Peugeot 308 SW BL 2008 Handleiding (in Dutch)

Page 161 of 260

11
i
166
PRAKTISCHE INFORMATIE
Stilzetten van de auto
Zet de auto op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg
ervoor dat de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond staat.
Trek de handrem aan, zet het con-
tact af en schakel de eerste versnel-
ling * in om de wielen te blokkeren.
Plaats indien nodig een wielblok
onder het wiel kruislings tegenover
het te verwisselen wiel.
Controleer of de inzittenden de
auto hebben verlaten en zich op
een veilige plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik
een bok.
Demonteren van het wiel
Procedure

 Verwijder de chromen sierdop van de
wielbouten met het gereedschap 3 .

 Bevestig de dop 5 op de wielsleutel

1 en draai de slotbout een omwen-
teling los.

 Draai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wiel-
sleutel 1 .

 Plaats de krik 2 onder één van de
twee steunpunten aan de voorzijde

A of achterzijde B (bij het te verwis-
selen wiel).

 Draai de krik 2 uit tot het voetstuk op
de grond staat. Zorg ervoor dat het
voetstuk zich loodrecht onder het
gebruikte steunpunt A of B bevindt.

 Krik de auto op tot er voldoende
ruimte tussen het wiel en de grond
is om het (niet lekke) reservewiel te
monteren.

 Verwijder de wielbouten en leg ze
op een schone plaats weg.

 Verwijder het wiel.
* stand R van de gestuurde hand-
geschakelde versnellingsbak of
stand P van de automatische
transmissie.

Page 162 of 260

11
i
167
PRAKTISCHE INFORMATIE
Na het verwisselen van het wiel
Verwijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het aanhaal-
moment van de wielbouten en de
bandenspanning van het reservewiel
controleren door het PEUGEOT-net-
werk .
Laat de lekke band zo spoedig mo-
gelijk repareren en verwissel hem
met het reservewiel.
Monteren van het wiel
Procedure

 Plaats het wiel op de naaf met de
centreerpen 4 .

 Draai de wielbouten met de hand
vast.

 Draai de slotbout met de wielsleutel

1 en de dop 5 enigszins vast.

 Draai de overige wielbouten enigs-
zins vast met alleen de wielsleutel 1 .

 Laat de krik zakken.

 Vouw de krik 2 op en verwijder hem.

 Draai de slotbout vast met de wiel-
sleutel 1 en de dop 5 .

 Draai de overige wielbouten vast
met alleen de wielsleutel 1 .

 Bevestig de verchroomde doppen
op de overige wielbouten.


Berg het gereedschap op in de houder.

Page 163 of 260

11
i
!
!
168
PRAKTISCHE INFORMATIE
* Volgens land van bestemming. Elektrocutiegevaar
Het vervangen van een xenonlamp
(D1S-35W) moet worden uitgevoerd
door het PEUGEOT-netwerk .
LAMPEN VERVANGEN
Een defecte lamp kan volgens de on-
derstaande procedure zonder gereed-
schap worden vervangen.
Koplampen
Uitvoering met halogeenlampen

1. Richtingaanwijzers (PY 21 W
amberkleurig).

2. Dimlicht (H7-55W).

3. Grootlicht (H1-55W).

4. Verlichting overdag * /parkeerlicht
(P 21/5 W).

5. Mistlampen (H8-35 W).
1. Richtingaanwijzers
(PY 21 W SV zilverkleurig).

2. Dimlicht/grootlicht
(D1S-35W).

3. Extra grootlicht
(H1-55W).

4. Verlichting overdag*/parkeerlicht
(P 21/5 W).

5. Mistlamp (H8-35 W).
Uitvoering met xenonlampen en
bochtverlichting
Bij bepaalde weersomstandighe-
den (lage temperatuur, vocht), kan
aan de binnenzijde van de kop-
lampen enige condensvorming
ontstaan . Deze verdwijnt zodra de
lampen enige tijd branden.

 Raak de lampen uitsluitend met
een droge doek aan.
De koplampunits zijn voorzien van
glas van polycarbonaat met een
speciale vernislaag:

 reinig de koplampen nooit
met een droge of schurende
doek en gebruik geen oplos-
middelen,

 gebruik een spons en zeepsop,

 probeer vuil niet van de koplam-
pen en omgeving te verwijderen
met een hogedrukreiniger, om
te voorkomen dat de vernislaag
en de afdichtrubbers bescha-
digd raken.

Page 164 of 260

11
i
!
169
PRAKTISCHE INFORMATIE
Lampen grootlicht vervangen

 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Druk de veren in om de lamp te kun-
nen verwijderen.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Lampen verlichting overdag/
parkeerlicht vervangen

 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Draai de lamphouder een kwart om-
wenteling en verwijder het geheel.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Lamp van richtingaanwijzer
vervangen
De amber- of zilverkleurige lam-
pen, zoals die van de richtingaan-
wijzers, moeten worden vervangen
door lampen met dezelfde kleur en
eigenschappen.

 Draai de lamphouder een kwart om-
wenteling en verwijder het geheel.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren in de omgekeerde
volgorde uit.
Sluit bij het monteren uiterst zorg-
vuldig de plastic kap om ervoor te
zorgen dat de lamp goed wordt af-
gedicht. Lampen dimlicht vervangen

 Trek aan de borglip om de plastic
beschermkap te verwijderen.

 Neem de stekker van de lamp los.

 Druk de veren in om de lamp te kun-
nen verwijderen.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.

Page 165 of 260

11
i
170
PRAKTISCHE INFORMATIE
Geïntegreerde zijknipperlichten

 Steek ter hoogte van het midden
van het zijknipperlicht een schroe-
vendraaier tussen het zijknipperlicht
en de voet van de buitenspiegel.

 Wip het zijknipperlicht met de
schroevendraaier los.

 Neem de stekker van het zijknipper-
licht los.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Een nieuw zijknipperlicht is verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk . Lampen van mistlampen vervangen

 Stuur het wiel volledig naar binnen
voor gemakkelijke toegang tot het
deksel.

 Open het deksel in de wielkast.

 Neem de stekker van de lamphou-
der los.

 Draai de lamphouder een kwart om-
wenteling en verwijder het geheel.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Voor het vervangen van deze lam-
pen kunt u ook het PEUGEOT-
netwerk raadplegen.

Page 166 of 260

11
i
171
PRAKTISCHE INFORMATIE
Achterlichten

1. Remlicht/parkeerlicht
(P 21/5 W).

2. Parkeerlicht (P 21/5 W).

3. Mistachterlicht links
(P 21 W).
Achteruitrijlicht rechts (P 21 W).

4. Richtingaanwijzers (P 21 W). Lampen vervangen
Deze vijf lampen kunnen van buitenaf
worden vervangen:

 verwijder de twee bevestigings-
schroeven van de lamp,

 verwijder voorzichtig de lamp via de
buitenzijde,

 neem de stekker van de lamp los,

 druk de vier borglippen in en verwij-
der de lamphouder,

 draai de lamp een kwart omwente-
ling en vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Verwijder bij een auto met JBL-audio-
systeem eerst de drie bevestigings-
bouten rechts in de bagageruimte en
verplaats vervolgens de opbergbak.
 verwijder het deksel aan de rechter-
zijde,

 draai aan de linkerzijde de beves-
tigingsschroef een kwart omwente-
ling en verwijder het deksel van het
opbergvak,

 maak het opbergvak los,

Page 167 of 260

11
172
PRAKTISCHE INFORMATIE
Lamp derde remlicht vervangen
(4 lampen W 5 W)

 Verwijder de bekleding aan de bo-
venzijde van de achterklep van links
naar rechts.

 Draai de twee bevestigingsmoeren

A van de lamp los.

 Maak de middelste pen van de lamp
los.

 Verwijder de lamp via de buitenzijde.

 Neem de stekker van de lamphou-
der en de slang van de ruitensproei-
er los.

 Maak de lamphouder los door op de
twee borglippen B te drukken.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Druk niet op de lamp bij het vastdraaien
van de moeren. Lampen kentekenplaatverlichting
vervangen (W 5 W)

 Steek een kleine schroevendraaier
in een van de buitenste gaten van
het lampglas.

 Duw de schroevendraaier naar bui-
ten om het lampglas los te maken.

 Verwijder het lampglas.

 Trek de lamp uit de lamphouder en
vervang de lamp.

Page 168 of 260

11
173
PRAKTISCHE INFORMATIE
Achterlichten

1. Remlicht/parkeerlicht
(P 21/5 W).

2. Parkeerlicht (P 21/5 W).

3. Mistachterlicht links
(P 21 W)
Achteruitrijlicht rechts (P 21 W).

4. Richtingaanwijzers (P 21 W) . Lampen vervangen
Deze vijf lampen kunnen van buitenaf
worden vervangen:

 neem de stekker van de lamp los,

 maak de vijf borglippen los en ver-
wijder de lamphouder,

 draai de lamp een kwart omwente-
ling en vervang de lamp.

 open de achterklep,

 draai de twee bevestigingsschroe-
ven van de lamp los,

 verwijder voorzichtig de lamp door
aan de onderkant te trekken en de
lamp tegelijkertijd naar buiten te
kantelen,
Voer het monteren uit in de omgekeer-
de volgorde.
Zorg ervoor dat de lamp in de geleiders
komt door de lamp goed in de lengteas
van de auto te houden.

Page 169 of 260

11
174
PRAKTISCHE INFORMATIE
Lampen kentekenplaatverlichting
vervangen (W 5 W)

 Steek een kleine schroevendraaier
in een van de buitenste gaten van
het lampglas.

 Duw de schroevendraaier naar bui-
ten om het lampglas los te maken.

 Verwijder het lampglas.

 Trek de lamp uit de houder en ver-
vang de lamp. Lamp derde remlicht vervangen
(SW - 4 lampen W 5 W)

 Draai de twee bevestigingsmoeren

A van de lamp los.

 Verwijder de lamp via de buitenzijde.

 Neem de stekker van de lamphou-
der en de slang van de ruitensproei-
er los.

 Draai de lamphouder van de defecte
lamp een kwart omwenteling.

 Trek aan de lamp en vervang deze.
Voer het monteren uit in de omgekeerde
volgorde.
Druk niet op de lamp bij het vastdraaien
van de moeren. Lamp derde remlicht vervangen
(SW - LED's)
Raadpleeg, bij auto's met een te openen
achterruit, het PEUGEOT-netwerk om
dit type LED-verlichting te vervangen .

Page 170 of 260

11
!
i
175
PRAKTISCHE INFORMATIE PEUGEOT is niet aansprakelijk
voor kosten die voortvloeien uit sto-
ringen veroorzaakt door het monte-
ren van extra accessoires die niet
door PEUGEOT aanbevolen en ge-
leverd worden, en niet volgens de
voorschriften van PEUGEOT zijn
gemonteerd. Dit geldt met name als
het gezamenlijke stroomverbruik
van de extra accessoires meer dan
10 milliampère bedraagt.
Montage van elektrische
accessoires
Bij het ontwerp van het elektrische
circuit van uw auto is reeds reke-
ning gehouden met de montage
van zowel de standaarduitrusting
als eventuele opties.
Raadpleeg het PEUGEOT- netwerk
voordat u andere elektrische voor-
zieningen of accessoires in de auto
monteert of laat monteren.
ZEKERINGEN VERVANGEN
In het geval van een storing in een be-
paalde functie kunt u de desbetreffende
defecte zekering vervangen volgens de
onderstaande procedure.
Toegang tot het gereedschap
De tang voor het verwijderen van zeke-
ringen bevindt zich aan de binnenzijde
van het deksel van de zekeringkast
dashboard:

 draai de schroef een kwart omwen-
teling naar links,

 trek het deksel rechts boven los,

 verwijder het deksel volledig,

 maak de tang los. Vervangen van een zekering
Voordat u een zekering vervangt, dient
u de oorzaak van de storing op te spo-
ren en te (laten) verhelpen.

 U kunt aan de draad van een zeke-
ring zien of deze defect is.

 Gebruik de speciale tang om de ze-
kering uit de zekeringkast te verwij-
deren.

 Vervang een defecte zekering al-
tijd door een zekering met dezelfde
stroomsterkte.

 Selecteer de zekering aan de hand
van het nummer op de zekering-
kast, de op de zekering aangegeven
stroomsterkte en het onderstaande
overzicht.
Goed Defect

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 260 next >