PEUGEOT 5008 2013 Instructieboekje (in Dutch)

Page 121 of 364

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
11 9
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met artikelnummer die met een driepunts veiligheidsgordel
kunnen
worden vastgemaakt.


Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg



Groep 1: van 9 tot 18 kg






L1


"RÖMER/BRITAX Baby-Safe Plus".
Wordt met de rug in de rijrichting
geplaatst.



L2


"RÖMER Duo Plus ISOFIX".


Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg






L5


"KLIPPAN Optima".
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg): gebruik
alleen de zitverhoging.



L6


"RÖMER KIDFIX"
Kan op de ISOFIX-verankeringspunten
van de auto worden bevestigd.
Het kind wordt beschermd door de
veiligheidsgordel.

Page 122 of 364

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
120
Laat de steun niet op de klep
van het opbergvak in de voe-
tenruimte rusten: bij een heftige
schok zou de klep kunnen bre-
ken. Als de instelmogelijkheden van de
steun het toelaten, zijn er twee andere
mogelijkheden om het zitje te plaatsen.
De middelste zitplaats achter is niet
voorzien van een opbergvak in de
voetenruimte. Op deze plaats kunt
u dus gemakkelijker een kinderzitje
met een steun, zowel een Isofi x-zitje
als een universeel zitje (met de drie-
puntsveiligheidsgordel), plaatsen.
PLAATSEN VAN KINDERZITJES MET STEUN

Kinderzitjes met een steun (of reactiestang) moeten op een uiterst zorgvuldige manier worden geplaatst. U moet met name
letten op de aanwezigheid van een opbergvak in de voetenruimte bij de buitenste zitplaatsen achter.

Op de bodem van het opbergvak

Als de steun lang genoeg is, kunt u deze
tegen de bodem van het opbergvak la-
ten rusten. Verwijder alle voorwerpen
uit het opbergvak alvorens de steun te
plaatsen.


Op het gedeelte van de vloer
waar geen opbergvak is
aangebracht
Als de steun lang genoeg is en ver genoeg
kan worden gekanteld (houd u daarbij aan
de aanwijzingen in de handleiding van het
kinderzitje), bestaat er nog een andere mo-
gelijkheid: u kunt de steun op het gedeelte
van de vloer laten rusten waar geen op-
bergvak is aangebracht. Gebruik daarbij de
lengteverstelling van de achterzitplaats of de
voorstoel om de steun op een correcte wij-
ze op de vloer te laten rusten op een plaats
waar geen opbergvak is aangebracht.

Als u de steun niet op een van
deze manieren kunt plaatsen,
raden wij u af een kinderzitje
met een steun op deze zit-
plaats te bevestigen.

Page 123 of 364

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
121
BEVESTIGING KINDERZITJES MET DE VEILIGHEIDSGORDEL

Bij het bevestigen van een kinderzitje op de achterzitplaatsen, met de rug of het gezicht in de rijrichting, is het noodzakelijk
de achterstoel zo ver naar achteren te schuiven dat geen hinder wordt ondervonden van de rugleuning van de voorstoel.





Conform de Europese wetgeving geeft dit overzicht de mogelijkheden weer met betrekking tot het bevestigen, met een veilig-
heidsgordel, van een universeel gehomologeerd kinderzitje, gerangschikt naar gewicht van het kind en de plaats in de auto:



Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie




Plaats



Minder dan 13 kg

(Categorie 0 (

b

)

en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar

Van 9 tot 18 kg

(Categorie 1)
Van 1 tot ongeveer
3 jaar

Van 15 tot 25 kg

(Categorie 2)
Van 3 tot ongeveer
6 jaar

Van 22 tot 36 kg

(Categorie 3)
Van 6 tot ongeveer
10 jaar
Passagiersstoel
vóór (

c

)
met
hoogteverstelling


U (R)



U (R)



U (R)



U (R)


Passagiersstoel
vóór (c)
zonder
hoogteverstelling

X



X



X



X



5 zitplaatsen
(2 zitrijen)

Buitenste
zitplaatsen
achter

U

*


U

*


U

*


U

*

Middelste
zitplaats achter

U



U



U



U



*

Kinderzitjes met een
steun
(of een reactiestang) moeten op zorgvuldige wijze in de auto worden geplaatst. Raadpleeg de
rubriek "Plaatsen van kinderzitjes met steun" voor meer informatie.

Page 124 of 364

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
122


a
: universeel kinderzitje dat in alle auto's bevestigd kan worden met behulp van de veiligheidsgordel.

b
: groep 0, vanaf de geboorte tot 10 kg. Reiswiegen en autobedjes mogen niet op de passagiersplaats voor worden vervoerd.

c
: raadpleeg de huidige wetgeving in uw land alvorens een kinderzitje op deze plaats te bevestigen.

U
: zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd kinderzitje met een veiligheidsgordel, zowel met
de "rug in de rijrichting" als met het "gezicht in de rijrichting".

U (R):
als U
, waarbij de stoel van de auto in de hoogste stand moet staan.

L:
alleen de vermelde kinderzitjes mogen op de desbetreffende plaats worden bevestigd (volgens land van bestemming).

X:
zitplaats die niet geschikt is voor een kinderzitje voor de aangegeven gewichtscategorie.




Gewicht van het kind en leeftijdsindicatie




Plaats



Tot 13 kg

(categorie 0 (b)

en 0+)
Tot ongeveer 1 jaar

Van 9 tot 18 kg

(categorie 1)
Van 1 tot ongeveer
3 jaar

Van 15 tot 25 kg

(categorie 2)
Van 3 tot ongeveer
6 jaar

Van 22 tot 36 kg

(categorie 3)
Van 6 tot ongeveer
10 jaar
Passagiersstoel
voor (c)
met
hoogteverstelling


U (R)



U (R)



U (R)



U (R)


Passagiersstoel
voor (c)
zonder
hoogteverstelling

X



X



X



X



7 zitplaatsen
(3 zitrijen)

Buitenste zitplaatsen
achter 2
e zitrij


U

*


U

*


U

*


U

*

Middelste zitplaats
achter 2
e zitrij


U



U



U



U


Zitplaatsen achter
3
e zitrij


U



U



U



U



* Kinderzitjes met een
steun
(of een reactiestang) moeten op zorgvuldige wijze in de auto worden geplaatst. Raadpleeg de
rubriek "Plaatsen van kinderzitjes met steun" voor meer informatie.

Page 125 of 364

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
123
ADVIEZEN VOOR KINDERZITJES
De onjuiste bevestiging van een kin-
derzitje brengt de veiligheid van het
kind in gevaar bij een aanrijding.
Zorg ervoor dat de veiligheidsgordels
of het tuigje van het kinderzitje, zelfs
bij korte ritten, worden vastgemaakt
waarbij de speling ten opzichte van
het lichaam van het kind zoveel mo-
gelijk moet worden beperkt.
Zorg er bij het bevestigen van het
kinderzitje met de veiligheidsgordel
voor dat de veiligheidsgordel cor-
rect tegen het kinderzitje is gespan-
nen en dat de gordel het kinderzitje
stevig op zijn plaats houdt. Schuif de
passagiersstoel, wanneer deze ver-
steld kan worden, indien nodig naar
voren.
Zorg er voor een optimale beves-
tiging van het kinderzitje "met het
gezicht in de rijrichting" voor dat de
rugleuning van het zitje tegen de
rugleuning van de stoel van de auto
aandrukt en dat de hoofdsteun geen
belemmering vormt.
Als de hoofdsteun verwijderd moet
worden, berg deze dan zorgvuldig
op om te voorkomen dat de hoofd-
steun door de auto vliegt bij krachtig
afremmen.
Plaatsen van een stoelverhoger
Het bovenste gedeelte van de veilig-
heidsgordel moet over de schouder
van het kind liggen zonder de hals te
raken.
Controleer of de heupgordel goed
over de bovenbenen van het kind
ligt.
PEUGEOT beveelt aan een stoelver-
hoger met rugleuning te gebruiken
voorzien van een gordelgeleider ter
hoogte van de schouder.
Laat uit veiligheidsoverwegingen:


- geen kinderen zonder toezicht
achter in een auto,

- nooit een kind of een dier in een
auto achter wanneer alle ruiten
gesloten zijn en de auto in de zon
staat,

- de sleutels nooit binnen bereik
van de kinderen achter in de
auto. Gebruik de kindersloten om te
voorkomen dat de portieren en de
portierruiten achter per ongeluk ge-
opend worden.
Zorg er voor dat de portierruiten
achter niet verder dan voor 1/3 deel
geopend worden.
Plaats zonneschermen om uw
jonge kinderen tegen de zon te be-
schermen.
Kinderen jonger dan 10 jaar mogen
niet met het gezicht in de rijrichting op
de passagiersstoel voor worden ver-
voerd, behalve als de achterzitplaat-
sen al bezet zijn door andere kinderen
of als de achterbank niet bruikbaar,
neergeklapt of verwijderd is.
Schakel de airbag aan passagiers-
zijde uit zodra een kinderzitje met de
rug in de rijrichting op de voorstoel
wordt geplaatst.
Het kind kan anders bij het afgaan
van de airbag levensgevaarlijk ge-
wond raken.

Page 126 of 364

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
124
ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Elke zitplaats is voorzien van drie be-
vestigingsringen:


- Twee bevestigingsringen A
, die zich tussen
de rugleuning en de zitting van de zitplaats
bevinden, aangegeven met een etiket.



De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor
een veilige, degelijke en snelle monta-
ge van het kinderzitje in uw auto.
De ISOFIX-kinderzitjes
beschikken
over twee sloten die eenvoudig aan de
twee bevestigingsringen A
kunnen wor-
den verankerd.
Sommige kinderzitjes zijn bovendien
voorzien van een bovenste bevesti-
gingsriem
die kan worden vastgemaakt
aan de bevestigingsring B
.

Zet om de bovenste bevestigingsriem
vast te maken de hoofdsteun van de zit-
plaats omhoog en steek de haak tussen
de hoofdsteun en de rugleuning door.
Bevestig de haak aan de bevestigings-
ring B
en trek de riem aan.
Bij een onjuist geplaatst kinderzitje kan
het kind bij een aanrijding ernstig letsel
oplopen.
Raadpleeg het overzicht voor de be-
vestiging van ISOFIX-kinderzitjes in uw
auto, waarin staat vermeld welke kin-
derzitjes voor uw auto zijn gehomolo-
geerd.

5 zitplaatsen
7 zitplaatsen
Uw auto voldoet aan de nieuwste
ISOFIX-normen
.
De hieronder aangegeven zitplaatsen
zijn uitgerust met de voorgeschreven
ISOFIX-bevestigingen:


- Eén bevestigingsring B
achter de
stoel, TOP TETHER
genoemd, voor
de bevestiging van de bovenste riem.

Page 127 of 364

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
125

Dit kinderzitje kan ook worden
bevestigd op zitplaatsen die
niet zijn voorzien van ISOFIX-
bevestigingen. Het is in dat geval ver-
plicht het kinderzitje met de normale
driepunts veiligheidsgordel op de zit-
plaats van de auto te bevestigen.

Volg bij het plaatsen van het kin-
derzitje de gebruiksaanwijzing van
de fabrikant van het zitje.



ISOFIX-KINDERZITJE

Aanbevolen door PEUGEOT en gehomologeerd voor uw auto



"RÖMER Duo Plus ISOFIX"

(gewichtsgroep B1
)


Groep 1: van 9 tot 18 kg





Dit wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
Het is voorzien van een bovenste riem voor verankering aan de bovenste bevestiging B
,
de TOP TETHER.
Drie standen: rechtop, ruststand en ligstand.
Verstel de voorstoel van de auto om te voorkomen dat de voeten van
het kind de rugleuning raken.
Kan met een driepunts veiligheidsgordel met het gezicht in de rijrichting op de zitplaats
worden geplaatst.

Page 128 of 364

./..
VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
126
OVERZICHT BEVESTIGING ISOFIX-KINDERZITJES

Bij het bevestigen van een kinderzitje op de achterzitplaatsen, met de rug of het gezicht in de rijrichting, is het noodzakelijk
de achterstoel zo ver naar achteren te schuiven dat geen hinder wordt ondervonden van de rugleuning van de voorstoel.



Overeenkomstig de Europese wetgeving geeft het overzicht de mogelijkheden aan voor het bevestigen van een ISOFIX-kin-
derzitje op een plaats in de auto voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Bij universele en semi-universele ISOFIX-kinderzitjes wordt de ISOFIX-maat op het kinderzitje naast het ISOFIX-logo aan-
gegeven met een letter ( A
t/m G
).


*

Kinderzitjes met een
steun
(of een reactiestang) moeten op zorgvuldige wijze in de auto worden geplaatst. Raadpleeg de
rubriek "Plaatsen van kinderzitjes met steun" voor meer informatie.



Gewicht van het kind
/ leeftijdsindicatie


Tot 10 kg
(categorie 0)

Tot ca.
6 maanden


Tot 10 kg
(categorie 0)

Tot 13 kg
(categorie 0+)

Tot ca. 1 jaar


Van 9 tot 18 kg (categorie 1)

Van ca. 1 tot ca. 3 jaar


Type ISOFIX-kinderzitje



Reiswieg



"rug in de
rijrichting"



"rug in de
rijrichting"



"gezicht in de
rijrichting"




ISOFIX-maat



F



G



C



D



E



C



D



A



B



B1


Passagiersstoel voor



X



X



X



X



5 zitplaatsen
(2 zitrijen)
Buitenste zitplaatsen
achter


IL-SU

*


IL-SU

*


IL-SU

*


IUF

*

IL-SU

*

Middelste zitplaats
achter


X



IL-SU



IL-SU



IUF

IL-SU

Page 129 of 364

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
127


IUF:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een universeel gehomologeerd ISOFIX- kinderzitje met het gezicht in de rij-
richting en een bovenste riem.

IL-SU:
zitplaats geschikt voor de bevestiging van een semi-universeel gehomologeerd ISOFIX-kinderzitje:


- rug in de rijrichting voorzien van een bovenste riem of een steun,

- gezicht in de rijrichting voorzien van een steun,

- reiswieg voorzien van een bovenste riem of een steun.
Raadpleeg de rubriek "Isofi x-bevestigingen" voor meer informatie over de bevestiging van de bovenste riem.

X:
zitplaats niet geschikt voor de bevestiging van een kinderzitje of een reiswieg uit de aangegeven gewichtsklasse.






Gewicht van het kind / leeftijdsindicatie



Tot 10 kg
(categorie 0)

Tot ca.
6 maanden

Tot 10 kg
(categorie 0)
Tot 13 kg
(categorie 0+)

Tot ca. 1 jaar

Van 9 tot 18 kg (categorie 1)

Van ca. 1 tot ca. 3 jaar


Type ISOFIX-kinderzitje



Reiswieg



"rug in de rijrichting"



"rug in de
rijrichting"



"gezicht in de
rijrichting"




ISOFIX-maat



F



G



C



D



E



C



D



A



B



B1


Passagiersstoel voor



X



X



X



X



7 zitplaatsen
(3 zitrijen)
Buitenste zitplaatsen
2
e zitrij


IL-SU

*


IL-SU

*


IL-SU

*


IUF

*
IL-SU

*

Middelste zitplaats 2
e
zitrij


X



IL-SU



IL-SU



IUF

IL-SU


Buitenste zitplaatsen
3
e zitrij

Geen Isofi x
*

Kinderzitjes met een
steun
(of een reactiestang) moeten op zorgvuldige wijze in de auto worden geplaatst. Raadpleeg de
rubriek "Plaatsen van kinderzitjes met steun" voor meer informatie.

Page 130 of 364

VEILIGHEIDSVOORZIENINGEN
VOOR KINDEREN
128

Dit systeem werkt onafhanke-
lijk van de centrale vergrende-
ling; gebruik het nooit in plaats
daarvan.
Controleer bij het aanzetten van het
contact altijd de stand van de kinder-
beveiliging.
Neem vóór het verlaten van de auto
altijd de sleutel uit het contact, zelfs
voor korte periodes.
Bij een ernstige aanrijding wordt de
elektrische kinderbeveiliging auto-
matisch uitgeschakeld, zodat de ach-
terpassagiers de auto ongehinderd
kunnen verlaten.

MECHANISCHE
KINDERBEVEILIGING
Beide achterportieren zijn voorzien van
een kinderbeveiliging om het openen
van binnenuit te verhinderen.
De knop bevindt zich op de zijkant van
beide achterportieren.


)
Draai met de contactsleutel de rode
knop een achtste omwenteling zo-
als aangegeven op de sticker op het
portier. Controleer of het portier
correct is vergrendeld.



ELEKTRISCHEKINDERBEVEILIGING

De elektrische kinderbeveiliging voor-
komt dat beide achterportieren van
binnenuit kunnen worden geopend en
blokkeert de bediening van de achter-
portierruiten.


)
Druk bij ingeschakeld contact op
deze knop.
Het verklikkerlampje van de knop gaat
branden in combinatie met een melding
die het inschakelen bevestigt.
Het lampje blijft branden zolang de
elektrische kinderbeveiliging is inge-
schakeld.
Het blijft mogelijk de portieren van bui-
tenaf te openen en de elektrisch be-
dienbare achterste zijruiten te bedienen
vanaf de bestuurdersstoel.
Vergrendelen

Ontgrendelen


)
Draai met de contactsleutel de rode
knop een achtste omwenteling.




Inschakelen
Uitschakelen


)
Druk nogmaals bij ingeschakeld
contact op deze knop.
Het verklikkerlampje van de knop gaat
uit in combinatie met een melding die
het uitschakelen bevestigt.
Het lampje blijft uit zolang de elektrische
kinderbeveiliging is uitgeschakeld.

Als het lampje een ander signaal
geeft, wijst dit op een storing in
de elektrische kinderbeveiliging.
Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een ge-
kwalifi ceerde werkplaats.

Page:   < prev 1-10 ... 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 ... 370 next >