PEUGEOT 4008 2015 Instructieboekje (in Dutch)

Page 61 of 368

59
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Noodprocedure van het Keyless entry and start-systeem
Ontgrendelen
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier naar de voorzijde van
de auto om dit portier te ontgrendelen.
Noodprocedure voor
openen/sluiten met de
geïntegreerde sleutel
Met de geïntegreerde sleutel kan de auto
vergrendeld en ontgrendeld worden als de
elektronische sleutel niet werkt:
-

l
ege batterij, accu ontladen of
losgekoppeld, ...
-

a
uto bevindt zich in een omgeving met veel
elektromagnetische straling.
F

O
m de geïntegreerde sleutel 2 uit de
houder te kunnen halen moet u aan de
knop 1
trekken.Vergrendelen
F Draai de sleutel in het slot van het bestuurdersportier naar de achterzijde van
de auto om dit portier te vergrendelen.
Met de noodsleutel kan alleen het
bestuurdersportier worden ver- en
ontgrendeld.
Gebruik voor het vergrendelen en
ontgrendelen van de andere portieren
de schakelaars in het interieur.
Raadpleeg de desbetreffende
rubriek voor meer informatie over het
vanuit het interieur vergrendelen/
ontgrendelen van de portieren.
2
Toegang tot de auto

Page 62 of 368

60
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Bij het keyless entry and start-systeem wordt u
gewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel als de batterij van
de afstandsbediening vervangen moet worden.
Batterijen vervangen
Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.Sleutel met afstandsbediening
Batterij ref.: CR1620 / 3 V.
Elektronische sleutel
Batterij ref. : CR2032 / 3 V.
F

W

ip het deksel met een kleine schroevendraaier bij de uitsparing los.
F

V

erwijder het deksel.
F

V

erwijder de lege batterij.
F

P

laats een nieuwe batterij in de juiste richting in de houder.
F

D

ruk het deksel op de afstandbediening vast. Sluit de batterij op de juiste manier aan:
bij een omgekeerde polariteit kan de
batterij exploderen.
Vervang de batterij altijd door een
identieke batterij of een batterij van
hetzelfde type.
Voorkom, als de module geopend is,
dat water of stof in de module terecht
kan komen.
Toegang tot de auto

Page 63 of 368

61
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Elektronische sleutel verloren
Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en, indien mogelijk, met het kaartje voorzien van de sleutelcode naar het
PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken en een nieuwe bestellen.
Elektronische sleutel
De radiografische elektronische sleutel is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam om niet met de knoppen van de sleutel te spelen
om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw elektronische sleutel buiten het bereik en het zicht van uw auto. De sleutel kan dan onbruikbaar worden en
moet in dat geval opnieuw worden gesynchroniseerd.
De elektronische sleutel kan niet als afstandsbediening functioneren als de sleutel in de lezer zit of als het contact is aangezet.
Vergrendelen van de auto
Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur belemmeren.
Laat uit veiligheidsover wegingen geen kinderen alleen achter in de auto (behalve als dit slechts heel even is).
Neem in alle gevallen de afstandsbediening of de elektronische sleutel (bij Keyless entry and start) mee als u de auto verlaat.
Elektrische storingen
De sleutel van het keyless entry and start-systeem werkt in sommige gevallen niet correct in de nabijheid van elektronische apparatuur:
telefoon, laptop, sterke magnetische velden, ...
Diefstalbeveiliging
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.
Vergeet niet aan het stuur wiel te draaien om het stuurslot te activeren.
Bij het aanschaffen van een gebruikte auto
Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of er een pairing van uw autosleutels heeft plaatsgevonden, zodat u er zeker van kunt zijn dat de
in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
2
Toegang tot de auto

Page 64 of 368

62
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Openen
Portieren
Van buitenaf
F Ontgrendel de auto met de afstandsbediening of de sleutel en trek aan
de portiergreep.
Sluiten
Van binnenuit
F Trek aan de hendel van het voor- of achterportier om dit te openen. Als een portier niet goed is gesloten,
gaat dit pictogram op het display van
het instrumentenpaneel branden tot het
desbetreffende portier is gesloten.
Bestuurderszijde: door de portiergreep te
bedienen, wordt het portier ontgrendeld als dit
vergrendeld was.
Voorpassagierszijde of de achterportieren: de
portieren moeten eerst handmatig ontgrendeld
worden als deze vergrendeld waren.
Raadpleeg de desbetreffende rubriek voor
meer informatie over het vanuit het interieur
vergrendelen/ontgrendelen van de
portieren en met name over de afzonderlijke
schakelaars.
Toegang tot de auto

Page 65 of 368

63
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Bagageruimte
Openen
F Druk, na het ontgrendelen van de auto op de handgreep A en til de achterklep
omhoog. F
T rek aan de handgreep B om de achterklep
te sluiten.
F

L
aat de handgreep los en druk licht op de
achterklep om deze te sluiten.
Sluiten Noodbediening
Hiermee kan bij een eventuele storing in de
centrale vergrendeling, de bagageruimte
ontgrendeld worden.
-

K
lap de achterbank naar voren om bij
de noodbediening in de bagageruimte te
komen,
-

V
er wijder de kunststof bescherming van
de opening A aan de binnenzijde van de
achterklep.
-

B
eweeg de bedieningsknop B naar rechts
om de bagageruimte te ontgrendelen en te
openen.
Als de achterklep niet goed gesloten is, blijft
het controlelampje op het instrumentenpaneel
branden totdat de achterklep helemaal wordt
gesloten.
2
Toegang tot de auto

Page 66 of 368

64
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Vergrendelen/ontgrendelen van binnenuit
Centrale vergrendeling
Vergrendelen
F Druk op de voorzijde van de knop A om de auto te vergrendelen.
Ontgrendelen
F Druk op de achterzijde van de knop A om de auto te ontgrendelen.
Afzonderlijke schakelaars
Deze schakelaar kan ook worden gebruikt
om het voorpassagiersportier en de
achterportieren te vergrendelen bij een storing
in de centrale vergrendeling. Doe hiervoor het
volgende:
F

O
pen het betreffende portier.
F

B
eweeg de interieurschakelaar B in de
richting van de voorzijde van de auto, sluit
vervolgens het portier.
Vergrendelen van de voor- en
achterportieren
F Beweeg de interieurschakelaar B in de richting van de voorzijde van de auto.
Deze functie biedt de mogelijkheid de portieren
en de bagageruimte van binnenuit handmatig
en volledig te vergrendelen of te ontgrendelen.
Ontgrendelen van de voor- en
achterpotieren
F Beweeg de interieurschakelaar B in de
richting van de achterzijde van de auto.Het is mogelijk om de auto
te vergrendelen met de
vergrendelknoppen van elk portier
als een passagiersportier is geopend.
Controleer of u de sleutel bij u hebt
voordat u dit portier sluit.
Toegang tot de auto

Page 67 of 368

65
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
alvorens u wijzigingen aan het
alarmsysteem aanbrengt.
Alarm*Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit de volgende typen beveiliging:
- inbraakbeveiliging
Dit systeem houdt de portieren, achterklep en
motorkap van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand een portier, de
achterklep of de motorkap probeert te openen.
- interieurbeveiliging
Dit systeem houdt het interieur van de auto in
de gaten.
Het alarm gaat onder andere af als iemand een
ruit inslaat, het interieur binnenkomt of als iets
of iemand in het interieur beweegt.
- wegsleepbeveiliging
Dit systeem houdt de veranderingen in de
wagenhoogte in de gaten.
Het alarm gaat af als de auto wordt opgetild,
verplaatst of aangestoten.
Zelfbeschermingsfunctie
Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de accu,
de bedieningseenheid of de kabels van de
sirene uit te schakelen of te beschadigen.
Vergrendelen van de auto
met volledig activeren van
het alarmsysteem
Activeren
F Zet het contact af (stand OFF als uw auto is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem).
F

V
er wijder de sleutel uit het contactslot als
uw auto niet is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.
F

S
tap uit de auto en zorg ervoor dat alle
portieren en de motorkap zijn gesloten.
F

D
ruk op de vergrendelknop van de
afstandsbediening of op een van de
knoppen van de portieren of de achterklep
als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.
Uitschakelen
Voer een van de volgende handelingen uit om
het alarmsysteem uit te schakelen:
F

D
ruk op de ontgrendelknop van de
afstandsbediening of op een van de
knoppen van de portieren of de achterklep
als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.
F

Z
et het contact aan (stand ON als uw auto
is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem).
F

O
pen een portier of de achterklep in de
periode dat het systeem wordt geactiveerd.
Het alarmsysteem wordt uitgeschakeld; het
verklikkerlampje A gaat uit. Het alarmsysteem wordt geactiveerd:
gedurende ongeveer 20

seconden knippert
het verklikkerlampje A snel en klinkt met
tussenpozen een geluidssignaal.
Na afloop van deze periode van 20 seconden
is het systeem actief . Het geluidssignaal stopt
en het verklikkerlampje van de toets knippert
langzaam.
* Volgens uitvoering.
2
Toegang tot de auto

Page 68 of 368

66
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Vergrendelen van de
auto met uitsluitend
het activeren van de
inbraakbeveiliging
Om te voorkomen dat het alarm ongewild
afgaat, kunt u de interieurbeveiliging en de
wegsleepbeveiliging uitschakelen. Dit is met
name van toepassing wanneer u:
-
e
en huisdier in de auto achterlaat,
-

e
en ruit gedeeltelijk open laat staan,
-

u
w auto wast.
Uitschakelen van de interieur- en
wegsleepbeveiliging
Zet de ruitenwisserschakelaar nogmaals
gedurende ongeveer drie seconden in de
stand " MIST" om de beveiligingen weer
in te schakelen: er klinkt tweemaal een
geluidssignaal.
F
Z
et het contact af en ver wijder de sleutel
uit het contactslot (stand OFF als uw auto
is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem.
F

Z

et de ruitenwisserschakelaar gedurende
ongeveer drie seconden in de stand
" MIST ".
F

E

r klinkt eenmaal een geluidssignaal:
de interieur- en wegsleepbeveiliging zijn
uitgeschakeld.
Toegang tot de auto

Page 69 of 368

67
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Afgaan van het alarm
Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
gedurende 30

seconden.
Gedurende de volledige tijd dat de sirene in
werking is, wordt een melding weergegeven op
het display van het instrumentenpaneel.
Als het contact daarna wordt aangezet (stand
ON als uw auto is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem), klinkt viermaal een
geluidssignaal om aan te geven dat het alarm is
afgegaan in uw afwezigheid.
Volledig uitschakelen van
het alarmsysteem
F Zet het contact af (stand OFF als uw auto is voorzien van het "Keyless entry and
start"-systeem).
F

V
er wijder de sleutel uit het contactslot als
uw auto niet is voorzien van het "Keyless
entry and start"-systeem.
F

O
pen het bestuurdersportier.
F

Z
et de lichtschakelaar in de stand " OFF".
F

B
eweeg de ruitenwisserschakelaar naar u
toe en houd de schakelaar in deze stand.
N

a ongeveer 10 seconden klinkt een
geluidssignaal.
F

H
oud, wanneer het geluidssignaal niet
meer klinkt, de schakelaar naar u toe
getrokken en druk op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
U kunt het alarmsysteem volledig uitschakelen
door de volgende procedure uit te voeren:
F D e status van het systeem wordt
weergegeven door het aantal
geluidssignalen:
E

én geluidssignaal: het alarmsysteem is
volledig uitgeschakeld.
T

wee geluidssignalen: het alarmsysteem is
ingeschakeld.
E

lke keer dat u opnieuw op de
ontgrendelknop van de afstandsbediening
drukt, wordt de status van het systeem
gewijzigd.
2
Toegang tot de auto

Page 70 of 368

68
4008_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2016
Ruitbediening
U kunt de ruiten handmatig of automatisch
volledig openen en sluiten. De ruiten met
eentrapsbediening zijn voorzien van een
beveiliging tegen beknellen en de elektrisch
bedienbare ruiten achter kunnen worden
geblokkeerd voor de veiligheid van kinderen op
de achterbank.Elektrisch bedienbare
ruiten passagiers voor en
achter
F Druk op de schakelaar of trek de schakelaar omhoog als het contact
is aangezet. De ruit stopt zodra u de
schakelaar loslaat.
Beveiliging tegen beknellen
(bestuurderszijde)
Als de ruit automatisch sluit en tegen een
obstakel stuit, stopt de ruit en gaat deze weer
open. Na het afzetten van het contact kunnen
de ruiten nog ongeveer 30
seconden
worden bediend.
Nadat een van de voorportieren is
geopend, kunnen de ruiten niet meer
worden geopend of gesloten.
De ruiten van de achterportieren gaan
niet helemaal omlaag.
1.
R

uitbediening bestuurderszijde.
2.
R

uitbediening passagierszijde.
3.
R

uitbediening rechts achter.
4.
R

uitbediening links achter.
5.
B

lokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten passagierszijde en
achter .
Sequentiële ruitbediening
bestuurder
Als het contact is aangezet, hebt u twee
mogelijkheden:
-

h
andmatige bediening
F

D
ruk of trek de schakelaar tot het zware
punt. De ruit stopt zodra u de schakelaar
loslaat.
-

a
utomatische bediening
F

D
ruk of trek de schakelaar tot voorbij het
zware punt. Als u de schakelaar hebt
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.
F

D
ruk opnieuw op de schakelaar of trek
opnieuw aan de schakelaar om het
openen of sluiten te stoppen.
Toegang tot de auto

Page:   < prev 1-10 ... 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 ... 370 next >