Peugeot 308 2017 Handleiding (in Dutch)

Page 141 of 393

139
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
U Plaats geschikt voor het bevestigen van een universeel goedgekeurd kinderzitje
met de veiligheidsgordel. Kinderzitje
geplaatst met de rug in de rijrichting of
het gezicht in de rijrichting.
U(R)


Als U, waarbij de stoel van de auto in de
hoogste stand en zo ver mogelijk naar
achteren staat.
X

P
laats niet geschikt voor het plaatsen
van een kinderzitje in de aangegeven
gewichtsgroep. Ver wijder de hoofdsteun en berg
hem op alvorens een kinderzitje met
een rugleuning te bevestigen op een
passagiersstoel.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het
kinderzitje is verwijderd.
(a)
U niverseel kinderzitje: kinderzitje dat in alle
auto's met de veiligheidsgordel kan worden
bevestigd.
(b)

G
roep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
Reiswiegen en "autobedjes" mogen niet op
de passagiersstoel vóór worden bevestigd.
(c)

R
aadpleeg de wetgeving in uw land
alvorens een kinderzitje op deze plaats te
bevestigen.
(d)

A
ls een kinderzitje "met de rug in de
rijrichting" op de voorpassagiersstoel
wordt geplaatst, moet de airbag aan
passagierszijde worden uitgeschakeld.
Als dat niet gebeurt, kan het kind
levensgevaarlijk gewond raken wanneer de
airbag wordt geactiveerd.
A

ls een kinderzitje "met het gezicht in
de rijrichting" op de voorpassagiersstoel
wordt geplaatst, moet de airbag aan
passagierszijde ingeschakeld blijven.
(e)

A
ls u een kinderzitje met de rug of met
het gezicht in de rijrichting op de zitplaats
achter bevestigt, schuif dan de voorstoel
naar voren en zet vervolgens de rugleuning
rechtop om voldoende ruimte over te laten
voor het kinderzitje en de benen van het
kind.
(f)

E
en kinderzitje met steun mag nooit op
de middelste zitplaats achter worden
bevestigd.
5
Veiligheid

Page 142 of 393

140
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Uw auto voldoet aan de nieuwste ISOFIX-normen.
De hieronder aangegeven zitplaatsen zijn uitgerust met de voorgeschreven ISOFIX-bevestigingen.
ISOFIX-bevestigingen
Elke zitplaats is voorzien van drie
bevestigingsringen:
Twee bevestigingsringen A, die zich tussen de
rugleuning en de zitting van de zitplaats bevinden,
aangegeven met een ISOFIX-merkteken. Eén bevestigingsring B in de bagageruimte
(voorzien van een merkteken) die TOP
TETHER
wordt genoemd, voor de bevestiging
van de bovenste riem.
Aan de TOP TETHER kan de bovenste
bevestigingsriem (indien aanwezig) van een
kinderzitje worden vastgemaakt. Bij een
frontale aanrijding beperkt dit systeem het naar
voren kantelen van het kinderzitje.
De TOP TETHER bevindt zich op de vloer van
de bagageruimte, achter de rugleuningen.
Gebruik niet de bevestigingsogen voor
het bagagenet (Berline) of de sjorogen
(SW) die zich aan de zijkanten van de
vloer van de bagageruimte bevinden.
Deze ringen bevinden zich achter
afdekplaatjes (Berline) of ritssluitingen
(SW).
Voor toegang tot de ringen:
F

M
aak het afdekplaatje los door het
naar voren te trekken en scharnier
het vervolgens omhoog (Berline).
F

T
rek de ritssluiting naar boven open
(SW).
Veiligheid

Page 143 of 393

141
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan
het kind bij een ongeval ernstig letsel
oplopen.
Houd u nauwgezet aan de
montagevoorschriften die in de
handleiding van het kinderzitje zijn
vermeld.
Kinderzitje vastmaken aan de TOP TETHER
:
-

v

er wijder de hoofdsteun en berg hem op
alvorens het kinderzitje op deze zitplaats
te bevestigen (plaats de hoofdsteun terug
zodra het kinderzitje is verwijderd),
-

v

oer de riem van het kinderzitje over
de rugleuning van de zitplaats, tussen
de openingen voor de pennen van de
hoofdsteun door,
-

b

evestig de aansluiting van de bovenste
bevestigingsriem aan de ring B ,
-

t

rek de bovenste bevestigingsriem strak.
Als uw auto is voorzien van een reservewiel
met dezelfde afmetingen als de overige wielen
van de auto, moet u deze procedure volgen:
F
v oer de riem en de haak via de opening
door de vloer van de bagageruimte,
F

t
il de vloer van de bagageruimte op,
F

v
er wijder de bovenste opbergbak die naast
het wiel is aangebracht,
F

z
et de haak vast aan de TOP TETHER-
ring,
F

p
laats de opbergbak en de vloer van de
bagageruimte terug.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een
veilige, degelijke en snelle montage van het
kinderzitje in uw auto.
De
ISOFIX-kinderzitjes beschikken over
twee sloten die eenvoudig aan de twee
bevestigingsringen A kunnen worden verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien voorzien
van een bovenste bevestigingsriem die kan
worden vastgemaakt aan de bevestigingsring B .Raadpleeg het overzicht voor de
bevestiging van ISOFIX-kinderzitjes
in uw auto, waarin staat vermeld
welke kinderzitjes voor uw auto zijn
gehomologeerd.
5
Veiligheid

Page 144 of 393

142
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Door PEUGEOT aanbevolen ISOFIX-kinderzitjes
Het PEUGEOT-netwerk levert een gamma ISOFIX-kinderzitjes. Deze kinderzitjes, die zijn voorzien van een onderdeelnummer, zijn
goedgekeurd voor gebruik in uw auto.
Raadpleeg ook de montagehandleiding van de fabrikant van het kinderzitje voor meer informatie over het plaatsen en ver wijderen van het zitje.
"RÖMER Baby- Safe Plus" met ISOFIX-basis
(lengtecategorie: E )
Groep 0+: vanaf de geboor te tot 13
kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug
in de rijrichting met behulp van een ISOFIX-
basis, die wordt bevestigd aan de ringen A .
De basis is voorzien van een in hoogte
verstelbare steun die op de vloer van de auto
rust.
Dit kinderzitje kan ook worden bevestigd met
een veiligheidsgordel. In dat geval wordt het
zitje zonder basis met de driepuntsgordel op
de zitplaats van de auto bevestigd. "Baby P2C Midi" met ISOFIX-basis
(lengtecategorie: D, C, A, B, B1 )
Groep 1: 9
tot 18 kg
Dit zitje dient te worden geplaatst met de rug
in de rijrichting met behulp van een ISOFIX-
basis, die wordt bevestigd aan de ringen A .
De basis is voorzien van een in hoogte
verstelbare steun die op de vloer van de auto
rust.
Dit zitje kan ook met het gezicht in de
rijrichting worden geplaatst.
Dit zitje kan niet worden bevestigd met een
veiligheidsgordel.
We adviseren u het zitje voor kinderen tot
3
jaar met de rug in de rijrichting te plaatsen. "RÖMER Duo Plus ISOFIX"
(lengtecategorie: B1 )
Groep 1: van 9
tot 18 kg
Dit zitje wordt uitsluitend met het gezicht in
de rijrichting geplaatst.
Het wordt verankerd aan de ringen A en, met
de bovenste riem, aan de ring B , de TOP
TETHER.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
Dit kinderzitje kan ook worden gebruikt op
zitplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-
bevestigingspunten. In dat geval moet het
zitje met de driepuntsveiligheidsgordel op de
stoel van de auto worden bevestigd. Stel de
voorstoel zo af dat de voeten van het kind de
rugleuning niet kunnen raken.
Veiligheid

Page 145 of 393

143
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
Zitplaatsen geschikt voor ISOFIX-kinderzitjes
Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kinderzitje op een plaats in de
auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aangegeven met een letter
(A t /m G ).
Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie
Tot 10
kg
(groep 0)
Tot ca.
6


maandenTot 10
kg
(groep 0)
Tot 13
kg
(groep 0+)
Tot ca. 1
jaarVan 9
tot 18 kg (groep 1)
Van 1
tot ca. 3 jaar
Type ISOFIX-kinderzitje Reiswieg"rug in de rijrichting" "rug in de
rijrichting" "gezicht in de rijrichting"
ISOFIX-maat F G C D E C D A B B1
Passagiersstoel voor Geen ISOFIX
Berline
Zitplaats links en rechts achter IL- SU

(a+b) IL- SU

(c) IL- SU

(a) IL- SU

(c) IL- SU

(a) IUF

IL- SU
Zitplaats midden achter Zonder ISOFIX
SW
Zitplaats links en rechts achter IL- SU

(a+b) IL- SU

(c) IL- SU

(a) IL- SU

(c) IL- SU

(a) IUF

IL- SU
Zitplaats midden achter Zonder ISOFIX
5
Veiligheid

Page 146 of 393

144
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
IUF Zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd
ISOFIX- kinderzitje met het gezicht in
de rijrichting en een bovenste riem.
IL- SU
Z

itplaats geschikt voor de
bevestiging van een semi-universeel
gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje:
-

r
ug in de rijrichting voorzien van een
bovenste riem of een steun,
-

g
ezicht in de rijrichting voorzien van een
steun,
-

r
eiswieg voorzien van een bovenste riem of
een steun. Raadpleeg de desbetreffende rubriek
voor meer informatie over de ISOFIX-
bevestigingen en -kinderzitjes
, en
met name over de bovenste riem.
X:
Z

itplaats die niet geschikt is voor
een kinderzitje voor de aangegeven
gewichtscategorie.
(a)

S
chuif de voorstoel zonder
hoogteverstelling vanuit de middelste stand
1
positie naar voren. Zet een stoel met
hoogteverstelling in de hoogste stand.
(b)

A
ls een reiswieg op een buitenste zitplaats
is bevestigd, kunnen de andere twee
zitplaatsen achter niet gebruikt worden.
(c)

D
e voorstoel met hoogteverstelling moet
in de hoogste stand zijn gezet. Schuif de
stoel zonder hoogteverstelling vanuit de
middelste stand 1
tot 5 posities naar voren. Ver wijder de hoofdsteun en berg hem
op alvorens een kinderzitje met een
rugleuning op een passagiersstoel te
bevestigen.
Plaats de hoofdsteun terug zodra het
kinderzitje is verwijderd.
Kinderbeveiliging
Beide achterportieren zijn voorzien van een
mechanisch systeem om het openen van
binnenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van beide
achterportieren en de kinderbeveiliging werkt
op elk portier afzonderlijk.
Vergrendelen
F Draai de knop met de geïntegreerde sleutel
tot de aanslag:
-

n
aar links bij het linker achterportier,
-

n
aar rechts bij het rechter achterportier.
Ontgrendelen
F Draai de knop met de geïntegreerde sleutel tot de aanslag:
-

n
aar rechts bij het linker achterportier,
-

n
aar links het rechter achterportier.
Veiligheid

Page 147 of 393

145
308_nl_Chap05_securite_ed01-2016
KinderzitjesPlaatsen van een
zitverhoger
Adviezen
De regelgeving met betrekking tot
het vervoer van kinderen op de
voorpassagiersstoel verschilt per land. Houd
u aan de regels die gelden in het land waar u
zich bevindt.
Schakel de passagiersairbag vóór uit zodra
een kinderzitje "met de rug in de rijrichting"
op de voorpassagiersstoel wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken. Voor een optimale bevestiging van het
kinderzitje met "het gezicht in de rijrichting"
is het noodzakelijk dat de afstand tussen
de rugleuning van het kinderzitje en de
rugleuning van de stoel van de auto zo klein
mogelijk is.
Voordat u een kinderzitje met rugleuning
op een passagiersstoel plaatst, moet u
de hoofdsteun van de desbetreffende
passagiersstoel verwijderen.
Zorg ervoor dat de hoofdsteun goed
is opgeborgen of vastgemaakt om te
voorkomen dat de hoofdsteun bij plotseling
remmen een gevaarlijk projectiel wordt.
Vergeet niet de hoofdsteun weer aan te
brengen nadat u het kinderzitje weer hebt
verwijderd.
De onjuiste bevestiging van een kinderzitje
brengt de veiligheid van het kind in gevaar bij
een aanrijding.
Controleer of er geen veiligheidsgordel of
gesp van de veiligheidsgordel onder het
kinderzitje zit; dat zou de stabiliteit van het
zitje in gevaar kunnen brengen.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels of het
tuigje van het kinderzitje, zelfs bij korte ritten,
worden vastgemaakt waarbij de speling
ten
opzichte van het lichaam van het kind zoveel
mogelijk moet worden beperkt .
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel voor
dat de veiligheidsgordel correct tegen het
kinderzitje is gespannen en dat de gordel het
kinderzitje stevig op zijn plaats houdt. Schuif
de passagiersstoel, wanneer deze versteld
kan worden, indien nodig naar voren.
Laat bij de achterzitplaatsen altijd voldoende
ruimte tussen de voorstoel en:
-

h

et kinderzitje "met de rug in de
rijrichting",
-

d

e voeten van het kind in het kinderzitje
"met het gezicht in de rijrichting".
Schuif daartoe de voorstoel naar voren en
zet de rugleuning ervan, indien nodig, meer
rechtop.
Kinderen voorin
Het bovenste gedeelte van de
veiligheidsgordel moet over de schouder van
het kind liggen zonder de hals te raken.
Controleer of de heupgordel goed over de
bovenbenen van het kind ligt.
PEUGEOT beveelt aan een zitverhoger met
rugleuning te gebruiken voorzien van een
gordelgeleider ter hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:
-

g
een kinderen zonder toezicht achter in
een auto,
-

n
ooit een kind of een dier in een auto
achter wanneer alle ruiten gesloten zijn
en de auto in de zon staat,
-

d
e sleutels nooit binnen bereik van de
kinderen achter in de auto.
Gebruik de kindersloten om te voorkomen
dat de achterportieren per ongeluk geopend
worden.
Zorg er voor dat de achterportierruiten niet
verder dan voor 1/3
deel geopend worden.
Plaats zonneschermen om jonge kinderen
tegen de zon te beschermen.
5
Veiligheid

Page 148 of 393

146
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Rijadviezen
Houd u altijd aan de verkeersregels en let
onder alle omstandigheden goed op.
Richt uw aandacht op het verkeer en houd
uw handen op het stuur wiel, zodat u snel kunt
reageren op onverwachte situaties.
Las tijdens een lange rit om de twee uur een
pauze in.
Rijd bij slecht weer defensief, rem eerder af en
houd meer afstand tot uw voorligger.Rijd nooit met aangetrokken handrem -
kans op oververhitting en beschadiging
van het remsysteem!
Kans op brand!
Het uitlaatsysteem van uw auto wordt
erg warm en blijft ook na het afzetten
van de motor nog enige tijd warm.
Parkeer daarom uw auto niet en zet uw
auto niet met draaiende motor stil op
een plaats waar brandbaar materiaal
(gras, afgevallen blad enz.) in contact
kan komen met het uitlaatsysteem.
Laat de auto nooit onbewaakt met
draaiende motor achter. Als u uw auto
met draaiende motor moet verlaten,
trek dan de parkeerrem aan en zet de
versnellingsbak in de neutraalstand of
in de stand N of P
, afhankelijk van het
type versnellingsbak.
Rijden op een
overstroomde weg
Probeer het rijden over overstroomde wegen zo
veel mogelijk te vermijden, want het water kan
de motor, versnellingsbak en het elektrische
systeem van uw auto ernstig beschadigen.
Belangrijk!Bent u genoodzaakt over een overstroomd
weggedeelte te rijden, doe dan het volgende:
-

k
ijk of het water niet meer dan 15 cm
diep is, houd daarbij rekening met golven
die door andere weggebruikers kunnen
worden veroorzaakt,
-

s
chakel het Stop & Start-systeem uit,
-

r
ijd zo langzaam mogelijk zonder de motor
te laten afslaan. Rijd in elk geval niet
sneller dan 10
km/h,
-

z
et de auto niet stil en zet de motor niet af.
Als u het overstroomde weggedeelte
achter u hebt gelaten, rem dan, zodra de
verkeerssituatie dat toelaat, meerdere keren
licht af om de remschijven en remblokken te
drogen.
Als u twijfels hebt over de staat van uw auto,
neem dan contact op met het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Rijden

Page 149 of 393

147
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Bij het trekken van een aanhanger
Gewichtsverdeling
F Verdeel het gewicht in de caravan/aanhanger gelijkmatig, plaats zware
voor werpen zo dicht mogelijk bij de as en
houd u aan de toegestane kogeldruk.
Door een geringere luchtdichtheid nemen
de prestaties van de motor af als men op
grotere hoogte boven de zeespiegel komt.
Trek boven de 1000
m 10% van het maximale
aanhangergewicht af en herhaal dit voor elke
volgende 1000
m.
Zijwind
F Houd er rekening mee dat de zijwindgevoeligheid van de auto groter is.
Koeling
Het trekken van een aanhanger op
een helling veroorzaakt een hogere
koelvloeistoftemperatuur.
De koelventilator wordt elektrisch bediend en is
niet afhankelijk van het motortoerental.
F

P
as uw snelheid aan om het toerental te
beperken.
Het maximale aanhangergewicht is
afhankelijk van het hellingspercentage en de
buitentemperatuur.
Let in elk geval goed op de aanwijzing van de
koelvloeistoftemperatuurmeter.
F

A
ls het waarschuwingslampje
van de koelvloeistoftemperatuur
gaat branden in combinatie met
het waarschuwingslampje STOP ,
stop dan zo snel mogelijk en zet
de motor af.
Remmen
Het trekken van een aanhanger verlengt de
remweg.
Vermijd langdurig gebruik van de remmen om
te voorkomen dat de remmen oververhit raken.
In dat geval is het raadzaam om op de motor af
te remmen.
Banden
F Controleer de bandenspanning van de auto en de aanhanger en breng deze indien
nodig op de juiste waarde.
Verlichting
F Controleer de verlichting van de aanhanger en de hoogteverstelling van de koplampen
van uw auto.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
gewichten
.
Om bij het gebruik van een originele
PEUGEOT-trekhaak het onnodig
activeren van het geluidssignaal te
voorkomen, wordt de parkeerhulp achter
hierbij automatisch uitgeschakeld.Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over de
handmatige hoogteverstelling van
de koplampen
.
6
Rijden

Page 150 of 393

148
308_nl_Chap06_conduite_ed01-2016
Starten - afzetten van de motor, sleutel met afstandsbediening
Zet de versnellingshendel in de neutraalstand.
Contactslot
1. Stand Stop.
2. S tand Contact .
3.


Stand Starten .
Starten met de sleutel
De parkeerrem moet zijn
aangetrokken.
F

S
teek de sleutel in het contactslot.
H

et systeem herkent de code van de
startblokkering.
F

O
ntgrendel het stuurslot door gelijktijdig
aan het stuur wiel en de sleutel te draaien.
F

Z

et bij een auto met een handgeschakelde
versnellingsbak de versnellingshendel
in de neutraalstand en trap het
koppelingspedaal volledig in.
In bepaalde gevallen moet u veel kracht
uitoefenen om het stuur wiel te kunnen
draaien (bijvoorbeeld als de wielen
tegen het trottoir aan liggen).
F

B

ij een auto met een automatische
transmissie: zet de selectiehendel in de
stand N of P en trap het rempedaal volledig
in.
Rijden

Page:   < prev 1-10 ... 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 ... 400 next >