PEUGEOT 4008 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 131 of 332

129
4
Rijden


Grafische weergave
Parkeerhulp vóór
Uitschakelen/activeren van deparkeerhulp vóór en achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze knop in te drukken. Het controlelampje in deknop dooft.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer
geactiveerd. Het controlelampje
gaat branden.



Storing

Deze wordt geactiveerd zodra er bij
ingeschakelde versnelling (stand Dbijauto's met een CVT-versnellingsbak) en een
wagensnelheid van maximaal 10 km/h vóór de
auto een obstakel wordt gedetecteerd.
De parkeerhulp vóór wordt uitgeschakeld zodra
de auto langer dan vijf seconden stilstaat met een ingeschakelde versnelling vooruit, alser geen obstakel meer wordt gedetecteerd
of zodra de wagensnelheid hoger wordt dan
10 km/h.
Vergeet niet het systeem uit te schakelen zodra een aanhanger of caravan wordt aangekoppeld.

Zorg ervoor dat bij slecht weer of in winterse omstandigheden de sensoren niet bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw. Als de snelheid van de auto lager is dan 10 km/h, kan de parkeerhulp geluidssignalen geven als reactie op bepaalde omgevingsgeluiden (motoren,vrachtwagens, drilboren, enz.).

Als er een storing optreedt bij het inschakelen
van de achteruitversnelling, gaat hetcontrolelampje in de toets knipperen, incombinatie met een geluidssignaal. De grafische weergave is een aanvulling op hetgeluidssignaal. Op het displayworden blokjes voor en/of achter de auto weergegeven.
Als een van de sensoren
defect is, knippert deze
op het displa
y van het
instrumentenpaneel.
Raadplee
g het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Deze blokjes knipperen bij het begin van de manoeuvre en gaan permanent branden binnen een bepaalde afstand tussen de auto en eenobstakel.

Page 132 of 332

130
Rijden





Achteruitrijcamera
De achteruitrijcamera van het optionele navigatiesysteem vormt een aanvullingop het parkeerhulpsysteem. De camera
wordt automatisch geactiveerd wanneer deachteruitversnelling wordt ingeschakeld.Het kleurendispla
y van het navigatiesysteemgeeft de afstand tot de achterbumper en de
rijrichting van de auto weer.

Page 133 of 332

131
5
Zicht





Lichtschakelaars

Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting vande auto selecteren en inschakelen.Hoofdverlichting
De lichtschakelaar heeft verschillende
standen om de verlichting van de auto aan de
omstandigheden aan te passen en zo een goed zicht voor de bestuurder te garanderen:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder
medeweggebruikers te verblinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht
op wegen waar het omgevingslicht
onvoldoende is.



Aanvullende verlichting

Uw auto is voorzien van aanvullende verlichtingvoor specifieke rijomstandigheden:


- mistachterlicht: voor een optimale
zi
chtbaarheid van achteren als het zichtminder dan 50 m is,

- mistlampen vóór: voor extra zicht bij slecht
weer,

- dagrijverlichting: voor een betere
zichtbaarheid van uw auto overdag.

Onder bepaalde weersomstandigheden(lage temperatuur, vochtigheid) kan zicheen laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.



Andere verlichtingsfuncties zijn ook beschikbaar: - automatische verlichting, - follow me home verlichting,- instapverlichting.


Wanneer u uw auto gaat gebruiken in een land met linksrijdend verkeer,moet de afstelling van de koplampenworden gewijzigd om te voorkomen dat tegemoetkomend verkeer wordt verblind. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats.

Page 134 of 332

132
Zicht
Uitvoering zonder automatischeinschakeling

Uitvoering met automatischeinschakeling




Handbediende functies
De lichtschakelaar bestaat uit de ring Aen dehendel B
.
Li
chten uit.
Automatische verlichting. P
arkeerlicht. Dimlicht of
grootlicht.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat degeselecteerde verlichting is ingeschakeld.
A.
Ring voor de selectie van de stand van de
hoofdverlichting: draai aan de ring om het symbool van de gewenste stand tegenover
het merkteken te zetten.
B. Trek de hendel naar u toe om over te schakelen van dim- naar grootlicht en
terug.
Als de verlichtin
g is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kuntu een lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.

Page 135 of 332

133
5
Zicht
mistachterlicht
mistachterlicht
Verdraai de rin
g C : ) één stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen,
) twee standen naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen,) één stand naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,
) twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlampen vóór en demistachterlichten verblindend voor
medeweggebruikers en daarom niettoegestaan. Vergeet niet de mistlampen vóór en demistachterlichten uit te zetten zodra ze niet meer nodig zijn.
Uitvoering met mistlampen vóór en mistachterlicht
Ringschakelaar van de mistverlichting.
De verlichting brandt als minimaal de parkeerlichten zijn ingeschakeld.
)
Draai de ring C
naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen. )
Draai de ring C
naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen.

mistverlichtin
g vóór en achter
Vergeten verlichting

Als het contact is afgezet en hetbestuurdersportier wordt geopend,klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt.
Het geluidssignaal stopt zodra de verlichting wordt uitgeschakeld.

Page 136 of 332

134
Zicht
De gevoeligheid van de automatische verlichting kan worden ingesteld in het menu "Uitrusting" van het kleurendisplay.
Bij mist of sneeuwval kan de lichtsensor voldoende licht waarnemen en zullen de lichten niet automatisch wordeningeschakeld. Dek de lichtsensor niet af, de
bijbehorende functies worden dan nietmeer bediend.
Automatisch uitschakelen

Het dim-/grootlicht wordt automatisch
uitgeschakeld als de sleutel uit het contact
wordt ver wi
jderd, of wanneer het portier van
de bestuurder wordt geopendterwijl het contact in de stand "LOCK" of "ACC" staat.
Verlichting overdag
Verlichting overdag is verplicht in sommige
landen en wordt automatisch ingeschakeld
als de motor wordt gestar t zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.
Deze
functie wordt verzorgd door het
inschakelen van de specifieke verlichting.
De lichtschakelaar moet in de stand "0"
of "AUTO"(dagstand) staan.
Automatische verlichting
Het parkeerlicht en het dimlicht worden
automatisch ingeschakeld als de lichtsterkte
van de om
geving onvoldoende is.
De verlichting wordt uitgeschakeld als delichtsterkte van de omgeving weer voldoende is.
De sensor bevindt zich aan de onderzijde vande voorruit.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats om de gevoeligheid
van de sensor in te stellen.

Page 137 of 332

135
5
Zicht
Uitschakelen

De handbediende follow me home-verlichtingwordt onmiddellijk uitgeschakeld als:


- u opnieuw een "lichtsignaal" geeft,

- u de lichtschakelaar in een andere stand zet,

- u het contact aanzet
(of de stand "ON" kies
bij auto's voorzien van het "Keyless entry
and start"-systeem).
Handbediende follow me
home-verlichtin
g
Inschakelen
) Zet de lichtschakelaar in de stand "OFF"
of "AUTO" bij auto's die voorzien zijn van deze functie. ) Zet het contact in de stand "LOCK" en
ver wijder de contactsleutel (of kies destand "OFF" bij auto's voorzien van het"Keyless entry and star t"-systeem).) Geef binnen 1 minuut na het afzetten
van het contact een "lichtsignaal" met de lichtschakelaar.
De verlichting gaat ongeveer 30 secondenbranden.) Opnieuw een "lichtsignaal" binnen 60 seconden nadat het contact UIT is gezet (of het selecteren van de stand "OFF" bij
auto's die voorzien zijn van het "Keyless entry and start"-systeem) zorgt ervoor dat
de functie nog voor 30 seconden extra
wordt ingeschakeld. Deze functie zor
gt ervoor dat na het afzetten
van het contact de dimlichten nog even blijven
branden om het uitstappen in het donker te
vergemakkelijken.

De tijd dat de follow me home-
verlichting blijft branden, kan worden ingesteld via het menu "Uitrusting" van het kleurenscherm.

Page 138 of 332

136
Zicht





Instapverlichting buitenzijde Als het donker is, kunt u met de afstandsbediening de verlichting inschakelen.
De instapverlichting wordt ingeschakeld wanneer u de auto met de afstandsbediening ontgrendelt.
Inschakelen
) Zet de lichtschakelaar in de stand "OFF" of "AUTO".)
Druk op het geopende hangslot
van de a
fstandsbediening of deelektronische sleutel.
De parkeerlichten gaan
gedurende ongeveer 30 seconden branden. Bij auto's
met automatische verlichtinggaat de instapverlichting alleen branden als het donker is.




Uitschakelen


De instapverlichting wordt direct uitgeschakeldals u:


- op de knop met het geopende hangslot van
de afstandsbediening drukt,

- de lichtschakelaar in een andere stand zet,

- het contact aan zet
(of de stand "ON" kiest
bij auto's met het "Keyless entry and star t"-systeem).



Via het menu "Uitrusting" van het kleurenscherm kunt u het type verlichting dat gaat branden selecteren of de functie deactiveren.

Page 139 of 332

137
5
Zicht

Verstel de koplampen met halogeenlampen
afhankelijk van de belading van uw auto
om verblinding van medeweggebruikers te
voorkomen. 0 1 of 2 personen voorin.1
5 personen (inclusief bestuurder).2
5 personen (inclusief bestuurder) +
maximaal toegestane belading. 3
Bestuurder + maximaal toegestane
belading.









Koplampen
handmatig verstellen Automatische koplampverstelling
Als er een storing optreedt
, verschijnt deze
melding op het multifunctionele display.
Raak de xenonlampen niet aan.Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Bi
j auto's met xenonlampen stelt het systeem bij stilstaande autoautomatisch de hoogte
van de lichtbundel af, ongeacht de beladingvan de auto. De bestuurder is dus verzekerd
van een optimale verlichting en kan andere weggebruikers niet verblinden.

Page 140 of 332

138
Zicht
u de ruitenwissers vóór en achter inschakelen
om regen en vuil van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zorgen
voor een optimaal zicht voor de bestuurder,
on
geacht de weersomstandigheden.








Ruitenwisserschakelaar
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de volgende automatische functies van de ruitenwissers mogelijk:
- automatische werking van de ruitenwissers
vóór,
-
automatisch inschakelen van deruitenwisser achter bij het inschakelen vande achteruitversnelling.




Uitvoering met intervalstand

Uitvoering met automatische
ruitenwissers

Page:   < prev 1-10 ... 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 ... 340 next >