PEUGEOT 4007 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 11 of 236

IN EEN OOGOPSLAG
9


1.
Bediening autoradio.

2.
Bediening telefoon.

3.
Bediening op de stuurkolom.

4.
Bediening verlichting en
richtingaanwijzers.
Bediening koplampsproeiers.

5.
Bedieningspaneel.

6.
Airbag bestuurder.
Claxon.

7.
Bediening snelheidsregelaar.

8.
Versnellingshendel.

9.
Handrem.

10.
Ontgrendeling motorkap.

11 .
Gesloten opbergvak.
Zekeringkast.

12.
Hoogteverstelling koplampen.
Uitschakeling Active Stability
Control.
Uitschakeling parkeerhulp met
geluidssignaal.

13.
Bekerhouder.

14.
Verstelbaar en afsluitbaar
ventilatierooster.

15.
Informatieknop.

16.
Ventilatieopening ruitontwaseming.

17.
Ventilatieopening
voorruitontwaseming.

Page 12 of 236

IN EEN OOGOPSLAG
10


1.
Contact en stuurslot.

2.
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels.
Elektrische ruitbediening en
vergrendeling achterste zijruiten.

3.
Bediening ruitenwissers voor en
achter / ruitensproeier.

4.
Centrale verstelbare en afsluitbare
ventilatieroosters.

5.
Zonlichtsensor.

6.
Dashboardkastje boven met
koeling.

7.
Afsluitbaar dashboardkastje onder.
Uitschakeling airbag passagier.

8.
Bediening stoelverwarming.

9.
Armsteun met opbergvak.
12V-aansluiting (maximaal 120 W).

10.
Bekerhouders.

11 .
Bediening vierwielaandrijving.

12.
Uitneembare asbak
12V-aansluiting (maximaal 120 W).

13.
Bediening automatische
airconditioning.

14.
Temperatuursensor.

15.
Bediening alarmknipperlichten.

16.
Kleurendisplay/ Autoradio.

Page 13 of 236

IN EEN OOGOPSLAG
11


51




Voorstoelen

Lengterichting Hoogte en hoek zitting bestuurder Verstelling rugleuning
Handmatig verstellen

Elektrische verstelling (uitsluitend bestuurdersstoel)
Lengterichting Hoogte en hoek zitting Hoek rugleuning


50

Page 14 of 236

IN EEN OOGOPSLAG
12


1.
Bedieningshendel ontgrendelen.

2.
Bedieningshendel vergrendelen.

3.
Hoogteverstelling stuurwiel.


Handmatige hoogteverstelling
stuurwiel
Elektrisch verstelbare
buitenspiegels

A.
Selecteren buitenspiegel.

B.
Verstelling spiegel.

C.
Inklappen/uitklappen.



63



Verstelling binnenspiegel


D.
Keuzehendel voor dag- en nacht-
stand binnenspiegel.


61




62



Veiligheidsgordel vóór



1.
Vastmaken.

2.
Hoogteverstelling.



105

Page 15 of 236

IN EEN OOGOPSLAG
13

Contactslot



1.
Stand LOCK
.

2.
Stand ACC
.

3.
Stand ON
.

4.
Stand START
.



75



Elektrische ruitbediening


1
. Elektrische ruitbediening bestuurder.

2
. Elektrische ruitbediening passagier.

3
. Elektrische ruitbediening rechtsach-
ter.

4
. Elektrische ruitbediening linksachter.

Plus...

5
. Uitschakeling elektrische ruit-
bediening passagier en ach-
terste zitplaatsen.




77


Bediening schuif-/kanteldak


1
. Openen.

2
. Sluiten.

3
. Kantelstand.

Plus...

3
. Met deze knop kan het ope-
nen of sluiten van het schuif-/
kanteldak tijdelijk worden on-
derbroken.




82
Zorg dat er geen gewicht (bij-
voorbeeld een zware sleutel-
hanger...) aan de sleutel hangt:
dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.

Page 16 of 236

IN EEN OOGOPSLAG
14

Verlichting


Ringschakelaar A

Ringschakelaar B
Ruitenwisser vóór


Ruitenwissers


Ruitenwisser achter
Mistlampen vóór en mistach-
terlicht.




86



90




91

Verlichting uitgeschakeld.
Verlichting automatisch in-
schakelen.
Parkeerlicht.
Dimlicht/grootlicht. Enkele wisbeweging.
Uit.
Intervalstand (snelheid hand-
matig instelbaar).
Snel. Uit.
Intervalstand.
Wissen met ruitensproeier.
Langzaam. of
Automatisch wissen (snelheid
handmatig instelbaar).

Page 17 of 236

IN EEN OOGOPSLAG
15

Automatische airconditioning

Temperatuurregeling.
Toevoer van buitenlucht.
Luchtcirculatie in het interieur.
Regeling luchtopbrengst. Automatisch programma (comfort).
Airconditioning uit.
Regeling luchtverdeling.
Voorruitontwaseming.
Achterruitverwarming.



46

Page 18 of 236

IN EEN OOGOPSLAG
16

Instrumentenpaneel
Bedieningspaneel

Wanneer het contact ingeschakeld
wordt, gaan de oranje en rode verklik-
kerlampjes branden.
Als de motor draait, moeten deze lamp-
jes binnen enkele seconden uitgaan.
Raadpleeg de betreffende pagina wan-
neer verklikkerlampjes blijven branden.

Verklikkerlampjes




21


A.
Verklikkerlampje airbag passagier
uitgeschakeld.


109

B.
Knop alarmknipperlichten.


102

C.
Verklikkerlampje veiligheidsgordel
passagier niet vastgemaakt.


106




22



Veiligheidsgordel bestuurder

Zodra h et contact wordt inge-
schakeld
, en de bestuurder zijn
veiligheidsgordel niet draagt,
gaat het verklikkerlampje van
de veiligheidsgordel
branden,
in combinatie met een geluidssignaal.
Het lampje gaat uit zodra de gordel
wordt vastgemaakt.



24


A.
Snelheidsmeter.

B.
Display instrumentenpaneel.

C.
Toerenteller.

D.
Dimmer dashboardverlichting.

Page 19 of 236

IN EEN OOGOPSLAG
17

Airbag voorpassagier
Kinderslot



1.
Steek de sleutel in het contact.

2.
Zet het contact in de stand "OFF"
.

3.
Neem de sleutel uit het contactslot. Als het kinderslot is ingeschakeld, kan
het betreffende portier niet meer van
binnenuit worden geopend.
Beweeg de knop A
omlaag of omhoog
om het kinderslot in- of uit te schake-
len.



109




101



ISOFIX-bevestiging

Tussen de rugleuning en de zitting van de
stoel bevinden zich twee ringen A
waaraan
een kinderzitje bevestigd kan worden.
Aan ring B
kan de bovenste gordel van
het type TOP TETHER
bevestigd wor-
den.



98

Page 20 of 236

IN EEN OOGOPSLAG
18

Snelheidsregelaar

Met de snelheidsregelaar kan de auto
constant blijven rijden, met een door de
bestuurder ingestelde snelheid.


1.
Toets "ON/OFF"
: snelheidsregelaar
inschakelen/uitschakelen.

2.
Toets "COAST SET"
: snelheid op-
slaan of kruissnelheid verlagen.

3.
Toets "ACC RES"
: kruissnelheid
verhogen en terugkeren naar vooraf
ingestelde snelheid.

4.
Toets "CANCEL"
: snelheidsrege-
laar uitschakelen.
Om een snelheid in te stellen, moet de
snelheid van de auto hoger zijn dan
40 km/h en moet tenminste de tweede
versnelling zijn ingeschakeld. De parkeerhulp detecteert elk obstakel
dat zich achter de auto bevindt (voet-
ganger, auto, boom, hek, ...).
De auto is voorzien van vier sensoren:

D.
twee zijsensoren.

E.
twee centrale sensoren.


Parkeerhulp met geluidssignaal




121



123



Vierwielaandrijving

Afhankelijk van de omstandigheden
kan de bestuurder kiezen uit drie soor-
ten aandrijving:

A. Tweewielaandrijving (2WD),


B. Vierwielaandrijving
(4WD AUTO),


C. Vierwielaandrijving
(4WD LOCK).




119


Plus...
U kunt de aandrijving wijzigen
wanneer de auto stilstaat of tij-
dens het rijden als u langzamer
dan 100 km/h rijdt.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 240 next >