PEUGEOT 5008 2012 Instructieboekje (in Dutch)

Page 71 of 340

CO
69
HOOFDSTEUNEN ACHTER
De hoofdsteunen achter zijn verwijder-
baar en kunnen in twee standen wor-
den gezet:


- omhoog, om ze te gebruiken.

- omlaag, als ze niet worden ge-
bruikt.
Trek aan de hoofdsteun om hem om-
hoog te zetten.
Druk op de blokkeerpal en duw de
hoofdsteun vervolgens omlaag om hem
omlaag te zetten.
U kunt de hoofdsteun verwijderen door hem
omhoog te zetten, op de blokkeerpal te druk-
ken en de hoofdsteun omhoog te trekken.
Steek om de hoofdsteun te plaatsen de
pennen recht in de openingen.
STOELEN OP DE 2E ZITRIJ

Verstelling in lengterichting

Til hendel A aan de voorzijde van de zit-
ting op en verplaats de stoel in de ge-
wenste richting.
"Comfortpositie"

De drie stoelen op de 2e zitrij zijn onaf-
hankelijk van elkaar en even breed. Ze
beschikken over een "comfortpositie".
Een stoel in de comfortpositie
brengen


)
Trek aan riem B en geleid de stoel
naar achteren
De rugleuning kantelt en de zitting be-
weegt iets naar voren.

De stoel weer in de uitgangspositie
brengen


)
Trek aan riem B en geleid de stoel
weer in de voorste stand.


Let erop dat kinderen de stoe-
len niet zelf verstellen.

Ga nooit rijden als de hoofdsteu-
nen zijn verwijderd; de hoofd-
steunen moeten zijn geplaatst
en correct zijn afgesteld.

Page 72 of 340

CO
70
Vlakke laadvloer

Elke stoel kan worden neergeklapt, zodat een
vlakke laadvloer ontstaat en u het interieur
van de auto naar eigen wens kunt benutten.

Neerklappen van een stoel vanaf de
2e zitrij


)
Schuif de stoelen zo ver mogelijk
naar achteren.

)
Trek riem C stevig omhoog om de
stoel te ontgrendelen; houd de riem
strak tot de stoel volledig is neerge-
klapt.

)
Druk de rugleuning iets naar voren
zodat deze kantelt en op de zitting
klapt. De complete stoel zakt op de
vloer.

Neerklappen van een stoel vanuit de
bagageruimte
Bij het vervoeren van lading, bijvoor-
beeld, kunt u de achterstoelen recht-
streeks vanuit de bagageruimte neer-
klappen, nadat u eerst de stoelen
op de derde zitrij hebt neergeklapt
(7-persoons uitvoering).


)
Schuif de stoelen zo ver mogelijk
naar achteren.

)
Trek aan de riem D om de gewens-
te stoel te ontgrendelen en duw de
rugleuning licht naar voren.
Een stoel overeind zetten


)
Zet, indien nodig, de rugleuningen
van de stoelen op de 2e zitrij recht-
op en vergrendel ze.

)
Til de rugleuning op en duw deze naar
achteren tot aan de vergrendeling.
Zet voor het verstellen van
de stoelen op de 3e zitrij
(7-persoons uitvoering) altijd
de rugleuningen van de stoelen op de
2e zitrij rechtop en vergrendel deze.
In noodgevallen en wanneer het eerste
systeem (riem C ) niet werkt, kunnen de
inzittenden op de 3e zitrij de auto snel-
ler verlaten door aan riem D te trekken.

Om beschadiging van het mecha-
nisme te voorkomen wordt de riem D
losgekoppeld als er te hard aan wordt
getrokken. De riem opnieuw vastklikken vol-
staat om het systeem weer te laten werken.


Let erop dat kinderen de stoelen niet
zelf verstellen.

Page 73 of 340

CO
71
Paneel
De rugleuningen van de stoelen op de
2e zitrij zijn voorzien van een paneel.
Met dit paneel wordt:


- een vlakke laadvloer in de bagage-
ruimte verkregen, afhankelijk van de
positie van de stoelen,

- het onder de stoelen op de 2e zitrij
schuiven van voorwerpen voorko-
men. Maximale belasting: 30 kg per
paneel.

Ontgrendelen/vergrendelen van het
paneel:


)
Controleer voor het neerklappen
van de panelen altijd of de stoelen
op de 2e zitrij volledig naar achteren
zijn geplaatst.

)
Schuif nok E naar boven om het pa-
neel te ontgrendelen.

)
Klap het paneel omhoog en schuif
nok E naar beneden om het paneel
te vergrendelen.




In- en uitstappen vanaf de 3e zitrij
(7 zitplaatsen)
Aanbrengen van de stoel vanaf de buitenzijde, portier geopend

Als zich inzittenden op de 3e zitrij bevin-
den (7 zitplaatsen):


)
Verplaats het geheel handmatig tot
de aanslag naar achteren. De stoel
kan niet volledig naar achteren wor-
den verplaatst, om ervoor te zorgen
dat de inzittenden op de 3e zitrij nog
voldoende beenruimte houden.

)
Klap de zitting neer.



)
Klap het uitklapbare tafeltje van de
stoel op de tweede zitrij in als het
nog uitgeklapt is.

)
Trek hendel F naar boven en houd
deze vast. De stoel wordt ontgren-
deld en de zitting klapt tegen de rug-
leuning.

)
Duw de rugleuning van de stoel naar
voren en houd hierbij hendel F naar
voren.

Page 74 of 340

CO
72
STOELEN OP DE 3E ZITRIJ(7 ZITPLAATSEN)

Harmonica
panelen

De twee harmonicapanelen, die vast
met de auto zijn verbonden, bedekken
de twee stoelen van de 3e zitrij als deze
zijn ingeklapt.

Samenvouwen van de
harmonicapanelen


)
Trek aan de riem: de drie delen van
de vloerplaat vouwen zich samen
als een harmonica.
Als de stoelen van de 3e zitrij overeind
staan, kunt u de harmonicapanelen:


- plat neerleggen achter de stoelen,

- rechtop zetten,
waardoor de bij de stoel vrijgekomen
ruimte gebruikt kan worden als opberg-
ruimte.
De beide harmonicapanelen kunnen
elk een gewicht van maximaal 100 kg
dragen.

Plaatsen van een stoel



)
Verwijder het bagageafdekscherm.

)
Klap, indien nodig, de panelen van
de stoelen op de 2e zitrij omhoog en
vergrendel deze.

)
Plaats het harmonicapaneel in verti-
cale positie achter de stoel.

)
Trek aan de riem G aan de achter-
zijde van de rugleuning van de stoel.
De rugleuning klapt naar achteren
en de zitting beweegt mee. De stoel
wordt geblokkeerd in de zitstand.



Opbergen van een stoel



)
Schuif de hoofdsteunen omlaag.

)
Plaats het harmonicapaneel in verti-
cale positie achter de stoel.

)
Trek aan de riem H aan de onder-
zijde van de rugleuning. De stoel
wordt gedeblokkeerd .

)
Duw de rugleuning licht naar voren.
De rugleuning kantelt en wordt op
de zitting geplaatst. De ingeklapte
stoel kan worden opgeborgen in de
hiervoor bestemde ruimte.

)
Plaats de harmonicapanelen terug
op de ingeklapte stoelen.

Page 75 of 340

CO
73
MULTIFUNCTIONALITEITVAN DE STOELENEN VERSCHILLENDE
STOELOPSTELLINGEN
Dankzij het slimme ontwerp van uw auto
en van de stoelen kunt u de stoelen op
diverse manieren opstellen.
Het wijzigen van de opstelling van de
stoelen dient te gebeuren als de auto
stilstaat (zie paragraaf "Achterstoelen").
Voorbeelden van stoelopstellingen


7 zitplaatsen

Vervoeren van lange voorwerpen

5 zitplaatsen
Vervoer (4 zitplaatsen)

Vervoeren van grote voorwerpen

Voordat de stoelen op de 3e
zitrij worden in- of uitgeklapt
moeten de panelen van de
stoelen op de 2e zitrij omhoog ge-
klapt en vergrendeld zijn.
Probeer niet een stoel van de 3e zitrij in
te klappen zonder dat u die eerst hebt
opengeklapt tot het punt van compleet
vergrendelen van de rugleuning.
Let erop dat zich geen voorwerpen op of
onder de zitting van de stoelen op de 3e
zitrij bevinden als deze worden ingeklapt.
Geleid riem H niet bij het opbergen
van de stoel, om te voorkomen dat u
met uw vingers bekneld raakt.

Page 76 of 340

CO
74
De waargenomen objecten in
de buitenspiegels lijken verder
af dan ze in werkelijkheid zijn.
Hiermee moet rekening worden gehouden
om de afstand ten opzichte van achterop-
komend verkeer goed in te schatten.

SPIEGELS

Buitenspiegels

De verstelbare buitenspiegels zorgen
voor het benodigde zicht naar achteren
bij een inhaalmanoeuvre of het parkeren
van de auto. De buitenspiegels kunnen
ook worden ingeklapt voor het parkeren
in een smalle straat.

Inklappen


- Automatisch: vergrendel de auto
met de afstandsbediening of de
sleutel.

- Handmatig: trek bij aangezet con-
tact de schakelaar A
naar achteren.

Het automatisch in- en uitklap-
pen van de buitenspiegels kan
worden gedeactiveerd door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalifi ceerde werkplaats.
Klap de buitenspiegels in als u uw
auto in een automatische autowas-
straat laat wassen.

Verstellen

Uitklappen


- Automatisch: ontgrendel de auto
met de afstandsbediening of de
sleutel.

- Handmatig: trek bij aangezet con-
tact de schakelaar A
naar achteren.


Als de buitenspiegels zijn ingeklapt
met behulp van de schakelaar A
,
worden ze niet automatisch uitge-
klapt als de auto wordt ontgrendeld. Trek
nogmaals de schakelaar A
naar achteren
om de buitenspiegels uit te klappen.



)
Zet de knop A naar links of rechts
om de desbetreffende spiegel te se-
lecteren.

)
Duw de knop B in de 4 richtingen
om de spiegel af te stellen.

)
Zet de knop A weer in het midden.

Ontwaseming - ontdooiing
Als uw auto voorzien is van spiegelver-
warming, kunt u deze inschakelen door
bij draaiende motor op de toets van de
achterruitverwarming te drukken (zie
paragraaf "Ontwaseming - Ontdooiing
achterruit").

Page 77 of 340

CO
75

Verstellen


)
Stel de spiegel af als deze in de
dagstand staat.



Om veiligheidsrdenen moeten
de spiegels zo zijn ingesteld
dat de "dode hoek" zo klein
mogelijk is.


Binnenspiegel met handbediende
dag-/nachtstand

Dag-/nachtstand


)
Trek aan het hendeltje om de spie-
gel in de nachtstand te zetten.

)
Duw het hendeltje naar voren om
de spiegel terug te zetten in de dag-
stand.


Binnenspiegel

Verstelbare spiegel voor het zicht recht
achter de auto.
De binnenspiegel is voorzien van een nacht-
stand waardoor de spiegel donkerder wordt
en de bestuurder minder hinder ondervindt
van de koplampverlichting van achteropko-
mend verkeer, zon ... (antiverblindingsstand).

Zodra de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, wordt de
spiegel in de dagstand gezet
voor een maximaal zicht naar achte-
ren.







Automatisch dimmende
binnenspiegel
Dankzij een sensor die de hoeveelheid
licht die vanaf de achterzijde van de auto
op de spiegel valt meet, gaat de binnen-
spiegel geleidelijk en automatisch over
van de dag- in de nachtstand.
STUURWIELVERSTELLING



)
Zorg dat de auto stilstaat en trek
aan de hendel om het stuurwiel te
ontgrendelen.

)
Verstel het stuurwiel in hoogte en
diepte voor een optimale zithouding.

)
Druk de hendel goed vast om het
stuurwiel te vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend
uit bij stilstaande auto.

Page 78 of 340

76

Uitklappen van de sleutel


)
Druk op deze knop om de sleutel uit
te klappen.



Openen van de auto



)
Druk op het geopende
hangslot om de auto te ont-
grendelen.

Ontgrendelen met de
afstandsbediening
SLEUTEL MET
AFSTANDSBEDIENING
U kunt om de auto te ontgrendelen of
vergrendelen de centrale vergrendeling
bedienen met de sleutel in het portier-
slot of met de afstandsbediening. De
sleutel met afstandsbediening dient te-
vens voor de lokalisatie en het starten
van de auto en maakt deel uit van de
diefstalbeveiliging.
Ontgrendelen met de sleutel


)
Draai de sleutel linksom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwij-
zers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels uitgeklapt.



Selectieve ontgrendeling met de
afstandsbediening

Selectieve ontgrendeling met de
sleutel


)
Draai de sleutel één keer linksom in
het slot van het bestuurdersportier
om alleen het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

)
Draai de sleutel nogmaals linksom
om de overige portieren en de ach-
terklep te ontgrendelen.

)
Druk één keer op het ge-
opende hangslot om alleen
het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

)
Druk nogmaals op het geopende
hangslot om de overige portieren en
de achterklep te ontgrendelen.
Het ontgrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
snel knipperen van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, volgens uitvoe-
ring, bij de eerste ontgrendeling de bui-
tenspiegels uitgeklapt.
De selectieve ontgrendeling is alleen
beschikbaar bij uitvoeringen voorzien
van supervergrendeling.
Het volledig of selectief ont-
grendelen kan worden in-
gesteld met behulp van het
confi guratiemenu van het
multifunctionele display.
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.

Page 79 of 340

TO
E
77
Lokaliseren van de auto


)
Druk op het gesloten hangslot om
de eerder vergrendelde auto te lo-
kaliseren op een parkeerplaats.
De richtingaanwijzers knipperen gedu-
rende enkele seconden.

De supervergrendeling blokkeert het van buitenaf en van binnen-
uit openen van de portieren.
Als de supervergrendeling is ingescha-
keld, is ook de vergrendelingsschake-
laar in het interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de supervergrende-
ling in als er zich iemand in de auto bevindt.








Supervergrendeling met de
afstandsbediening

Supervergrendeling met de sleutel

Inklappen van de sleutel


)
Druk op het gesloten hang-
slot om de auto volledig te
vergrendelen of druk lan-
ger dan 2 seconden op het
gesloten hangslot om ook
de ruiten te sluiten (vol-
gens uitvoering).


)
Draai de sleutel rechtsom in het
slot van het bestuurdersportier om
de auto volledig te vergrendelen en
houd de sleutel langer dan 2 secon-
den in deze stand om ook de ruiten
te sluiten (volgens uitvoering).

)
Draai binnen 5 seconden de sleu-
tel nogmaals rechtsom om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen.
De supervergrendeling wordt bevestigd
door het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (volgens uitvoering). Als één van de portieren of de
achterklep geopend is, werkt
de centrale vergrendeling niet.
Als de auto is vergrendeld en per on-
geluk wordt ontgrendeld zonder dat
binnen 30 seconden een van de por-
tieren wordt geopend, wordt de auto
automatisch weer vergrendeld.
Normale vergrendeling met de
sleutel


)
Draai de sleutel rechtsom in het slot
van het bestuurdersportier om de
auto te vergrendelen.
Het vergrendelen wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden
branden van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden, afhankelijk van de
uitvoering van de auto, de buitenspie-
gels ingeklapt.
Het in- en uitklappen van de bui-
tenspiegels met de afstandsbe-
diening kan worden uitgescha-
keld door het PEUGEOT-netwerk of
door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Sluiten van de auto



)
Druk op het gesloten hang-
slot om de auto te vergren-
delen.

)
Druk langer dan 2 seconden op het
gesloten hangslot om ook de ruiten
automatisch te sluiten (volgens uit-
voering).

Normale vergrendeling met de
afstandsbediening


)
Druk op deze knop om de
sleutel in te klappen.
)
Druk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om de su-
pervergrendeling van de auto in te
schakelen.


Wanneer u deze knop niet in-
drukt bij het inklappen van de
sleutel, kan het mechanisme
beschadigd raken.

Page 80 of 340

TO
E
78

Elektronische startblokkering
In de sleutel is een chip aangebracht
die over een specifi eke code beschikt.
Om te kunnen starten, moet bij het aan-
zetten van het contact de code van de
sleutel worden herkend door de start-
blokkering.
Deze elektronische startblokkering
blokkeert het motormanagementsy-
steem zodra het contact wordt afgezet
en voorkomt zo het starten van de mo-
tor bij een inbraak.
Diefstalbeveiliging
Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie
met een geluidssignaal en een
melding op het display.
De auto kan dan niet gestart worden. Raad-
pleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-net-
werk.
Bewaar zorgvuldig de sticker die u bij
de afl evering van uw auto samen met
de sleutels is overhandigd.
Raadpleeg voor meer informa-
tie het hoofdstuk "Praktische
informatie - § Eco-mode".

Starten van de motor



)
Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van
de startblokkering.

)
Draai de sleutel rechtsom in de
stand 3 (Starten) .

)
Laat zodra de motor draait de sleu-
tel los.

Afzetten van de motor



)
Zet de auto stil.

)
Draai de sleutel linksom in de stand
1 (Stop) .

)
Verwijder de sleutel uit het contact-
slot.
Eco-mode
Na het afzetten van de motor (met het
contact in de stand 1-Stop ) kunt u nog
gedurende maximaal 30 minuten ge-
bruik maken van een aantal functies
zoals het audio-/telematicasysteem, rui-
tenwissers, dimlichten, plafonniers, ...


Zorg dat er geen gewicht (bij-
voorbeeld een zware sleutel-
hanger...) aan de sleutel hangt:
dit kan namelijk storingen aan
het contactslot veroorzaken.

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 340 next >