Peugeot 308 CC 2009 Handleiding (in Dutch)

Page 151 of 291

10
i
!
137
PRAKTISCHE INFORMATIE
Lampen grootlicht vervangen

 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Druk de veren in om de lamp te kun-
nen verwijderen.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Lampen verlichting overdag/
parkeerlicht vervangen

 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Draai de lamphouder een kwart om-
wenteling en verwijder het geheel.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Lampen dimlicht vervangen

 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Druk de veren in om de lamp te kun-
nen verwijderen.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.

Lamp van richtingaanwijzer
vervangen
De amber- of zilverkleurige lam-
pen, zoals die van de richtingaan-
wijzers, moeten worden vervangen
door lampen met dezelfde kleur en
eigenschappen.
Sluit bij het monteren uiterst zorg-
vuldig de plastic kap om ervoor te
zorgen dat de lamp goed wordt af-
gedicht.

 Draai de lamphouder een kwart om-
wenteling en verwijder het geheel.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren in de omgekeerde
volgorde uit.

Page 152 of 291

10
138
PRAKTISCHE INFORMATIE
Geïntegreerde zijknipperlichten

 Steek ter hoogte van het midden
van het zijknipperlicht een schroe-
vendraaier tussen het zijknipperlicht
en de voet van de buitenspiegel.

 Wip het zijknipperlicht met de
schroevendraaier los.

 Neem de stekker van het zijknipper-
licht los.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Een nieuw zijknipperlicht is verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk. Lampen van mistlampen vervangen
Raadpleeg voor het vervangen van
deze lampen het PEUGEOT-netwerk.

Lamp van de zijverlichting
vervangen
Neem voor het vervangen van dit type
lamp met LED’s contact op met het
PEUGEOT-netwerk.

Page 153 of 291

10
!
139
PRAKTISCHE INFORMATIE
Achterlichten

1. Remlichten (LED's).

2. Achterlichten (LED's).

3. Richtingaanwijzers (LED's).

4. Mistachterlicht (P 21 W).

5. Achteruitrijlicht (P 21 W). Lamp van het mistachterlicht en het
achteruitrijlicht vervangen
Deze twee lampen kunnen vanaf de
buitenzijde van de achterbumper wor-
den vervangen:
Let op: raak om brandwonden te
voorkomen de uitlaatpijp niet aan
bij het vervangen van een lamp
aan de linkerzijde van de auto.

 draai de lamphouder een kwart om-
wenteling en verwijder deze,

 draai de lamp een kwart omwente-
ling en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Lampen van de remlichten,
achterlichten en richtingaanwijzers
vervangen
Neem voor het vervangen van dit type
lamp met LED's contact op met het
PEUGEOT-netwerk.

Page 154 of 291

10
!
140
PRAKTISCHE INFORMATIE
Lamp derde remlicht vervangen
(LED's)
Neem voor het vervangen van dit type
lamp met LED's contact op met het
PEUGEOT-netwerk. Lamp van de kentekenplaatverlichting
vervangen (W 5 W)

 Steek een kleine schroevendraaier
in één van de buitenste gaten van
het lampglas.

 Duw de schroevendraaier naar bui-
ten om het lampglas los te maken.

 Verwijder het lampglas.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Wassen met een hogedrukspuit
Richt bij het verwijderen van hard-
nekkig vuil met een hogedrukspuit
niet direct op de koplampen, de
verlichting en omringende delen,
anders kunnen de lak en de afdich-
ting beschadigd raken.

Page 155 of 291

10
!
i
141
PRAKTISCHE INFORMATIE
PEUGEOT is niet aansprakelijk
voor kosten die voortvloeien uit sto-
ringen veroorzaakt door het monte-
ren van extra accessoires die niet
door PEUGEOT aanbevolen en
geleverd worden, en niet volgens
de voorschriften van zijn gemon-
teerd. Dit geldt met name als het
gezamenlijke stroomverbruik van
de extra accessoires meer dan
10 milliampère bedraagt.
Montage van elektrische accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds reke-
ning gehouden met de montage
van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
voordat u andere elektrische voor-
zieningen of accessoires in de auto
monteert of laat monteren.
ZEKERINGEN VERVANGEN
In het geval van een storing in een be-
paalde functie kunt u de desbetreffende
defecte zekering vervangen volgens de
onderstaande procedure.
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zeke-
ringen bevindt zich aan de binnenzijde
van het deksel van de zekeringkast
dashboard:

 draai de schroef een kwart omwen-
teling naar links,

 trek het deksel rechts boven los,

 verwijder het deksel volledig,

 maak de tang los. Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient
u de oorzaak van de storing op te spo-
ren en te (laten) verhelpen.

 U kunt aan de draad van een zeke-
ring zien of deze defect is.

 Gebruik de speciale tang om de ze-
kering uit de zekeringkast te verwij-
deren.

 Vervang een defecte zekering al-
tijd door een zekering met dezelfde
stroomsterkte.

 Selecteer de zekering aan de hand
van het nummer op de zekering-
kast, de op de zekering aangegeven
stroomsterkte en het onderstaande
overzicht.
Goed Defect

Page 156 of 291

10PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekeringen dashboard
De zekeringkast bevindt zich aan de
onderzijde van het dashboard (linker-
zijde).
Toegang tot de zekeringen

 zie de paragraaf "Toegang tot het
gereedschap". Overzicht zekeringen

Zekering Ampère Functies

G36 30 A Stoelverwarming bestuurder en voorpassagier.

G37 5 A Servicecentrale trekhaakaansluiting.

G38 30 A Geheugeneenheid positie bestuurdersstoel.

G39 - Niet gebruikt.

G40 30 A Hifi -versterker, geheugeneenheid passagiersstoel.

Zekering Ampère Functies

F1 - Niet gebruikt.

F2 - Niet gebruikt.

F3 5 A Elektronische eenheid airbags en pyrotechnische
gordelspanners.

F4 10 A Schakelaar koppelingspedaal en
rempedaalschakelaar met twee functies,
automatisch dimmende binnenspiegel,
airconditioning, sensor verdraaiing stuurwiel,
automatische transmissie, eenheid
veiligheidsschakeling.

F5 30 A Eentraps elektrische ruitbediening vóór, voeding
inklapbare buitenspiegels.

F6 30 A Eentraps elektrische ruitbediening achter, bediening
van de buitenportiergrepen.

F7 5 A Plafonniers voor en achter, kaartleeslampjes,
verlichting zonneklep, verlichting dashboardkastje.

Page 157 of 291

10
143
PRAKTISCHE INFORMATIE

Zekering Ampère Functies

F8 20 A Autoradio, autoradio/telefoon, multifunctioneel
display, detectie te lage bandenspanning,
opbergvakken interieur.

F9 30 A 12V-aansluiting vóór, aansteker.

F10 15 A Stuurkolomschakelaars, sirene alarm, elektronische
eenheid alarm.

F11 15 A Contactslot met circuit lage stroomsterkte.

F12 15 A Instrumentenpaneel, pictogrammendisplay
veiligheidsgordels/airbag aan passagierszijde,
airconditioning, geheugeneenheid bestuurdersstoel,
module wegklapbaar dak.

F13 5 A Servicecentrale motor, airbags.

F14 15 A Multifunctioneel display, versterker, handsfree
set, regen-/lichtsensor, elektronische eenheid
parkeerhulp, geheugeneenheid passagiersstoel.

F15 30 A Vergrendeling en supervergrendeling.

F17 40 A Achterruit- en buitenspiegelverwarming.

SH - Shunt tijdens opslag.

Page 158 of 291

10
144
PRAKTISCHE INFORMATIE
Zekeringen motorruimte
De zekeringkast bevindt zich onder de
motorkap, naast de accu (links).
Toegang tot de zekeringen

 Maak het deksel los.

 Vervang de zekering (zie de desbe-
treffende paragraaf).

 Sluit na het vervangen van de zeke-
ring zorgvuldig het deksel voor een
goede afdichting van de zekering-
kast. Overzicht zekeringen

Zekering Ampère Functies

F1 20 A Voeding elektronische eenheid motor,
elektrokleppen inspuitpomp en UGR
(2.0 liter HDI 16V), verstuivers (2.0 liter HDI 16V).

F2 15 A Claxon.

F3 10 A Ruitensproeiers voor.

F4 20 A Koplampsproeiers.

F5 15 A Elektrokleppen absorptievat, wastegate en
drukregeling turbocompressor (1,6 liter THP 16V),
verwarmingselement oliedampen (1.6 liter THP
16V), voorverwarming brandstof (1.6 liter HDI 16V).

F6 10 A Wagensnelheidssensor, elektronische eenheid
ABS/ESP.

F7 10 A Elektronische eenheid stuurbekrachtiging,
automatische transmissie, niveaucontact
koelvloeistof.

F8 25 A Bediening startmotor.

F9 10 A Diagnoseaansluiting, bochtverlichting,
luchthoeveelheidsmeter (diesel), pomp roetfi lter
(diesel), bediening buitenspiegels.

F10 30 A Regelorganen elektronische eenheid motor
(benzine: bobines, elektrokleppen, lambdasondes,
verstuivers, verwarmingselementen,
brandstofpomp, elektronische thermostaat)
(diesel: elektrokleppen, verwarmingselementen).

F11 40 A Aanjager airconditioning.

Page 159 of 291

10
145
PRAKTISCHE INFORMATIE

Zekering Ampère Functies

F12 30 A Lage/hoge snelheid ruitenwissers vóór.

F13 40 A Voeding intelligente servicecentrale (BSI)
(+ na contact).

F14 - Niet gebruikt.

F15 10 A Grootlicht rechts.

F16 10 A Grootlicht links.

F17 15 A Dimlicht links.

F18 15 A Dimlicht rechts.

F19 15 A Verwarmingselement oliedampen
(1.6 liter VTi 16V), elektroklep absorptievat
(1.6 liter VTi 16V), lambdasondes (benzine),
elektrokleppen inlaatluchtkoeling (diesel).

F20 10 A Elektronische thermostaat, elektrokleppen variabele
distributie, elektroklep turbodrukregeling (diesel),
niveaucontact koelvloeistof (diesel).

F21 5 A Voeding relais motorventilateurgroep,
bediening relais Valvetronic (1.6 liter VTi 16V),
koeling turbocompressor (1.6 liter THP 16V),
luchthoeveelheidsmeter (1.6 liter HDI 16V).

Page 160 of 291

10
146
PRAKTISCHE INFORMATIE
Overzicht minizekeringen en tussenmaat zekeringen boven de accu
* De hoofdzekeringen zorgen voor een extra beveiliging van de elek-
trische installatie. Werkzaamheden
aan de hoofdzekeringen dienen door
het PEUGEOT-netwerk uitgevoerd te
worden.
Zekering Ampère Functies

F1 15 A Automatische transmissie.

F2 15 A Diagnoseaansluiting, verlichting overdag.

F3 5 A Rempedaalschakelaar met twee functies.

F4 - Niet gebruikt.

F5 * 80 A Elektropompgroep stuurbekrachtiging.

F6 * 70 A Kachelunit (diesel).

F7 * 100 A Eenheid veiligheidsschakeling.

F8 * 50 A "AIRWAVE-systemen" bestuurder en passagier.

F9 - Niet gebruikt.

F10 * 30 A Elektromotor Valvetronic (1.6 liter THP 16V).
Overzicht hoofdzekeringen
Zekering Ampère Functies

MF1 * 50 A Elektropompgroep en module wegklapbaar dak.

MF2 * 50 A Zekeringkast interieur.

MF3 * 50 A Motorventilateurgroep.

MF4 * 80 A Intelligente servicecentrale (BSI).

MF5 * 80 A Intelligente servicecentrale (BSI).

MF6 * 40 A Elektronische eenheid ABS/ESP.

MF7 * 30 A Elektrokleppen ABS/ESP.

MF8 * - Niet gebruikt.

Page:   < prev 1-10 ... 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 ... 300 next >