PEUGEOT 5008 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 91 of 404

4
Toegang tot de auto
89
















Elektrisch bedienbare ruiten




1.
Bestuurder


2.
Voor passagier


3.
Rechts achter


4.
Links achter


5.
Blokkeerschakelaar elektrisch
bedienbare ruiten en portieren achter






Beveiliging tegen beknellen

Als de ruit sluit en tegen een obstakel stuit,
stopt de ruit en gaat deze gedeeltelijk weer
open.


Automatisch



)
Duw of trek de schakelaar voorbij het
zware punt. Als u de schakelaar hebt
losgelaten, opent of sluit de ruit volledig.

)
Bedien de schakelaar opnieuw om het
openen of sluiten te stoppen.



Eentraps ruitbediening

U kunt de ruiten handmatig of automatisch
volledig openen en sluiten. De ruiten zijn
voorzien van een beveiliging tegen beknellen
en de elektrisch bedienbare ruiten achter
kunnen worden geblokkeerd voor de veiligheid
van kinderen op de achterbank.


Handmatig



)
Duw of trek de schakelaar tot het zware
punt. De ruit stopt zodra de schakelaar
wordt losgelaten.

Om defect raken van de motoren van
de ruitbediening te voorkomen, treedt
wanneer een ruit tien keer in korte tijd
volledig wordt geopend en gesloten een
beveiliging in werking.
U heeft ver volgens ongeveer één
minuut de tijd om de ruit te sluiten.
Als de ruit in dat geval wordt gesloten,
zal de ruitbediening na ongeveer
40 minuten weer beschikbaar zijn.

Als de ruit bijvoorbeeld bij vorst niet wil
sluiten, voer dan direct het volgende uit:


)
Druk op de schakelaar tot de ruit
volledig is geopend.

)
Trek ver volgens direct de
schakelaar omhoog tot de ruit
volledig is gesloten.

)
Houd de schakelaar na het sluiten
nog ongeveer 1 seconde vast.

Tijdens deze handelingen is
de beveiliging tegen beknellen
uitgeschakeld.


Na het afzetten van het contact kunnen
de ruiten nog ongeveer 45 seconden
worden bediend, tenzij binnen deze
45 seconden een voorportier wordt
geopend en de auto wordt vergrendeld.
Probeer een ruit, wanneer deze niet
met het bedieningspaneel van het
bestuurdersportier kan worden bediend,
te bedienen met het bedieningspaneel
van het desbetreffende portier, en
omgekeerd.

Page 92 of 404

Toegang tot de auto
90

Resetten

Als een ruit niet automatisch kan worden
gesloten of na het loskoppelen en weer
aansluiten van de accu, moet de beveiliging
tegen beknellen worden gereset:
Voer de volgende handelingen uit bij elke ruit:


)
Trek de schakelaar omhoog tot de ruit stopt
met bewegen.

)
Laat de schakelaar los en trek hem
opnieuw omhoog, herhaal deze handeling
totdat de ruit volledig is gesloten.

)
Houd de schakelaar na het sluiten nog
ongeveer 1 seconde vast.

)
Druk op de schakelaar om de ruit
automatisch te openen.

)
Druk als de ruit volledig is geopend
nogmaals op de schakelaar en houd deze
nog ongeveer 1 seconde vast.


Blokkeren van de ruitbediening
en de portieren achter



)
Druk, voor de veiligheid van uw kinderen,
met aangezet contact op de schakelaar
5
om de ruitbediening achter, ongeacht de
stand van de ruiten, te blokkeren.
Het blijft mogelijk de portieren van buitenaf te
openen en de elektrische ruitbediening achter
kan nog steeds worden bediend vanaf de
bestuurdersstoel.

Tijdens deze handelingen is de beveiliging
tegen beknellen uitgeschakeld.




Met deze schakelaar worden ook
de binnenportiergrepen van de
achterportieren geblokkeerd, zie de
rubriek " Veiligheidsvoorzieningen voor
kinderen".
Als het lampje brandt, is de
ruitbediening geblokkeerd.
Als het lampje uit is, is de ruitbediening
niet geblokkeerd.
Als het lampje een andere status heeft,
wijst dit op een storing in de elektrische
kinderbeveiliging. Laat het systeem
controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs
voor een korte periode, altijd de sleutel
uit het contact.
Wanneer tijdens het bedienen van de
ruit iets tussen de ruit en de sponning
bekneld raakt, moet de ruit weer
worden geopend. Druk daarvoor op de
desbetreffende schakelaar.
Wanneer de bestuurder de ruit aan
passagierszijde bedient, moet deze
ervan verzekerd zijn dat niets het
correcte sluiten van de ruit verhindert.
De bestuurder moet ervan verzekerd
zijn dat de passagiers op de juiste
manier gebruik maken van de
elektrische ruitbediening.
Zorg er voor dat kinderen zich tijdens
het bedienen van de ruit niet kunnen
bezeren.

Page 93 of 404

4
Toegang tot de auto
91











Por tieren



) Ontgrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel en trek aan
de portiergreep.





Van binnenuit



) Trek aan de portiergreep van het portier
(voor of achter) om het te openen; de auto
wordt dan volledig ontgrendeld.




Sluiten

Als een portier of de achterklep niet goed is
gesloten:


- B
ij draaiende motor
gaat dit
lampje branden in combinatie
met een melding die enkele
seconden op het multifunctionele
display wordt weergegeven.

Openen


Van buitenaf


- Tijdens het rijden
(snelheid hoger dan
10 km/h) gaat dit lampje branden in
combinatie met een geluidssignaal en een
melding die gedurende enkele seconden
wordt weergegeven.



De portieren kunnen niet van
binnenuit worden geopend als de
supervergrendeling is ingeschakeld.

Page 94 of 404

Toegang tot de auto
92
Er verschijnt een melding ter
bevestiging, in combinatie met een
geluidssignaal.













Bediening centrale
vergrendeling van binnenuit
Deze functie biedt de mogelijkheid de portieren
en de achterklep van binnenuit handmatig en
volledig te vergrendelen of te ontgrendelen.

Vergrendelen



)
Druk op deze knop om de auto te
vergrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat branden.


Automatische centrale
vergrendeling

Ontgrendelen



)
Druk nogmaals op deze knop om de auto
te ontgrendelen.
Het rode lampje van de knop gaat uit.


Bij vergrendeling/
supervergrendeling van buitenaf
Als de auto van buitenaf is vergrendeld of de
supervergrendeling is ingeschakeld, knippert
het rode lampje en is de knop inactief.


)
Als de auto vergrendeld is, trek dan aan
de binnenportiergreep om de auto te
ontgrendelen.

)
Als de super vergrendeling is ingeschakeld,
moet u de afstandsbediening of de sleutel
gebruiken om de auto te ontgrendelen.


Als één van de portieren is geopend,
werkt de centrale vergrendeling van
binnenuit niet.


)
Druk langer dan 2 seconden op deze knop.


Inschakelen


Deze functie zorgt er voor dat de portieren en
de achterklep tijdens het rijden automatisch en
volledig worden vergrendeld.
U kunt de functie desgewenst inschakelen of
uitschakelen.

Page 95 of 404

4
Toegang tot de auto
93






Noodbediening

Functie die het mogelijk maakt om de portieren
mechanisch te vergrendelen of te ontgrendelen
bij een lege accu of in het geval van een storing
in de centrale vergrendeling.
Vergrendelen van het portier aan
passagierszijde en de achterportieren

Vergrendelen van het
bestuurdersportier


)
Steek de sleutel in het portierslot en draai
deze rechtsom.
U kunt deze procedure ook bij het andere
voorportier uitvoeren.


Ontgrendelen van het
bestuurdersportier


)
Steek de sleutel in het portierslot en draai
deze linksom.



Ontgrendelen van het portier
aan passagierszijde en de
achterportieren


)
Trek aan de portiergreep aan de
binnenzijde.




Automatisch vergrendelen

Zodra sneller wordt gereden dan 10 km/h,
worden de portieren en de achterklep
automatisch vergrendeld.
De automatische centrale vergrendeling werkt
niet als een van de portieren is geopend.
Als de achterklep is geopend, is de
automatische centrale vergrendeling van de
portieren actief.


Uitschakelen



)
Druk nogmaals langer dan 2 seconden op
deze knop.



Ontgrendelen



)
Druk als sneller wordt gereden dan
10 km/h op deze knop om de portieren en
de achterklep tijdelijk te ontgrendelen.


Bij een aanrijding worden de portieren
automatisch ontgrendeld.


)
Open de portieren.

)
Controleer of de kinderbeveiliging van de
achterportieren niet geactiveerd is (zie de
desbetreffende rubriek).

)
Ver wijder met behulp van de sleutel het zwarte
dopje op de smalle zijde van het portier.

)
Steek de sleutel voorzichtig in de opening
en duw de hendel zonder de sleutel te
verdraaien, naar de binnenzijde van het
portier.

)
Ver wijder de sleutel en plaats het kapje terug.

)
Sluit de portieren en controleer van
buitenaf of de auto goed is vergrendeld.

Er verschijnt een melding ter bevestiging, in
combinatie met een geluidssignaal.

Page 96 of 404

Toegang tot de auto
94











ACHTERKLEP



) Ontgrendel de auto met de
afstandsbediening of de sleutel, trek
aan de handgreep en trek de achterklep
omhoog.



- bij draaiende motor gaat het
verklikkerlampje branden in
combinatie met een melding op het
multifunctionele display gedurende
enkele seconden,

- tijdens het rijden (snelheid hoger dan
10 km/h) gaat het verklikkerlampje branden
in combinatie met een geluidssignaal en
een melding op het multifunctionele display
gedurende enkele seconden.


) Trek de achterklep omlaag met behulp van
de handgreep aan de binnenzijde.

Als het selectief ontgrendelen is
geactiveerd, kan de achterklep ook
worden geopend nadat het geopende
hangslot op de afstandsbediening voor
de tweede keer is ingedrukt.

Openen
Sluiten

Als de achterklep niet goed is gesloten:

Page 97 of 404

4
Toegang tot de auto
95






Noodbediening


Ontgrendelen



)
Klap de achterbank naar voren om bij het
slot in de bagageruimte te komen,

)
Steek een kleine schroevendraaier in de
opening A
van het slot om de achterklep te
ontgrendelen.

)
Verplaats de nok naar links.



Vergrendeling na het sluiten

Wanneer de achterklep weer wordt gesloten,
wordt deze weer vergrendeld als het probleem
niet is verholpen.
Hiermee kan bij een lege accu of een eventuele
storing in het systeem van de centrale
vergrendeling de achterklep mechanisch
ontgrendeld worden.

Page 98 of 404

Toegang tot de auto
96


























Brandstoftank


Laag brandstofniveau
Ta n k e n

Als het minimale niveau in
de brandstoftank is bereikt,
brandt dit verklikkerlampje
op het instrumentenpaneel in
combinatie met een geluidssignaal en een
waarschuwingsmelding. Zodra het lampje gaat
branden, zit er nog ongeveer 6 liter brandstof
in de tank.
Zolang er nog niet voldoende brandstof
is getankt, zal dit lampje steeds bij het
aanzetten van het contact verschijnen
in combinatie met het geluidssignaal en
de waarschuwingsmelding. Tijdens het
rijden worden dit geluidssignaal en deze
waarschuwingsmelding met steeds kortere
tussenpozen herhaald, naarmate het
brandstofniveau "0"
nadert.

Inhoud van de tank: ongeveer 60 liter.



Zolang de brandstofvuldop niet is
vastgedraaid, kan de sleutel niet uit de
dop worden ver wijderd.
Bij het openen van de dop kan een
geluid klinken door de aanzuiging van
lucht. Dit verschijnsel is normaal en
wordt veroorzaakt door het vacuüm
dat ontstaat door de afdichting van het
brandstofcircuit.

Ga zo snel mogelijk tanken om te
voorkomen dat de auto stil valt.
Raadpleeg indien u strandt met
een lege tank (diesel) de rubriek
"Onderhoud".
Op een label aan de binnenzijde van de vulklep
staat de voorgeschreven soort brandstof voor
uw auto aangegeven.
Er moet minimaal 5 liter brandstof worden
getankt om er voor te zorgen dat de
brandstofmeter het niveau weer aangeeft.

Page 99 of 404

4
Toegang tot de auto
97







Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel.
Veilig tanken:


)
zet altijd de motor af,


)
open de brandstofvulklep,

)
steek de sleutel in de dop en draai de
sleutel linksom,


Na het tanken:


)
breng de dop aan,

)
draai de sleutel naar rechts en ver wijder
deze ver volgens uit de dop,

)
sluit de brandstofvulklep.




)
ver wijder de dop en bevestig deze aan de
haak aan de binnenzijde van de klep,

)
tank de auto af, maar laat het vulpistool
nooit meer dan 3 keer afslaan
. Indien dit
wel gebeurt, kunnen er storingen optreden,



Storing

In het geval van een storing in de
brandstofniveaumeter gaat de wijzer terug naar 0.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.

Page 100 of 404

DIESEL
Toegang tot de auto
98










Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren

Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen van
het type E10 en E24 (deze bevatten resp. 10%
en 24% ethanol) die voldoen aan de Europese
richtlijnen EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze bevatten
tot 85% ethanol) zijn uitsluitend geschikt voor
auto's die speciaal bestemd zijn voor dit type
brandstof (BioFlex-auto's). De kwaliteit van de
ethanol moet voldoen aan de Europese richtlijn
EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met
een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.














Brandstofkwaliteit voor
dieselmotoren

Auto's met dieselmotoren kunnen probleemloos
rijden op biobrandstoffen die aan de huidige
en toekomstige Europese richtlijnen voldoen
(diesel die voldoet aan de richtlijn
EN 590 gemengd met biobrandstof die voldoet
aan de richtlijn EN 14214) en die aan de pomp
getankt kunnen worden (met een gehalte aan
methyl-estervetzuren van 0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk
bij bepaalde dieselmotoren op voor waarde dat
de bijzondere onderhoudsvoorschriften strikt
worden nageleefd. Raadpleeg het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Het gebruik van elk ander type (bio)brandstof
(zuivere of verdunde plantaardige of dierlijke olie,
stookolie ...) is nadrukkelijk verboden (kans op
schade aan de motor en het brandstofcircuit).

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 410 next >