PEUGEOT 4008 2012 Instructieboekje (in Dutch)
Page 31 of 332
1
29
Controle tijdens het rijden
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
Snelheidsregelaar
permanent. Gaat branden als desnelheidsregelaar ingeschakeld wordt. Druk op de toets "ON/OFF" om de snelheidsregelaar
in of uit te schakelen.
Dynamische stabiliteitscontrole en antispinregeling(ASC/TCL)
knippert. In werking zijn van de systemenASC/TCL. Het systeem zorgt voor maximale grip en houdt de
auto in het juiste spoor.
Matig uw snelheid en pas uw rijstijl aan.
permanent.
Storing in de systemen ASC/TCL. Laat de systemen door het PEUGEOT-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats controleren.
FunctieStop & Star t (Auto Stop & Go)
permanent. De functie Stop & Star t (AS&G)heeft de motor in de STOP-standgezet (verkeerslicht, stopbord,
opstopping, enz.). Het lamp
je gaat uit en de motor wordt automatisch
opnieuw gestart in de START-stand als u wilt
wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat
ver volgens uit. D
e STOP-stand is nu niet
beschikbaar. of
De motor wordt automatisch in de STA R T- s t a n d geschakeld. Zie "Functie
Stop & Start (AS&G)" voor de
bi
jzonderheden van de STOP-stand en van deSTA R T-stand.
Voorgloeien dieselmotor
permanent.De motor is koud en:
- het contact staat in de stand ON(Contact), of
- de startknop STA R T/STOP is
in
gedrukt (Contact).
Wacht bij auto's met een contactslot met star ten tot het controlelampje is gedoofd.
Bij auto's met het Keyless entry and start-systeem zalde motor star ten als het lampje is gedoofd.
De wachttijd is afhankelijk van de
weersomstandigheden (tot ongeveer 30 seconden bij extreme weersomstandigheden).
Zet, als de motor niet start het contact opnieuw aan en
wacht tot het lampje weer dooft. Hierna kan de motor
worden gestart.
Page 32 of 332
30
Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes uitgeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes geven aan dat de desbetreffende functie handmatig is uitgeschakeld. Soms klinkt er ook een geluidssignaal en verschijnt er een melding op het display.
ControlelampjebrandtOorzaakActies / Opmerkingen
ASC/TCLpermanent. De ASC/TCL-schakelaar op het
dashboard (bestuurderszijde) is ingedrukt.
Het A
SC/TCL is uitgeschakeld.
ASC: dynamische stabiliteitscontrole.
TCL: antispinregeling. Druk de ASC/ TCL-schakelaar op het dashboard
nogmaals in om het ASC/TCL weer in te schakelen.
Het ASC/ TCL- systeem wordt automatisch opnieuw
ingeschakeld bij het starten van de auto.
Functie Stop & Star t(Auto Stop & Go)
constant. De toets voor het uitschakelen van
de functie Stop & Star t (AS&G) aande onderzijde van het dashboard(bestuurderszijde) is ingedrukt.
De functie Stop & Start (AS&G) is
uitgeschakeld.Druk de toets no
gmaals in om de functie Stop & Star t (AS&G) in te schakelen.
Page 33 of 332
1
31
Controle tijdens het rijden
Display instrumentenpaneel
Bij elke star t wordt tijdens de automatische controle een aantal pictogrammen en meldingen weergegeven. Deze verdwijnen na een aantal seconden.
Als u toegang wilt tot informatie van de boordcomputer, kunt u de waarschuwingen negeren door op de toets INFOop het instrumentenpaneel tedrukken.
De weer
gegeven berichten kunnen verschillend zijn afhankelijk van de functie van het display (type 1 of type 2) op het instrumentenpaneel.
Sommige meldingen worden alleen op het display type 2 weergegeven.
Als dit symbool verschijnt: kortindrukken. Als dit symbool verschijnt: lang indrukken.
Contact afgezet.Contact aangezet(met handgeschakelde versnellingsbak).Contact aangezet (met CVT-transmissie).
Waarschuwingen
Als er een waarschuwing wordt gegeven, verdwijnt de op dat moment weergegeven informatie. Het verklikkerlampje en de bijbehorende meldingverschijnen, eventueel samen met een geluidssignaal.
Als er meerdere waarschuwingen zijn, worden ze achtereenvolgens weergegeven en verschijnt dit symbool. Het wordt weergegeven zolang
de waarschuwin
gen gelden.
U kunt de waarschuwin
gen later weer weergeven door verschillende keren op de toets INFO
te drukken om de informatie van de boordcomputer te
ver wijderen en terug te keren naar de waarschuwingen.
Page 34 of 332
32
Controle tijdens het rijden
Display 1Display 2OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Waarschuwingsmeldingen (contact in de stand "OFF")
De verlichting is nog ingeschakeld. Schakel de verlichting uit door de
bedieningshendel in de stand OFF
te zetten.
Er klinkt een onderbroken geluidssignaal.
Het alarm is a
fgegaan.
De batterij van het Keyless entryand start-systeem is leeg. Vervang de batterij(zie "Batterij ver vangen").
De elektronische sleutel die u bij u
draagt, wordt niet herkend. Controleer of u de juiste elektronische sleutel bij u draagt. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als het probleem zich blijft
voordoen.
D
e elektronische sleutel bevindt
zich nog in de auto en u probeer t
de portieren of de achterklep van
buitena
f te vergrendelen. Zor
g er voor dat u de elektronische
sleutel bij u draagt alvorens de auto
te vergrendelen.
Een van de por tieren o
f de achterklep is niet goed gesloten tijdens het van
buitenaf vergrendelen.
Sluit het por tier of de achterklep en
vergrendel de auto.
Page 35 of 332
1
33
Controle tijdens het rijden
Display 1Display 2OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Storing in het Keyless entry andstart-systeem. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k .
Storin
g in de elektronischestartblokkering. Zet het contact af en start de motor
opnieuw. Neem contact op met het PEUGEOT-
netwerk als het probleem zich blijft
voordoen.
D
e elektronische sleutel wordt nietgedetecteerd. Steek de elektronische sleutel in de
houder in het dashboardkastje. Vergeet niet de elektronische sleutel
uit de houder te verwijderen zodra
de motor is gestart.
D
e elektronische sleutel is niet
ver wijderd uit de houder in hetdashboardkastje. Ver wi
jder de elektronische sleutel uit de houder in hetdashboardkastje.
De stuurkolom is vergrendeld. Zet het contact weer aan en draaiiets aan het stuurwiel om destuurkolom te ontgrendelen.
De motor is af
gezet, maar de selectiehendel staat niet in de stand P.P
Zet de selectiehendel in de stand P.P Alleen bij auto's met een CVT-
versnellingsbak.
Page 36 of 332
34
Controle tijdens het rijden
Display 1Display 2OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Het stuurslot is niet in de
vergrendelstand gegaan tijdens het
openen van het bestuurdersportier. Vergrendel het stuurslot door
iets aan het stuurwiel te draaienalvorens de auto te verlaten.
Storing in het elektrische systeem. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 37 of 332
1
35
Controle tijdens het rijden
Display 1Display 2OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Waarschuwingsmeldingen (contact in de stand "ON")
Storing in de elektrische stuurbekrachtiging. Zet de auto stil, wacht even en star t
vervolgens de motor weer. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer kof een gekwalificeerde werkplaats
als de melding na het starten nogsteeds wordt weergegeven.
De batteri
j van het "Keyless entry and start"-systeem is leeg. Ver vang de batterij (zie "Batterij
ver vangen").
De elektronische sleutel die u bi
j u
draagt, wordt niet herkend. Controleer of u de juisteelektronische sleutel bij u draagt. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk als het probleem zich blijft
voordoen.
D
e elektronische sleutel bevindt
zich nog in de auto en u probeer t
de portieren of de achterklep van
buitenaf te ver
grendelen. Zor
g er voor dat u de elektronische
sleutel bij u draagt alvorens de auto
te vergrendelen.
Een van de portieren of de achterklep
is niet
goed gesloten tijdens het van
buitenaf vergrendelen. Sluit het portier of de achterklep en
vergrendel de auto.
Storin
g in het "Keyless entry andstart"-systeem. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Page 38 of 332
36
Controle tijdens het rijden
Display 1Display 2OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Het remvloeistofniveau in het
remcircuit is onvoldoende. Laat remvloeistof met een
onderdeelnummer van PEUGEOT
bijvullen. Raadplee
g het PEUGEOT- net wer k
of een gekwalificeerde werkplaats
als het probleem zich blijft voordoen.
Storin
g in het remsysteem. Zet de auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil. Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door eengekwalificeerde werkplaats.
Storing in het antiblokkeersysteem (ABS). Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k
of een gekwalificeerde werkplaats. De remmen werken nog, zonder
bekrachtiging, maar wij raden u aan
om te stoppen.
Een van de portieren is niet
goedgesloten. Sluit het portier of de achterklep. Het desbetreffende carrosseriedeel
wordt aangegeven op het scherm.
De motorkap is niet goed gesloten. Sluit de motorkap.
Storin
g in de elektronische
startblokkering. Zet het contact af en start de motor
opnieuw. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als het probleem zich blijft
voordoen.
Het bestuurdersportier is geopenden het contact is niet afgezet. Zet het contact af alvorens de auto
te verlaten.
Page 39 of 332
1
37
Controle tijdens het rijden
Display 1Display 2OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
Storing ter hoogte van destuurkolom. Zet de auto zo snel mogelijk op een
veilige plaats stil. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer kof een gekwalificeerde werkplaats.
Storin
g in het elektrische systeem. Zet de auto stil en raadpleeghet PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De tem
peratuur in het koelcircuit is
te hoog. Laat de motor afkoelen alvorens
indien nodig koelvloeistof bij te vullen.Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k of een gekwalificeerde werkplaats als
het probleem zicht blijft voordoen. Zet de auto zo snel mogelijk op een
veili
ge plaats stil.
De temperatuur van de
CVT-
vloeistof is te hoog. Zet de auto stil en raadpleeghet PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De bestuurder heeft zi
jn
veiligheidsgordel niet vastgemaakt
of losgemaakt. Maak uw veili
gheidsgordel vast. Er klinkt continu een geluidssignaal als u rijdt zonder
uw veiligheidsgordel te hebben
vastgemaakt.
Storing in het brandstofsysteem. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k
of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 40 of 332
38
Controle tijdens het rijden
Display 1Display 2OorzaakOplossing - ActieOpmerkingen
U bent weggereden terwijl dehandrem nog aangetrokken was. Zet de handrem vrij.
Onvoldoende motoroliedruk of
storing in het oliecircuit. Zet de auto stil en raadpleeghet PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing laden accu. Zet de auto stil en raadpleeg
het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storin
g in de airbags of in degordelspanners. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k
of een gekwalificeerde werkplaats
om de systemen te laten controleren.
Storing in de automatische koplampverstelling. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k
of een gekwalificeerde werkplaats. Alleen bij auto's met
xenonverlichting.
Storin
g in de dynamische
stabiliteitscontrole (ASC). Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k
of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing in de vierwielaandrijving. Raadpleeg het PEUGEOT- net wer k
of een gekwalificeerde werkplaats.