of ontgrendelen
De achterklep wordt vergrendeld of
ontgrendeld met de afstandsbedie-
ning of het portierslot aan bestuur-
derszijde.
Trek om de achterklep te openen
aan de handgreep A en trek de ach-
terklep open.
Opmerking: De achterklep wordt
automatisch vergrendeld zodra snel-
ler wordt gereden dan 10 km/h. De
achterklep wordt ontgrendeld zodra
een portier wordt geopend of op de
schakelaar centrale vergrendeling
wordt gedrukt (snelheid lager dan
10 km/h).

Page 118 of 193

Toegang tot de auto110 -
28-02-2005
111Toegang tot de auto-
28-02-2005
Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele sto-
ring in de centrale vergrendeling, de
achterklep ontgrendeld worden.
- Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te
komen,
- Steek een kleine schroevendraaier in de opening A van het slot om de
achterklep te ontgrendelen. Beveiliging tegen beknellen
Als het zonnescherm bij het sluiten
tegen een obstakel stuit, stopt het
automatisch en gaat het langzaam
weer open.
PANORAMADAK
U heeft de beschikking over een pa-
noramadak met getint glas, waardoor
de lichtinval en het zicht in het interi-
eur worden vergroot. Het elektrisch
bedienbaar zonnescherm zorgt voor
een beter thermisch comfort in het
interieur.
Openen:
druk op de zijde A van de
schakelaar.
Sluiten: druk op de zijde B van de
schakelaar.
Handbediening: Druk de schake-
laar iets in en laat hem los als het
zonnescherm in de gewenste stand
staat.
Automatisch: Druk de schakelaar he-
lemaal in en het zonnescherm wordt
automatisch volledig geopend of ge-
sloten. Druk nogmaals op de knop om
het zonnescherm te stoppen. Opmerkingen:
U moet bij een storing in de voe-
ding van het zonnescherm, tijdens
het open- of dichtgaan of zodra het
gesloten is, de beveiliging tegen be-
knellen opnieuw instellen:
- Druk op de zijde
B van de schakelaar
totdat het zonnescherm helemaal
gesloten is (het schuift stapsgewijs
steeds enkele centimeters dicht).
Als het panoramadak niet wil sluiten,
moet u, zodra het panoramadak ge-
stopt is:
- op de zijde A van de schakelaar
drukken totdat het zonnescherm
geheel geopend is.
- laat de zijde A los en druk daarna
gelijk op de zijde B van de schake-
laar totdat het zonnescherm geheel
gesloten is (het schuift stapsgewijs
steeds enkele centimeters dicht).
Tijdens deze handelingen is de
beveiliging tegen beknellen uitge-
schakeld.

Page 119 of 193

Toegang tot de auto110 -
28-02-2005
111Toegang tot de auto-
28-02-2005
Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele sto-
ring in de centrale vergrendeling, de
achterklep ontgrendeld worden.
- Klap de achterbank naar voren om bij het slot in de bagageruimte te
komen,
- Steek een kleine schroevendraaier in de opening A van het slot om de
achterklep te ontgrendelen. Beveiliging tegen beknellen
Als het zonnescherm bij het sluiten
tegen een obstakel stuit, stopt het
automatisch en gaat het langzaam
weer open.
PANORAMADAK
U heeft de beschikking over een pa-
noramadak met getint glas, waardoor
de lichtinval en het zicht in het interi-
eur worden vergroot. Het elektrisch
bedienbaar zonnescherm zorgt voor
een beter thermisch comfort in het
interieur.
Openen:
druk op de zijde A van de
schakelaar.
Sluiten: druk op de zijde B van de
schakelaar.
Handbediening: Druk de schake-
laar iets in en laat hem los als het
zonnescherm in de gewenste stand
staat.
Automatisch: Druk de schakelaar he-
lemaal in en het zonnescherm wordt
automatisch volledig geopend of ge-
sloten. Druk nogmaals op de knop om
het zonnescherm te stoppen. Opmerkingen:
U moet bij een storing in de voe-
ding van het zonnescherm, tijdens
het open- of dichtgaan of zodra het
gesloten is, de beveiliging tegen be-
knellen opnieuw instellen:
- Druk op de zijde
B van de schakelaar
totdat het zonnescherm helemaal
gesloten is (het schuift stapsgewijs
steeds enkele centimeters dicht).
Als het panoramadak niet wil sluiten,
moet u, zodra het panoramadak ge-
stopt is:
- op de zijde A van de schakelaar
drukken totdat het zonnescherm
geheel geopend is.
- laat de zijde A los en druk daarna
gelijk op de zijde B van de schake-
laar totdat het zonnescherm geheel
gesloten is (het schuift stapsgewijs
steeds enkele centimeters dicht).
Tijdens deze handelingen is de
beveiliging tegen beknellen uitge-
schakeld.

Page 120 of 193

Toegang tot de auto110 -
28-02-2005
111Toegang tot de auto-
28-02-2005
Het tanken dient met afgezette mo-
tor te geschieden.
F Open de brandstofvulklep.
F Steek de sleutel in het slot en
draai deze linksom.
F Trek de tankdop uit de vulopening
en bevestig deze aan de haak aan
de binnenzijde van de vulklep.
Op een label aan de binnenzijde van
de vulklep staat de voorgeschreven
soort brandstof aangegeven.
Laat het vulpistool bij het aftanken
van de auto nooit meer dan 3 keer
automatisch uitspringen. Indien dit
wel gebeurt, kunnen er storingen
optreden.
De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ca. 60 liter.
F Vergrendel na het tanken de vul-
dop en sluit de vulklep.
BRANDSTOF TANKEN
Te laag brandstofniveau
Als het brandstofni-
veau te laag is, gaat
op het instrumenten-
paneel dit verklikker-
lampje branden.
U kunt nog ongeveer 50 km met de
resterende hoeveelheid brandstof
rijden. Storing
Als bij aangezet contact de wijzer
van de brandstofniveaumeter in de
ruststand (onder de 0) blijft staan
of teruggaat naar deze stand, duidt
dit op een storing in de brandstofni-
veaumeter.
Raadpleeg een PEUGEOT-service-
punt.

Page:   < prev 1-10 ... 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 ... 200 next >