PEUGEOT 4008 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 332

89
3
Comfort
Neem voor een optimale werking van de ver warming, ventilatie en airconditioning de volgende gebruiksadviezen in acht: )
Let erop dat voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur de
uitstroomopening onder de voorruit, de verschillende luchtkanalen, ventilatieroostersen overige uitstroomopeningen alsmede de ventilatieopening in de bagageruimte vrij blijven.)
Let erop dat de zonnesensor op het dashboard niet wordt afgedekt. Deze sensor dient voor de regeling van de automatische airconditioning. )
Zet de airconditioning minstens één tot twee keer per maand vijf tot tien minuten aan om het systeem in per fecte staat te houden. )
Controleer regelmatig de staat van het interieur filter en laat de filterelementen periodiek vervangen. Wij raden u een gecombineerd interieurfilter aan. Dankzij het toegevoegde specialeactieve middel draagt het bij tot een gezuiverde lucht voor de inzittenden en een schooninterieur (vermindering van allergische reacties, stank en vetaanslag).)
Laat de airconditioning regelmatig controleren zoals voorgeschreven in hetonderhoudsboekje, om het systeem in per fecte staat te houden.)
Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en raadpleeg het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats.












Gebruiksadviezen voor de verwarming, ventilatie en airconditioning


Als de auto lange tijd in de zon heeftgestaan en de temperatuur in hetinterieur hoog is opgelopen, zet dan de
ruiten enige tijd open.Zorg ervoor dat de aanjagersnelheidvoldoende hoog is ingesteld, zodat de lucht in het interieur goed ver verst
wordt.
Het airconditioningssysteem is chloor vrijen is niet schadelijk voor de ozonlaag.

Condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat zich een klein plasje water onder de auto vormt. Dit is een normaal verschijnsel.


Bij een zware belasting van de motor (trekken van een aanhanger op een steile helling bij een hoge buitentemperatuur) kan de airconditioning tijdelijk worden uitgeschakeld voor eenoptimale trekkracht van de motor.

Page 92 of 332

90
Comfort
Verwarming/handbediende airconditioning
Het systeem werkt bij draaiende motor.
1. Instellen van de temperatuur
)
Draai de draaiknop voor de
temperatuurregeling naar
rechts om de temperatuur te
verho
gen en naar links om de
temperatuur te verlagen.

Om het beslaan van de ruiten en eenvermindering van de luchtkwaliteit te voorkomen is het raadzaam te zorgen voor voldoende verse lucht.


3. Instellen van de luchtverdeling
)
Zet de draaiknop in de gewenste stand om de lucht testuren naar:

de middelste ventilatieroostersen de zijventilatieroosters,
De luchtverdelin
g kan worden verfijnd door de draaiknop in een tussenstand te zetten.


2. Instellen van de aanjagersnelheid
)Draai de draaiknop naar rechts
om de aanjagersnelheid te
verhogen en naar links om deaanjagersnelheid te verlagen. de middelste ventilatieroosters,
de zi
jventilatieroosters en de uitstroomopeningen voor de
voetenruimte,

de uitstroomopeningen voor de
voetenruimte,
de uitstroomopenin
gen voor
de voorruit, de zijruiten en de
voetenruimte,

de uitstroomopeningen voor de
voorruit en de zijruiten.

Page 93 of 332

91
3
Comfort
Recirculatie van de interieurlucht
) Druk op de toets 4om de stand
van de luchttoevoer in te stellen.
M
et deze functie kan stank en rook buiten het interieur worden gehouden.
Als het verklikkerlampje in de toets 4
niet
brandt, wordt er buitenlucht toegevoerd.
Als het verklikkerlampje in de toets 4
brandt,
wordt er geen buitenlucht toegevoerd, maar
wordt de interieurlucht gerecirculeerd.
Rijd, uitgezonderd bijzondere omstandigheden,niet langdurig met de luchttoevoer in de
recirculatiestand.De airconditionin
g kan tijdens alle seizoenen
effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijngesloten.
Het systeem stelt u in staat:
- de temperatuur in het interieur 's zomers te
verlagen,
- in de winter bi
j temperaturen boven 3°Cbeslagen ruiten snel te ontwasemen.
5. Airconditioning aan/uit
Aan
Uit
)
Druk nogmaals op de toets 5: het lampje
van de toets gaat uit.
Door het uitschakelen van de airconditioning
kan hinder ontstaan (vocht, beslaan van ruiten).

Als uw auto niet is uitgerust metairconditioning, werkt deze toets niet.
)
Druk op de toets 5: het lampje
van de toets gaat branden.

Page 94 of 332

92
Comfort




















Automatische airconditioning
1.
Te m p e r a t u u r r egeling2.
Regeling luchtopbrengst 3.Regeling luchtverdeling4.
Toevoer van buitenlucht/Luchtcirculatie in het interieur 5.
Airconditioning Aan/Uit


Automatische werking
)
Draai de temperatuurknop 1naar degewenste temperatuur.)
Zet de knop van de luchtopbrengst 2
in de stand "AUTO".)
Zet de knop van de luchtverdeling 3in de stand "AUTO".


Bij een koude motor bereikt de ventilatie maar langzaam het optimale niveau, omte voorkomen dat er te veel koude luchtwordt verspreid.
Als u in de auto stapt, kan de temperatuur in de auto veel lager (of hoger) zijn dan decomfor ttemperatuur. Het heeft geen zin om de weergegeven temperatuur te wijzigen om snel de gewenstetemperatuur te bereiken.
De automatisch airconditioning gebruikthet maximale vermogen om zo snelmogelijk het temperatuur verschil tecompenseren. In
de automatische stand: )wanneer de temperatuur op maximaal
wordt gezet (snelle verwarming), wordt de
toevoer van buitenlucht in
geschakeld en
wordt de airconditioning uitgeschakeld.)wanneer de temperatuur op minimaalwordt gezet (snelle koeling), wordt
de luchtcirculatie ingeschakeld en de
airconditioning treedt in werking.
Afhankeli
jk van het gekozen comfortniveau,
worden de luchtverdeling, -opbrengst, -
temperatuur, en -toevoer door het systeem bijgeregeld om het comfor t en de luchtcirculatie
in het interieur optimaal te houden. U hoeft het
systeem zelf niet meer bij te regelen.

Page 95 of 332

93
3
Comfort

Handmatig bedienen
1. Temperatuur regeling
2. Re
geling luchtopbrengstde centrale enzijventilatieroosters en de beenruimte,
)Draai de temperatuurknop naar rechts om de temperatuur
te verhogen en naar links om
deze te verlagen.

)Draai de knop naar rechts om
de luchtopbrengst te vergrotenen naar links om deze teverkleinen.
Zorg ervoor dat de luchtopbrengst voldoende isom te voorkomen dat de ruiten beslaan en de luchtkwaliteit in het interieur minder wordt.


3. Regeling luchtverdeling
)
Zet de knop in de gewenstestand om de lucht te verdelennaar:
de centrale enzijventilatieroosters,
de beenruimte,
de voorruit, de zi
jruiten en debeenruimte,
de voorruit en de zijruiten.
De luchtverdelin
g kan worden aangepast door
de regelknop op de tussenstanden te zetten. Het is mo
gelijk een of meer functies van de
airconditioning handmatig in te stellen, ter wijl
de overi
ge functies automatisch wordengeregeld.
In de handbediende stand kunnen
onaangename verschijnselen optreden (temperatuur, vocht, stank, beslagen ruiten) en
is het comfort niet optimaal.

Page 96 of 332

94
Comfort

Personaliseren van de functie Toevoer van buitenlucht/Luchtcirculatie in het interieur

Deze functie wordt automatisch bediend. U kunt echter wel de automatische bedieninguitschakelen als u op een willekeurig moment
de wijze van luchttoevoer wilt kunnen wijzigen.

Stand veranderen

Houd de toets Luchttoevoer/Luchtcirculatie in
het interieur gedurende ten minste 10 seconden
in
gedrukt.
Wanneer de stand verandert van actief
naar inactief, klinken drie piepjes en het
verklikkerlampje knippert drie keer.
Wanneer de stand verandert van inactief
naar actief, klinken twee piepjes en het
verklikkerlampje knipper t drie keer.

Automatische bediening actief
Als de knop van de luchtverdeling en de
knop van de luchtopbrengst in de stand
"AUT
O" staan, wordt de functie Luchttoevoer/Luchtcirculatie in het interieur ook automatisch bediend.

Automatische bediening niet actief

Zelfs als de knop van de luchtverdeling en
de knop van de luchtopbren
gst in de stand
"AUTO " staan, wordt de functie Luchttoevoer/Luchtcirculatie in het interieur niet automatisch bediend.
De al uitgevoerde regelingen blijven behouden,
zelfs nadat het contact is afgezet.
4. Toevoer van buitenlucht/
Luchtcirculatie in het interieur
Met deze functie wordt het interieur beschermdtegen stank en uitlaatgassen van buiten.
) Druk op de toets 4om de wijze
van luchttoevoer te kiezen.
Wanneer het lampje op de toets 4 uit is, is defunctie toevoer van buitenlucht ingeschakeld.
Wanneer het lampje op de toets 4
brandt, wordt
de toevoer van buitenlucht geneutraliseerd enstaat de functie luchtcirculatie in het interieur aan.
Rijd niet gedurende lange tijd met de luchtcirculatie in het interieur aan,behalve in uitzonderlijke atmosferische omstandigheden.

Page 97 of 332

95
3
Comfort

5. Airconditioning Aan/Uit
)
Druk op de toets 5om deairconditioning in te schakelen.
Het verklikkerlamp
je gaat branden.
Personaliseren van functie Airconditioning Aan/Uit
Deze functie wordt automatisch bediend.
U kunt echter de automatische bediening
uitschakelen als u op elk willekeurig moment de airconditioning wilt kunnen in- of uitschakelen.
Stand veranderen
Houd de knop Airconditioning Aan/Uit gedurende ten minste 10 seconden ingedrukt.
W
anneer de stand van actief naar inactief wordt gezet, klinken drie piepjes en het
verklikkerlampje knippert drie keer.
Wanneer de stand van inactief naar actief wordt gezet, klinken twee piepjes en het
verklikkerlampje knippert drie keer.

Automatische bediening actief
Als de knop van de luchtverdeling en de knop
van de luchtopbrengst op stand "AUTO" staan, of wanneer de knop van de temperatuur gezet
is op de minimale temperatuur, wordt het
airconditionin
gssysteem automatisch bediend.


Automatische bediening nietactief

De airconditioning wordt niet meer automatisch
bediend.

Page 98 of 332

96
Comfort
Ontwasemen - Ontdooien vóór


Druk op de toets A
om de stand "toevoer van buitenlucht" teselecteren. Het verklikkerlampje in de toets brandt niet. 2.
Zet de draaiknop van de luchtverdeling in de stand "voorruit, zijruitenen voetenruimte". 3.Selecteer de gewenste aanjagersnelheid.4.
Selecteer de gewenste temperatuur. 5.
Schakel de airconditioning in (indien uw auto hiermee uitgerust is)door op de toets Bte drukken. Het verklikkerlampje in de toets gaat branden.



Snel ontwasemen/ontdooien
1.
Zet de draaiknop van de luchtverdeling in de stand "voorruit en
zijruiten". 2.Selecteer de maximale aanjagersnelheid.3.Selecteer de maximale temperatuur.

Page 99 of 332

97
3
Comfort








Achterruitverwarming
AAN
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.
UIT
De achterruitver warming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig stroomverbruik te
voorkomen.) U kunt de achterruitver warming ook eerder uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het controlelampje van de toetsgaat uit. ) Schakel, zodra de omstandighedenhet toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit, omdat een geringer stroomverbruik leidt tot een
verlaging van het brandstofverbruik.

De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel van de airconditioning.
) Druk op deze toets om de
achterruit en de buitenspiegels (afhankelijk van de uitvoering) te
ontwasemen. Het controlelampje
van de toets gaat branden.

Page 100 of 332

98
Comfort























Indeling vóór

Zonneklep .2.
Dashboardkastje. 3.
Uitneembare asbak.
4.
Aansteker
12V- aansluiting (max. 120 W).5. Armsteun met opbergvak.
6.Bekerhouder.
7. Flessenhouder.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 340 next >