Peugeot 308 SW BL 2009.5 Handleiding (in Dutch)

Page 41 of 310

ii
60
COMFORT Om bij koude motor de toevoer van
koude lucht te beperken, wordt de
aanjagerregeling geleidelijk op het
optimale niveau gebracht.
Bij koud weer wordt de warme
lucht uitsluitend naar de voorruit,
de zijruiten en de beenruimte van
de passagiers verdeeld. Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger
is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste
comfort de ingestelde waarde te
wijzigen. Het systeem compen-
seert automatisch en zo snel mo-
gelijk het temperatuurverschil.
De airconditioning werkt uitsluitend bij
draaiende motor. De bestuurder en de voorpas-
sagier kunnen de temperatuur
afzonderlijk naar wens instel-
len.

 Draai de knop 2 of 3 naar links of
naar rechts om deze waarde te ver-
lagen of te verhogen.
Voor een optimaal comfort wordt de
waarde 21 aanbevolen. Niettemin is af-
hankelijk van uw wensen een afstelling
tussen 18 en 24 gebruikelijk.
Voor een optimaal comfort is het raad-
zaam dat het verschil in instelling links
en rechts niet meer dan 3 bedraagt. 4. Automatisch programma "zicht"
In sommige gevallen kan het
programma "comfort" niet
toereikend blijken om de rui-
ten condens- en ijsvrij te hou-
den (vocht, veel inzittenden,
vorst...).
Automatische werking

 Druk op de toets "AUTO" .
Het lampje van de toets
gaat branden. 2. Regeling bestuurderszijde
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING MET GESCHEIDEN REGELING
Het is raadzaam deze stand te gebrui-
ken: het systeem regelt de temperatuur,
de luchtopbrengst, de luchtverdeling
naar de luchtroosters en de luchtrecir-
culatie automatisch en optimaal aan de
hand van de door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten
zijn gesloten. De op het display weergegeven waarde
heeft betrekking op een bepaald
comfortniveau en niet op de werkelijke
temperatuur in graden Celsius of
Fahrenheit.

 Druk nogmaals op de toets "zicht"
of op de toets "AUTO" om dit pro-
gramma af te sluiten. Het lampje van
de toets "zicht" gaat uit en dat van
de toets "AUTO" gaat branden.
1. Automatisch programma "comfort"
3. Regeling passagierszijde

 Kies in dat geval het automatische
programma "zicht".
Het systeem regelt automatisch de
airconditioning, de luchtopbrengst, de
luchttoevoer en de luchtverdeling naar
de luchtroosters voor een optimale ont-
waseming van de voorruit en zijruiten.

Page 42 of 310

!
i
61
COMFORT
Handmatig verstellen
Al naar gelang uw wensen kunt u de au-
tomatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige func-
ties worden automatisch geregeld.

 Druk op de toets "AUTO" om het
systeem weer volledig automatisch
te laten functioneren.

 Druk op deze toets om de
airconditioning uit te scha-
kelen. 6. Regeling luchtverdeling

 Druk op één of meer toet-
sen om de luchtstroom te
verdelen naar:
7. Regeling luchtopbrengst
 Draai deze knop naar links
om de luchtopbrengst te
verminderen of naar rechts
om deze te verhogen.
8. Toevoer van buitenlucht/ luchtrecirculatie Uitschakelen van het systeem

 Draai de knop van de luchtopbrengst
naar links tot alle lampjes uitgaan.
Alle functies van de airconditioning en
het ventilatiesysteem worden dan uitge-
schakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer
geregeld, maar er blijft een kleine lucht-
stroom gehandhaafd.

 Draai de knop van de luchtop-
brengst naar rechts of druk op de
toets "AUTO" om het systeem weer
met de laatst ingestelde waarden in
te schakelen.

 Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te la-
ten recirculeren. Het lampje
van de toets gaat branden.
5. Airconditioning aan/uit
Vermijd het te lang rijden met inge-
schakelde luchtrecirculatie of een
uitgeschakeld systeem om te voor-
komen dat de ruiten beslaan of de
luchtkwaliteit vermindert.
- de voorruit en de zijruiten (ontwase-
men of ontdooien),
- de voorruit, de zijruiten en de venti- latieroosters,
- de voorruit, de zijruiten, de ventila- tieroosters en de beenruimte van de
passagiers,
- de ventilatieroosters en de been- ruimte van de passagiers,
- de ventilatieroosters,
- de beenruimte van de passagiers,
- de voorruit, de zijruiten en de been- ruimte van de passagiers.
De lampjes van de luchtopbrengst, tus-
sen de twee propellers, gaan afhanke-
lijk van de ingestelde waarde geleidelijk
branden.

Druk de toets, zodra de luchtrecircula-
tie niet meer nodig is, nogmaals in om
de toevoer van buitenlucht te hervatten
en het beslaan van de ruiten te voorko-
men. Het lampje van de toets gaat uit.
Om het interieur maximaal te ver-
koelen of te verwarmen is het mo-
gelijk de minimale waarde 14 of de
maximale waarde 28 te overschrij-
den.

 Draai de knop 2 of 3 naar links
totdat "LO" verschijnt of naar
rechts totdat "HI" verschijnt. 9. Centrale regeling/gescheiden
regeling

 Druk op deze toets om de
instellingen van de passa-
gierszijde af te stemmen op
die van de bestuurderszij-
de (centrale regeling). Het
lampje van de toets gaat
branden.
De luchtrecirculatie dient om de toevoer
van buitenlucht bij stank en stofoverlast
af te sluiten.
Als de airconditioning wordt uitgescha-
keld, wordt het thermische comfort niet
meer geregeld (vocht, beslagen ruiten).

 Druk de toets nogmaals in zodra
dit mogelijk is om de automatische
werking van de airconditioning te
hervatten. Het lampje van de toets

"A/C" gaat branden .

Page 43 of 310

62
COMFORT
VOORSTOELEN
De zitting, de rugleuning en de hoofd-
steun zijn verstelbaar voor een optimale
zitpositie.
Verstelling in lengterichting

 Til de beugel op en schuif de stoel in
de gewenste stand. Hoogteverstelling bestuurders- en
passagiersstoel

 Trek de hendel omhoog of duw deze
omlaag tot de gewenste stand be-
reikt is. Rugleuningverstelling

 Duw de handgreep naar achteren.
Handmatig verstellen

Page 44 of 310

i
63
COMFORT
VOORSTOELEN
De zitting, de rugleuning en de hoofd-
steun zijn verstelbaar voor een optimale
zitpositie.
Verstellen in lengterichting

 Duw de schakelaar naar voren of
naar achteren om de gewenste
stand te verkrijgen. Hoogte- en hoekverstelling van de
zitting

 Duw de achterzijde van de schake-
laar omhoog of omlaag om de ge-
wenste hoogte te verkrijgen.

 Duw de voorzijde van de schakelaar
omhoog of omlaag om de gewenste
hoek te verkrijgen. Rugleuningverstelling

 Duw de schakelaar naar voren of
naar achteren om de gewenste
hoek te verkrijgen.
Elektrisch verstelbare
bestuurdersstoel De elektrische instellingen kunnen
tot 1 minuut na het afzetten van het
contact worden uitgevoerd.
Zet het contact aan om de elektri-
sche verstelling weer te activeren.

Page 45 of 310

!
i
64
COMFORT Toegang tot de achterbank (3-deurs)

 Trek de hendel omhoog om de rug-
leuning naar voren te klappen en
schuif de stoel vooruit.
Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in de
oorspronkelijke stand terug.
Hoogteverstelling hoofdsteun

 Trek de hoofdsteun gelijktijdig naar
voren en omhoog om hem hoger te
zetten.

 Druk op de pal A en trek de hoofdsteun
omhoog om hem te verwijderen.

 Steek om de hoofdsteun terug te
zetten de pennen van de hoofd-
steun recht in de openingen van de
rugleuning tot de hoofdsteun op zijn
plaats blijft.

 Druk gelijktijdig op de pal A en op de
hoofdsteun om deze lager te zetten. Voor de veiligheid is het frame van
de hoofdsteun gekarteld om te
voorkomen dat de hoofdsteun zakt
in het geval van een aanrijding.

De juiste stand van de hoofd-
steun is als de bovenzijde van
de hoofdsteun zich ter hoogte
van de bovenzijde van het hoofd
bevindt.
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen
zijn verwijderd. De hoofdsteunen
moeten zijn geplaatst en correct zijn
afgesteld.
Lendensteun verstellen

 Draai aan de knop om de lenden steun
in de gewenste stand te zetten.
Aanvullende instellingen
Controleer of het terugschuiven van
de stoel in de oorspronkelijke stand
niet wordt verhinderd; deze stand
is noodzakelijk om de stoel te ver-
grendelen in de lengterichting.

Page 46 of 310

i
65
COMFORT
Tafelstand van de
passagiersstoel vóór
Bediening stoelverwarming
Bij draaiende motor is de stoelverwarming
voor elke voorstoel apart regelbaar.

 Met de draaiknop naast de voorstoel
kan de stoelverwarming ingescha-
keld worden en kan een verwarmings-
stand worden geselecteerd:
0 : Uit.
1 : Laag.
2 : Gemiddeld.
3 : Hoog.
Als deze stoel net als de achterstoelen
in de tafelstand staat, kunnen lange
voorwerpen vervoerd worden.

 Trek de hendel omhoog om de rug-
leuning neer te klappen op de zitting.
Klap de hendel van de rugleuning- verstelling om om de rugleuning vol-
ledig neer te klappen.

 Trek nogmaals aan de hendel om
de rugleuning te ontgrendelen en
zet de rugleuning omhoog.
De rugleuning komt na het omhoog zetten weer in de oorspronkelijke
stand terug. Vergeet niet, alvorens u deze han-
delingen uitvoert, het opklaptafeltje
aan de achterzijde van de rugleu-
ning in te klappen.

Page 47 of 310

i!
66
COMFORT
Opslaan van zitposities in het
geheugen
Dit systeem slaat de elektrische instel-
lingen van de bestuurdersstoel en de
buitenspiegels op. U kunt twee standen
opslaan met de toetsen aan de zijkant
van de bestuurdersstoel en nog twee
andere standen met behulp van de twee
sleutels met afstandsbediening.
Oproepen van een opgeslagen
zitpositie
Bij het ontgrendelen van de auto nemen
de bestuurdersstoel en de buitenspie-
gels de in het geheugen van de sleu-
tel met afstandsbediening opgeslagen
stand in.
Opslaan van een zitpositie Het opslaan van een andere stand
annuleert de vorige, in het geheu-
gen opgeslagen stand.
Als bij afgezet contact een opgesla-
gen stand een aantal keer achter
elkaar is opgeroepen, zal om het
ontladen van de accu te voorko-
men de functie worden uitgescha-
keld totdat de motor wordt gestart.
Met de afstandsbediening op de
sleutels
Als de auto met de afstandsbediening
wordt vergrendeld, wordt de stand van
de bestuurdersstoel en de buitenspie-
gels opgeslagen in de sleutel.
In elke sleutel met afstandsbediening
kan een specifi eke zitpositie worden
opgeslagen.
Contact aan

 Druk kort op de toets 1 of 2 om de
desbetreffende zitpositie op te roe-
pen.
Een geluidssignaal geeft aan dat de opgeslagen zitpositie is ingenomen. Tijdens het rijden

 Houd de toets 1 of 2 ingedrukt tot
het geluidssignaal aangeeft dat de
zitpositie is ingenomen.
Met de toetsen M / 1 / 2

 Zet het contact aan.

 Zet uw stoel en de buitenspiegels in
de gewenste stand.

 Druk op de toets M en vervolgens
binnen 4 seconden op de toets

1 of 2 .
Een geluidssignaal geeft aan dat de zitpositie is opgeslagen.

Page 48 of 310

i
65
COMFORT
Tafelstand van de
passagiersstoel vóór
Bediening stoelverwarming
Bij draaiende motor is de stoelverwarming
voor elke voorstoel apart regelbaar.

 Met de draaiknop naast de voorstoel
kan de stoelverwarming ingescha-
keld worden en kan een verwarmings-
stand worden geselecteerd:
0 : Uit.
1 : Laag.
2 : Gemiddeld.
3 : Hoog.
Als deze stoel net als de achterstoelen
in de tafelstand staat, kunnen lange
voorwerpen vervoerd worden.

 Trek de hendel omhoog om de rug-
leuning neer te klappen op de zitting.
Klap de hendel van de rugleuning- verstelling om om de rugleuning vol-
ledig neer te klappen.

 Trek nogmaals aan de hendel om
de rugleuning te ontgrendelen en
zet de rugleuning omhoog.
De rugleuning komt na het omhoog zetten weer in de oorspronkelijke
stand terug. Vergeet niet, alvorens u deze han-
delingen uitvoert, het opklaptafeltje
aan de achterzijde van de rugleu-
ning in te klappen.

Page 49 of 310

!
67
COMFORT
ACHTERBANK
Ga nooit rijden als de hoofdsteu-
nen zijn verwijderd; de hoofdsteu-
nen moeten zijn geplaatst en in de
hoge stand staan als er passagiers
op de achterbank zitten.
Hoofdsteunen achter
De hoofdsteunen hebben twee standen,
een hoge stand (comfort en veiligheid)
en een lage stand (zicht naar achteren).
De hoofdsteunen kunnen ook worden
verwijderd:
Verwijderen van een hoofdsteun:

 trek de hoofdsteunen gelijktijdig naar
voren en omhoog tot aan de aanslag,

 druk vervolgens de pal A in. Verwijderen van de zitting

 Schuif de voorstoel aan de desbe-
treffende zijde indien nodig naar vo-
ren.

 Til de zitting 1 op door hem aan de
achterzijde met de hand omhoog te
brengen.

 Kantel de zitting 1 volledig tegen de
rugleuning van de voorstoel.

 Verwijder de zitting 1 uit de beves-
tigingen door de zitting omhoog te
trekken.
Terugplaatsen van de zitting

 Plaats de zitting 1 in verticale rich-
ting in de bevestigingen.

 Klap de zitting 1 omlaag.

 Druk de zitting vast.
U kunt het linkerdeel (2/3) en/of het
rechterdeel (1/3) van de achterbank
neerklappen om de bagageruimte te
vergroten.

Page 50 of 310

!
i
68
COMFORT
Neerklappen van de achterbank
Kantel om beschadiging van de achter-
bank te voorkomen altijd eerst de zit-
ting naar voren voordat u de rugleu-
ning neerklapt:

 schuif de voorstoel indien nodig
naar voren,

 til de zitting 1 op door hem aan de
achterzijde met de hand omhoog te
brengen,

 kantel de zitting 1 volledig tegen de
rugleuning van de voorstoel,
Terugplaatsen van de
achterbank
Bij het terugplaatsen van de achterbank:

 zet de rugleuning 3 rechtop en ver-
grendel deze,

 klap de zitting 1 terug,

 zet de hoofdsteunen weer in de
hoogste stand of plaats deze terug.

 controleer of de veiligheidsgordel
langs de rand van de rugleuning
loopt,

 zet de hoofdsteunen in de laagste
stand of verwijder deze zo nodig,

 trek de hendel 2 naar voren om de
rugleuning 3 te ontgrendelen,

 klap de rugleuning 3 neer.
Let erop dat bij het terugplaatsen
van de achterbank de veiligheids-
gordels niet klem komen te zitten
en dat de gesphouders op de juiste
plek komen te zitten. De zitting
1 kan worden verwijderd
voor extra laadruimte.

Page:   < prev 1-10 ... 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 ... 310 next >