PEUGEOT 5008 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 211 of 404

10
Onderhoud
209










Stuurbekrachtigingsvloeistofniveau


Het stuurbekrachtigingsvloeistofniveau
dient zich zo dicht mogelijk bij het
merkteken "MA XI" te bevinden. Draai
bij koude motor de dop open om het
niveau te controleren.


Ty p e r e m v l o e i s t o f

Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
remvloeistof.



Remvloeistof verversen

Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het voorgeschreven verversingsinterval.











Remvloeistofniveau


Het remvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MA XI" te bevinden. Controleer
indien dit niet het geval is of de
remblokken van uw auto zijn
versleten.

Na het bijvullen zal de olieniveaumeter
op het dashboard bij het aanzetten van
het contact na 30 minuten de juiste
waarde aangeven.


Motorolie bijvullen



Eigenschappen van de olie

Gebruik de door de fabrikant aanbevolen
motorolie voor uw auto en motoruitvoering.

Raadpleeg de rubriek "Benzinemotor" of
"Dieselmotor" om te zien waar de olievuldop
zich bevindt in de motorruimte van uw auto.


- Draai de dop van de vulopening.

- Giet de olie voorzichtig in de opening om
morsen op motoronderdelen te voorkomen
(dit kan brand veroorzaken).

- Wacht enkele minuten en controleer
ver volgens nogmaals het oliepeil met de
peilstok.

- Vul indien nodig nog olie bij.

- Draai nadat u het oliepeil nogmaals hebt
gecontroleerd de dop zorgvuldig op de
vulopening en steek de peilstok weer in de
schacht.



Olie verversen

Raadpleeg het garantie- en onderhoudsboekje
voor het verversingsinterval voor uw auto.
Om een verminderde betrouwbaarheid van de
motor en de emissieregeling te voorkomen, is
het gebruik van additieven in de motorolie niet
toegestaan.

Page 212 of 404

Onderhoud
210









Niveau brandstofadditief
(diesel met roetfilter)






Afgewerkte producten


Bijvullen

Laat het bijvullen zo spoedig mogelijk uitvoeren
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Een te laag additiefniveau
wordt aangegeven door het
verklikkerlampje Ser vice in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding op het display van het
instrumentenpaneel.

Type ruiten- en
koplampsproeier vloeistof
Voor een optimale reiniging en om het bevriezen
van de sproeiers te voorkomen is het (bij)vullen
van het reservoir met water niet toegestaan.

Wanneer uw auto is voorzien van
koplampsproeiers, wordt een te laag
vloeistofniveau van de ruiten- en
koplampsproeiers aangegeven door
een geluidssignaal en een melding op
het display van het instrumentenpaneel.
Vul bij de eerstvolgende gelegenheid het reser voir
bij.




















Niveau ruiten- en
koplampsproeiervloeistof
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie en andere vloeistoffen.
De meeste van deze vloeistoffen
zijn bijtend en schadelijk voor de
gezondheid.
Gooi afgewerkte olie en andere
vloeistoffen niet in het riool, in het water
of op de grond.
Deponeer afgewerkte olie in de
daarvoor bestemde containers
bij het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.





De koelventilator kan ook nog gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd daarom
voor werpen en kleding uit de buur t van de
ventilator.




Type koelvloeistof

Gebruik de door de fabrikant voorgeschreven
koelvloeistof.












Koelvloeistofniveau


Het koelvloeistofniveau dient zich
zo dicht mogelijk bij het merkteken
"MA XI" te bevinden, maar mag
beslist niet hoger zijn.
Als de motor warm is, wordt de temperatuur
van de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator.
Wacht bovendien alvorens werkzaamheden
aan het koelsysteem uit te voeren ten minste
1 uur nadat de motor gedraaid heeft, omdat het
koelsysteem onder druk staat.
Draai om brandwonden te voorkomen de dop
eerst 2 omwentelingen los om de druk te laten
dalen. Ver wijder, als de druk eenmaal gedaald
is, de dop en vul koelvloeistof bij.

Page 213 of 404

10
Onderhoud
211









Roetfilter (diesel)







Controles


Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden
in het garantie- en onderhoudsboekje die betrekking
hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het
controleren van bepaalde onderdelen.
Laat de controles eventueel uitvoeren door het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.














12V- accu

De accu is onderhoudsvrij.
Niettemin is het raadzaam om
regelmatig te controleren of de
accupolen en -klemmen schoon zijn,
vooral bij warm weer en in de winter.
Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt
de rubriek "12V-accu" voor meer informatie over
de te nemen voorzorgsmaatregelen.





















Luchtfilter en interieurfilter


Laat de filters periodiek ver vangen
volgens de in het garantie- en
onderhoudsboekje aangegeven
intervallen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik
(veel stadsverkeer...) daar toe aanleiding
geven, moeten de filters twee keer zo vaak
worden vervangen
.
Een verstopt interieur filter kan de prestaties
van de airconditioning verstoren en
onaangename geuren veroorzaken.















Oliefilter

Laat bij het olie ver versen tevens
het oliefilter ver vangen.
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het
vervangingsinterval van dit
onderdeel.
Bij een nieuwe auto kunt u de
eerste paar keer dat het roetfilter
geregenereerd wordt een brandlucht
ruiken; dit is volkomen normaal.
Als langdurig met zeer lage snelheid
wordt gereden of de motor langdurig
stationair draait, kan bij gasgeven
soms rook uit de uitlaat waargenomen
worden. Dit heeft geen invloed op de
prestaties en heeft geen gevolgen voor
het milieu.






Deze sticker, die hoort bij het Stop &
Start-systeem, geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die
alleen losgekoppeld en/of ver vangen
mag worden door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats. Als het roetfilter vervuild is, wordt u
hierop geattendeerd door het tijdelijk
branden van dit lampje in combinatie
met een melding op het multifunctionele
display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de
omstandigheden het toelaten, met een snelheid
van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje
dooft.
Als het lampje blijft branden is het minimum
brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de
paragraaf "Niveau brandstofadditief ".

Page 214 of 404

Onderhoud
212

Staat van remschijven














Remblokken

De slijtage van de remblokken
is sterk afhankelijk van de rijstijl,
vooral bij stadsverkeer en veel korte
ritten. Hierdoor kan het noodzakelijk
blijken om de remblokken vaker, tussen twee
onderhoudscontroles door, te laten controleren.
Als het remsysteem vrij is van lekkages, duidt
een te laag remvloeistofniveau erop dat de
remblokken versleten zijn.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats
voor informatie over het controleren
van de slijtage van de remschijven.







Handgeschakelde versnellingsbak

De versnellingsbak is
onderhoudsvrij (olie ver versen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het interval
van de niveaucontrole.







Elektronisch gestuurde
versnellingsbak
De versnellingsbak is
onderhoudsvrij (olie ver versen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het interval
van de niveaucontrole.







Automatische transmissie

De automatische transmissie is
onderhoudsvrij (olie ver versen niet
noodzakelijk).
Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor het interval
van de niveaucontrole. Dit systeem hoeft niet apart
gecontroleerd te worden. Als er
zich toch een probleem voordoet,
laat het systeem dan controleren
door het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.















Elektrische parkeerrem























Gebruik uitsluitend door PEUGEOT
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
als het remsysteem te optimaliseren,
selecteer t en biedt PEUGEOT
specifieke producten aan.
Na het wassen kan er zich een
laagje vocht of onder winterse
omstandigheden ijs vormen op de
remschijven en remblokken: de
remwerking kan daardoor afnemen.
Rem een paar keer lichtjes om de
remmen vocht- en ijsvrij te maken.


Raadpleeg voor meer informatie de
rubriek "Elektrische parkeerrem - §
Storingen".

Page 215 of 404

11
Praktische informatie
213

















Bandenreparatieset


De volledige set voor de reparatie van een
band bestaat uit een compressor en een flacon
met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de band
tijdelijk repareren
, zodat u de dichtstbijzijnde
garage kunt bereiken.
Met deze reparatieset kunnen de meeste lekke
banden worden gerepareerd, als het lek zich in
het loopvlak of de hiel van de band bevindt.










Overzicht gereedschap

Al het gereedschap is specifiek bestemd
voor uw auto, gebruik het niet voor andere
doeleinden.


1.
12V- c ompressor.
De compressor bevat een
afdichtingsproduct voor het tijdelijk
repareren van een band en regelt de
bandenspanning.

2.
Twee wielblokken om de auto veilig stil te
zetten.

3.
Dop voor slotbouten (in het
dashboardkastje * ).
Specifiek voor slotbouten.



Overig accessoire


4.
Afneembaar sleepoog.


Plaats van de set

(5 zitplaatsen) *

De gereedschapsset bevindt zich onder het
harmonicagedeelte van de vloerplaat in de
bagageruimte.
Het gereedschap 4
en 5
bevindt zich op het
linker zijpaneel in de bagageruimte. Zie de rubriek "Slepen van uw auto".




De elektrische installatie van de auto
biedt de mogelijkheid een compressor
aan te sluiten en te gebruiken voor de
duur die nodig is om een gerepareerde
lekke band op spanning te brengen
of om een klein opblaasartikel op te
blazen.

*
Volgens land van bestemming.

Page 216 of 404

Praktische informatie
214

Beschrijving van de set



A.
Schakelaar stand "Reparatie" of "Op
spanning brengen".

B.
Aan/uit schakelaar "I/O"
.

C.
Knop voor leeg laten lopen.

D.
Manometer (bar en psi).

E.
Opbergvak met:


- kabel + adapter voor 12V-aansluiting,

- diverse opblaasnippels voor
accessoires als ballonnen,
fietsbanden, ...
F.
Flacon met afdichtmiddel.

G.
Witte slang met dop voor de reparatie.

H.
Zwarte slang voor het op spanning
brengen.

I.
Sticker met snelheidslimiet.
De sticker met snelheidslimiet I
moet
op het stuur wiel worden geplakt om u
te herinneren aan het feit dat de band
tijdelijk is gerepareerd.
Rijd na het repareren met behulp van
de bandenreparatieset niet sneller dan
80 km/h.

Page 217 of 404

11
Praktische informatie
215

Reparatiemethode




)
Zet het contact af.



)
Rol de witte slang G
volledig uit.

)
Draai de dop van de witte slang los.

)
Sluit de witte slang aan op het ventiel van
de lekke band.



)
Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.

)
Start de motor en laat deze draaien.



1. Afdichting van het lek




)
Zet de schakelaar A
in de stand
"Reparatie".

)
Controleer of de schakelaar B
in
de stand "O"
staat.


Let op: dit product is schadelijk
(ethyleenglycol, colofonium...) bij
inname en irriterend voor de ogen.
Houd het middel buiten het bereik van
kinderen.
Ver wijder het voor werp dat de lekkage
heeft veroorzaakt niet uit de band.
Schakel de compressor niet in voordat
de witte slang is aangesloten op het
ventiel van de band: het afdichtmiddel
wordt anders buiten de band gespoten.

Page 218 of 404

Praktische informatie
216



)
Activeer de compressor door de
schakelaar B
in de stand "I"
te zetten, tot
de bandenspanning 2,0 bar bedraagt.
Het afdichtmiddel wordt onder druk in
de band gespoten; neem gedurende
deze handeling de slang niet los van de
aansluiting (kans op spatten).



)
Ver wijder de set en draai de dop van de
witte slang vast.
Zorg ervoor dat restanten van de vloeistof
niet op of in de auto terecht kunnen komen.
Houd de set binnen handbereik.

)
Maak direct een rit van ongeveer vijf
kilometer met matige snelheid (tussen
20 en 60 km/h), zodat het afdichtmiddel het
lek kan dichten.

)
Zet de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning met de set.




Controlesysteem
bandenspanning
Als uw auto is uitgerust met een
controlesysteem voor de bandenspanning,
zal het verklikkerlampje voor te lage
bandenspanning na het repareren van een
wiel blijven branden tot u het systeem laat
resetten door het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.

Als na vijf tot zeven minuten de
gewenste bandenspanning niet is
bereikt, is de band niet te repareren met
de bandenreparatieset; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder
te helpen.

Page 219 of 404

11
Praktische informatie
217



)
Sluit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.

)
Start de motor opnieuw en laat de motor
draaien.



)
Zet de schakelaar A
in de stand
"Bandenspanning".

)
Rol de zwarte slang H
volledig
uit.

)
Sluit de zwarte slang aan op het ventiel van
de gerepareerde band.



2. Op spanning brengen




)
Breng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen:
schakelaar B
in stand "I"
; spanning
verlagen: schakelaar B
in stand "O"

en knop C
indrukken), zoals vermeld
op de bandenspanningssticker in de
portieropening aan bestuurderszijde.
Als de bandenspanning sterk daalt, is
het lek niet goed gedicht; neem contact
op met het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats om u verder te
helpen.

)
Ver wijder de set en berg deze op.

)
Rijd niet harder dan 80 km/h en niet verder
dan 200 km.


Ga zo snel mogelijk naar een
ser vicepunt van het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Vergeet niet de technicus te vertellen
dat u de set hebt gebruikt. Na nadere
inspectie kan de technicus u vertellen
of de band gerepareerd kan worden of
moet worden vervangen.

Page 220 of 404

Praktische informatie
218

Uitnemen van de flacon




)
Berg de zwarte slang op.

)
Neem het gebogen aansluitstuk van de
witte slang los.

)
Houd de compressor rechtop.

)
Draai de flacon aan de onderzijde los.



Controle / aanpassen
bandenspanning

U kunt de compressor, zonder inspuiting van
het afdichtmiddel, ook gebruiken om:


- uw bandenspanning te controleren of uw
banden op spanning te brengen,

- andere opblaasbare voor werpen op te
pompen (ballen, fietsbanden...).




)
Draai de schakelaar A
in de
stand "Op spanning brengen".

)
Rol de zwarte slang H
volledig
uit.

)
Sluit de zwarte slang aan op het ventiel van
de band of van de accessoire.
Breng indien nodig eerst een van de
meegeleverde verloopstukken aan.



)
Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting van de auto.

)
Start de auto en laat de motor draaien.

)
Breng de band op spanning met behulp
van de compressor (op spanning brengen:
schakelaar B
in stand "I"
; leeg laten lopen:
schakelaar B
in stand "O"
en druk op de
knop C
), zoals staat aangegeven op de
bandenspanningssticker van de auto of het
opblaasbare voorwerp.

)
Ver wijder de set en berg deze op.


Let op dat er geen afdichtmiddel uit de
flacon stroomt.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
patroon vermeld.
De patroon met afdichtmiddel kan
slechts één keer gebruikt worden en
moet daarna worden ver vangen, ook
als hij niet leeg is.
Werp de patroon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het PEUGEOT-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe patroon met
afdichtmiddel te kopen.

Page:   < prev 1-10 ... 171-180 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 ... 410 next >