PEUGEOT 5008 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 221 of 404

11
Praktische informatie
219








Noodreparatieset voor banden

De gereedschapsset bevindt zich in de
bagageruimte, onder de linkerstoel op de 3 e zitrij.


Gebruik van de set


*
Volgens land van bestemming.




(7 zitplaatsen)*

De volledige set voor de reparatie van een
band bestaat uit een compressor en een flacon
met afdichtmiddel. Hiermee kunt u de band
tijdelijk repareren
, zodat u de dichtstbijzijnde
garage kunt bereiken.



)
Controleer of de schakelaar A
in de stand
"0"
staat.

)
Sluit de slang van de flacon 1
aan op het
ventiel van de lekke band.

)
Rol de slang van de compressor
2
helemaal af en verbind hem met de
flacon.



)
Zet het contact af.

)
Kruis het wiel waar van de band
gerepareerd moet worden aan op de
bijgeleverde sticker met de snelheidslimiet
en plak deze op het stuur wiel om u er
aan te herinneren dat u met een tijdelijk
gerepareerd wiel rijdt.

)
Klik de flacon 1
op de compressor 2
.
Deze reparatieset is verkrijgbaar
bij het PEUGEOT-netwerk of een
gekwalificeerde werkplaats.
Met deze reparatieset kunnen gaten
met een diameter van maximaal
6 mm in het loopvlak of de hiel van de
band worden gedicht. Haal scherpe
voor werpen die in de band steken er
niet uit.

Page 222 of 404

Praktische informatie
220



)
Activeer de compressor door de schakelaar
A
in de stand "1"
te zetten, tot de
bandenspanning 2,0 bar bedraagt. Roep in
dat geval de hulp in van het -netwerk of van
een .



)
Ver wijder de compressor en berg de flacon
op in de met de set meegeleverde plastic
zak, zodat restanten van de vloeistof niet in
de auto terecht kunnen komen.

)
Rijd onmiddellijk ongeveer drie kilometer
met beperkte snelheid (tussen 20 en
60 km/h), zodat het afdichtingsproduct het
lek kan dichten.

)
Zet de auto stil en controleer de reparatie
en de bandenspanning.



)
Sluit de stekker van de compressor aan op
de 12V-aansluiting in de auto.

)
Start de motor en laat deze draaien.

Page 223 of 404

11
Praktische informatie
221
)
Sluit de slang van de compressor direct
aan op het ventiel van de gerepareerde
band.


Als deze spanning niet binnen ongeveer
vijf tot tien minuten bereikt kan worden,
kan de band niet worden gerepareerd;
raadpleeg in dat geval het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.


)
Sluit de stekker van de compressor weer
aan op de 12V-aansluiting in de auto.

)
Start de motor opnieuw en laat de motor
draaien.



)
Breng de band met behulp van de
compressor op de voorgeschreven
spanning (spanning verhogen: schakelaar
A
in stand "1"
; spanning verlagen:
schakelaar A
in stand "0"
en knop
B
indrukken), zoals vermeld op de
bandenspanningssticker in de opening van
het bestuurdersportier, en controleer of het
lek goed gedicht is (de bandenspanning
mag na enkele kilometers niet zijn
afgenomen).

)
Ver wijder de compressor en berg de
reparatieset op.

)
Rijd met gematigde snelheid (max.
80 km/h) over een afstand van maximaal
ongeveer 200 km.

)
Neem zo snel mogelijk contact op met
het PEUGEOT-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats om de band
door een technicus te laten repareren of
ver vangen.

Page 224 of 404

Praktische informatie
222

Let op: de flacon met afdichtmiddel
bevat ethyleenglycol. Dit middel is
schadelijk bij inname en irriterend voor
de ogen. Houd het middel buiten het
bereik van kinderen.
De uiterste gebruiksdatum staat op de
flacon vermeld.
De flacon kan slechts één keer gebruikt
worden en moet na gebruik dus worden
ver vangen, ook al is de flacon nog niet
geheel leeg.
Werp de flacon na gebruik niet weg,
maar lever deze in bij het PEUGEOT-
netwerk of een officieel inzamelpunt.
Vergeet niet om bij het PEUGEOT-
netwerk of bij een gekwalificeerde
werkplaats een nieuwe flacon
afdichtmiddel te kopen.
Als de auto is voorzien van het
controlesysteem bandenspanning,
zal het waarschuwingslampje te lage
bandenspanning na de reparatie
blijven branden totdat het systeem door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats opnieuw is
geïnitialiseerd.

Page 225 of 404

11
Praktische informatie
223














Wiel verwisselen *



Het gereedschap 2
t /m 4
bevindt zich in een
houder midden in het reser vewiel onder de
auto.
Het gereedschap 1
en 6
t /m 9
bevindt zich
onder de harmonicagedeelten in de bekleding
van de bagageruimte.
Toegang tot het gereedschap:


)
open de achterklep,

)
til de harmonicagedeelten van de
vloerplaat op.



Toegang tot het gereedschap


In het geval van een lekke band kunt u het wiel met het bij de auto geleverde gereedschap ver wisselen volgens de onderstaande procedure.



Beschikbaar gereedschap *

Dit gereedschap is specifiek voor uw auto.
Gebruik het niet voor andere doeleinden.


1.
Wielsleutel.
Hiermee kan de wieldop worden ver wijderd
en kunnen de wielbouten worden
losgedraaid.

2.
Krik met geïntegreerde slinger.
Hiermee kan de auto worden opgekrikt.
3.
Gereedschap voor het ver wijderen van
sierdoppen van wielbouten (volgens
uitvoering).
Hiermee kunnen bij lichtmetalen velgen
de sierdoppen van de wielbouten worden
ver wijderd.

4.
Centreerpen.
Hiermee kunnen lichtmetalen velgen op de
naaf worden geplaatst.

5.
Dop voor het ver wijderen van slotbouten
(in het dashboardkastje).
Hiermee kunnen met behulp van de
wielsleutel de speciale slotbouten worden
ver wijderd.

6.
Twee wielblokken om wegrollen van de
auto te voorkomen (volgens uitvoering).

7.
Verlengstuk wielsleutel.
Hiermee kan de moer van de lierkabel
worden losgedraaid of vastgezet.




*
Volgens land van bestemming.

Page 226 of 404

Praktische informatie
224

Overige accessoires


8.
Afneembaar sleepoog.


Wiel met wieldop


Demonteren:
ver wijder eerst de
wieldop door deze met behulp van de
wielsleutel 1
bij de ventielopening los te
wippen en ver volgens los te trekken.

Monteren:
plaats de wieldop, begin bij
de ventielopening en druk de wieldop
rondom met de hand vast.

Zie de rubriek "Slepen van uw auto".

Page 227 of 404

11
Praktische informatie
225















Toegang tot het reservewiel *


Het reser vewiel wordt met een lier tegen de
bodem van de bagageruimte vastgeklemd.



Verwijderen van het wiel



)
Til het harmonicagedeelte van de
vloerplaat op om de lier te ontgrendelen en
bij de bout van de lier te komen.

)
Draai deze bout rechtsom tot de aanslag
met de wielsleutel 1
en het verlengstuk
7
om de kabel van de lier los te draaien.



)
Ver wijder de houder met het reser vewiel
via de achterzijde van de auto.

)
Haal de haak en het verbindingsstuk eruit
om het reser vewiel met de kist uit de
houder te nemen, zoals aangegeven in de
afbeelding.




)
Ver wijder het wiel om toegang te krijgen tot
de kist.

)
Schuif het deksel van de kist naar het
midden en ver wijder dit om toegang te
krijgen tot het gereedschap.

*
Volgens land van bestemming.

Page 228 of 404

Praktische informatie
226

Terugplaatsen van het wiel



)
Berg het desbetreffende gereedschap op
in de kist en sluit het deksel.

)
Zet de kist op de grond en centreer het
reser vewiel op de kist.

)
Plaats de haak en het verbindingsstuk in
het wiel en daarna in de kist, zoals op de
afbeelding.



)
Monteer het wiel met de kist onder de auto
door de bout van de lier linksom te draaien
met de wielsleutel 1
en het verlengstuk 7
.

)
Draai de bout tot de aanslag en controleer
of het wiel goed vlak tegen de bodem aan
ligt.












Detectie te lage
bandenspanning
Het reser vewiel (noodreser vewiel of
wiel met stalen velg) is niet voorzien
van een bandenspanningssensor.
Laat de lekke band repareren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.

Page 229 of 404

11
Praktische informatie
227









Demonteren van het wiel


Procedure



)
Ver wijder de sierdop van de wielbouten
met het gereedschap 3
(volgens
uitvoering).

)
Bevestig de dop 5
op de wielsleutel 1
en
draai de slotbout een omwenteling los
(volgens uitvoering).

)
Draai de overige wielbouten een
omwenteling los met alleen de wielsleutel 1
.



Stilzetten van de auto

Zet de auto op een plaats waar het
verkeer niet gehinderd wordt en zorg
ervoor dat de auto op een horizontale,
stabiele en stroeve ondergrond staat.
Trek de parkeerrem aan (tenzij deze
geprogrammeerd is in de automatische
stand), zet het contact af en schakel de
eerste versnelling * in om de wielen te
blokkeren.
Controleer of het verklikkerlampje
remsysteem en het controlelampje P
op
de parkeerremhendel branden.
Plaats indien nodig een wielblok onder
het wiel kruislings tegenover het te
ver wisselen wiel.
Controleer of de inzittenden de auto
hebben verlaten en zich op een veilige
plaats bevinden.
Ga nooit onder een auto liggen die
alleen op de krik steunt; gebruik een
bok.




)
Plaats de krik 2
onder één van de twee
steunpunten aan de voorzijde A
of
achterzijde B
(bij het te ver wisselen wiel).


*
Stand R
van de elektronisch gestuurde
versnellingsbak of stand P
van de
automatische transmissie.

Page 230 of 404

Praktische informatie
228

Bevestiging van het
noodreservewiel
Indien uw auto is voorzien van
lichtmetalen velgen is het normaal
dat bij het monteren van het
noodreservewiel de ringen van de
bouten de velg niet raken. Als de
bouten volledig zijn aangedraaid,
zorgt het conische draagvlak van de
bouten voor de bevestiging van het
reservewiel.


Na het verwisselen van het
wiel
Ver wijder de naafdop van het wiel
om het op de juiste manier in de
bagageruimte op te bergen.
Rijd met een noodreservewiel niet
sneller dan 80 km/h.
Laat zo snel mogelijk het
aanhaalmoment van de wielbouten en
de bandenspanning van het reser vewiel
controleren door het PEUGEOT-
netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Laat de lekke band zo spoedig mogelijk
repareren en ver wissel hem met het
reservewiel.


)
Zorg ervoor dat het voetstuk van de krik
loodrecht onder het gebruikte steunpunt A

of B
op de grond staat.

)
Vouw de krik uit tot de kop van de krik
tegen het steunpunt A
of B
aan komt.

)
Krik de auto op tot er voldoende ruimte
tussen het wiel en de grond is om het (niet
lekke) reservewiel te monteren.



)
Ver wijder de wielbouten en leg ze op een
schone plaats weg.

)
Ver wijder het wiel.


Zorg er voor dat de auto stevig op de
krik staat. Bij een gladde of zachte
ondergrond kan de krik onder de auto
wegglijden.
Plaats de krik uitsluitend onder de
steunpunten A
of B
.
Zorg er voor dat de plaatwerkrand
van de auto in het midden van de kop
van de krik zit. Anders kan de auto
beschadigd raken en van de krik vallen.

Page:   < prev 1-10 ... 181-190 191-200 201-210 211-220 221-230 231-240 241-250 251-260 261-270 ... 410 next >