Peugeot 308 2014 Handleiding (in Dutch)

Page 101 of 400

99
3
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Handbediende airconditioning (Touchscreen)
Temperatuurregeling
 Druk op een van deze toetsen om de waarde te verlagen of te verhogen.
De handbediende airconditioning werkt bij draaiende motor. Luchtopbrengstregeling
Druk op een van deze toetsen om de aanjagersnelheid te verhogen of te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) wordt geleidelijk opgevuld, afhankelijk van de gewenste aanjagersnelheid. Door de aanjagersnelheid in de laagst mogelijke stand te zetten wordt de aanjager volledig uitgeschakeld.
Rijd niet te lang met uitgeschakelde aanjager om te voorkomen dat de ruiten beslaan en de luchtkwaliteit vermindert.
Druk op de toets van het menu " Airconditioning " om de pagina met de bedieningstoetsen van het systeem weer te geven.

Page 102 of 400

100
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
De airconditioning werkt doeltreffend in elk jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Airconditioning aan/uit
Aan
Uit
De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
 Druk op deze toets. Het verklikkerlampje gaat branden.
Het systeem stelt u in staat:
- de temperatuur in het interieur 's zomers te verlagen, - in de winter bij temperaturen boven 3°C beslagen ruiten snel te ontwasemen.
 Druk nogmaals op deze toets. Het verklikkerlampje gaat uit.
Luchtverdeling
Met deze toetsen regelt u de verdeling van de luchtstroom naar het interieur.
Voorruit.
De luchtstroom kan met meerdere toetsen worden aangepast: als het verklikkerlampje brandt, stroomt er lucht in de aangegeven richting; als het verklikkerlampje uit is, stroomt er geen lucht in de aangegeven richting. Voor een gelijkmatige verdeling van de lucht over het interieur kunnen de drie toetsen gelijktijdig zijn geactiveerd.
Beenruimte.
Middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen onaangename verschijnselen optreden (vocht, beslagen ruiten).
Om sneller koele lucht te verkrijgen kunt u
gedurende enige tijd de recirculatiestand inschakelen. Schakel daarna de toevoer van buitenlucht weer in.

Page 103 of 400

101
3
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Automatische airconditioning met gescheiden regeling (Touchscreen)
Dit airconditioningssysteem werkt bij draaiende motor, maar de aanjager en bedieningsfuncties zijn ook beschikbaar bij aangezet contact. Het inschakelen van de airconditioning, de temperatuur van de lucht die uit de ventilatieroosters en uitstroomopeningen stroomt, de luchtopbrengst en de luchtverdeling in het interieur worden automatisch geregeld, afhankelijk van de temperatuur in het interieur en de ingestelde temperatuur.
Temperatuurregeling
De bestuurder en voorpassagier kunnen de temperatuur afzonderlijk instellen.
 Druk op een van deze toetsen om de waarde te verhogen.
De weergegeven waarde heeft betrekking op een bepaald comfortniveau en niet op een temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit (afhankelijk van de gekozen eenheid). Een ingestelde waarde van ongeveer 21 zorgt voor een optimaal comfort. Afhankelijk van uw wensen is een instelling tussen 18 en 24 gebruikelijk. Bovendien is het raadzaam het verschil tussen
de instellingen links en rechts niet meer dan 3 te laten bedragen.
Druk op de toets van het menu " Airconditioning " om de pagina met de bedieningsfuncties van de airconditioning op het scherm weer te geven.  Druk op een van deze toetsen om de waarde te verlagen.

Page 104 of 400

102
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Om bij koud weer en koude motor de toevoer van koude lucht in het interieur te beperken, wordt de luchtopbrengst geleidelijk vergroot tot de gewenste comfortwaarde is bereikt. Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor een optimale temperatuur de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
De intensiteit is uitsluitend gekoppeld aan de stand AUTO. Als de stand AUTO echter wordt uitgeschakeld, blijft het lampje van de geselecteerde intensiteit branden. Als de intensiteit wordt gewijzigd ter wijl de stand AUTO is uitgeschakeld, wordt de stand AUTO hierdoor niet ingeschakeld.
Als het lampje van de toets brandt, werkt het airconditioningssysteem automatisch: afhankelijk van het comfortniveau dat u hebt geselecteerd, zorgt het systeem voor een optimale temperatuur, luchtopbrengst en luchtverdeling in het interieur.
 Druk op de toets "AUTO" om het automatische programma van de airconditioning in of uit te schakelen.
Automatisch programma
"comfort"
Druk om de door het groene lampje aangegeven ingestelde intensiteit te wijzigen op de toets van de gewenste intensiteit:
"Soft": voor een aangenaam comfort en een zo laag mogelijk geluidsniveau, aangezien de
aanjagersnelheid beperkt wordt.
"Normaal": voor het beste compromis tussen thermisch comfort en een laag geluidsniveau (standaardinstelling).
"Fast": voor een doeltreffende en dynamische luchttoevoer.
De intensiteit van het automatische programma "comfort" kan worden ingesteld op de secundaire pagina van het menu " Airconditioning ".

Page 105 of 400

103
3
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
U kunt de luchtverdeling in het interieur regelen met behulp van deze drie toetsen.
Regeling luchtopbrengst
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakelde aanjager om te voorkomen dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Regeling luchtverdeling
 Druk op een van deze toetsen om de aanjagersnelheid te verhogen of te verlagen.
Het symbool van de luchtopbrengst (ventilator) wordt afhankelijk van de ingestelde luchtopbrengst geleidelijk opgevuld. Door de luchtopbrengst tot het minimum te verminderen, schakelt u de aanjager uit. Naast de ventilator wordt " OFF " weergegeven.
Voorruit.
Middelste ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
Voeten van de inzittenden.
Door het indrukken van een toets wordt de desbetreffende functie in- of uitgeschakeld. Als de functie is ingeschakeld, brandt het lampje van de toets. Voor een gelijkmatige luchtverdeling in het interieur kunnen de drie functies gelijktijdig worden geactiveerd.
Handmatig instellen
Het is mogelijk één of meer functies van de airconditioning handmatig in te stellen, terwijl de overige functies door het systeem geregeld blijven: - luchtopbrengst, - luchtverdeling.
 Druk nogmaals op de toets "AUTO" om het automatische programma "comfort" weer in te schakelen.
Zodra u een instelling wijzigt, gaat het lampje van de toets " AUTO " uit.
In de stand AUTO zijn de lampjes van deze drie toetsen gedoofd.

Page 106 of 400

104
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Functie "Mono"
Het comfortniveau aan passagierszijde kan worden aangepast aan het comfortniveau aan bestuurderszijde (monozone).
Op de secundaire pagina van het menu " Airconditioning ":
 Druk op deze toets om de functie "Mono" in of uit te schakelen. Het lampje van de toets brandt als de functie is ingeschakeld.
De functie wordt automatisch uitgeschakeld als de passagier de toetsen voor de temperatuurregeling aan passagierszijde gebruikt.
Dit systeem maakt het mogelijk om: - in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen, - in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Uitschakelen
 Druk de toets "A /C " nogmaals in om het airconditioningssysteem uit te schakelen. Als het lampje onder de toets gedoofd is, is de airconditioning uitgeschakeld.
Inschakelen
 Druk op de toets A/C om het airconditioningssysteem in te schakelen. Als het lampje onder de toets brandt, is de airconditioning ingeschakeld. De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Airconditioning AAN/UIT
De airconditioning functioneert, als de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
Functie "ventilatie bij
aangezet contact"
Als het contact is aangezet, kunt u gebruikmaken van het ventilatiesysteem en via het menu " Airconditioning " de luchtopbrengst en luchtverdeling in het interieur regelen. Deze functie is gedurende enkele minuten beschikbaar, afhankelijk van de laadtoestand van de accu.
Als deze functie wordt ingeschakeld, blijft de airconditioning uitgeschakeld. Met de toetsen van de temperatuurregeling kunt u profiteren van de restwarmte van de motor om het interieur op te warmen.

Page 107 of 400

105
3
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Toevoer van buitenlucht/
luchtrecirculatie
Door de toevoer van buitenlucht wordt voorkomen dat de voorruit en de zijruiten beslaan. De recirculatiestand dient om de luchttoevoer af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht weer in om te voorkomen dat de luchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat en de ruiten beslaan.
U kunt deze stand bovendien tijdelijk gebruiken om sneller warme of koele lucht te verkrijgen.
 Druk op deze toets om de lucht in het interieur te laten recirculeren. Het verklikkerlampje gaat branden.
 Druk nogmaals op de toets om de toevoer van buitenlucht weer in te schakelen. Het verklikkerlampje gaat uit.

Page 108 of 400

106
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Ontwasemen - Ontdooien voorruit en zijruiten
Deze opdruk op het bedieningspaneel geeft aan in welke stand de knoppen moeten staan om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met handbediende
airconditioning
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Met handbediende airconditioning
of automatische airconditioning
met gescheiden regeling
 Zet de knoppen van de aanjagersnelheid, de temperatuur en de luchtverdeling in de met de desbetreffende opdruk weergegeven stand.  Schakel de airconditioning in door de toets
"A /C " in te drukken; het verklikkerlampje in de toets gaat branden.
 Druk op deze toets om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
(met touchscreen)
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.  Druk nogmaals op deze toets of op "AUTO" om deze functie uit te schakelen.
Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als die van vóór het uitschakelen.

Page 109 of 400

107
3
Comfort
308_nl_Chap03_confort_ed02-2013
Ontwaseming - Ontdooiing achterruit
Aan
Uit
 Druk op deze toets om de achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van de uitvoering) te ontwasemen. Het verklikkerlampje van de toets gaat branden.
De achterruitverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te voorkomen.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit omdat een geringer stroomverbruik leidt tot een verlaging van het brandstofverbruik.
 U kunt de achterruitver warming ook eerder uitschakelen door nogmaals op de toets te drukken. Het verklikkerlampje van de toets gaat uit.

Page 110 of 400

108
Rijden
308_nl_Chap04_conduite_ed02-2013
Starten - afzetten van de motor, sleutel met afstandsbediening
Zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Zorg dat er geen gewicht (bijvoorbeeld een zware sleutelhanger...) aan de sleutel hangt: dit kan namelijk storingen aan het contactslot veroorzaken.
Sleutel vergeten
Als de sleutel nog in het contactslot zit en in de stand 1 (Stop) staat, wordt bij het openen van het bestuurdersportier een waarschuwingsmelding weergegeven in combinatie met een geluidssignaal.
Als de sleutel onbedoeld in de stand 2 (Contact) van het contactslot blijft staan, zal het contact na een uur automatisch worden afgezet. Draai de sleutel in de stand 1 (Stop) en vervolgens opnieuw in de stand 2 (Contact) om het contact weer aan te zetten.
Contactslot
1. Stand Stop . 2. Stand Contact . 3. Stand Starten .
Starten met de sleutel
 Steek de sleutel in het contactslot. Het systeem herkent de code van de startblokkering.  Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Star ten) .  Laat zodra de motor draait de sleutel los.
 Zet de auto stil.  Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop) .  Ver wijder de sleutel uit het contactslot.
Afzetten met de sleutel
Bij het afzetten van de motor is de rembekrachtiging niet meer actief.

Page:   < prev 1-10 ... 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 ... 400 next >