PEUGEOT 5008 2014 Instructieboekje (in Dutch)

Page 81 of 404

3
Comfort
79

Verstellen



)
Stel de spiegel af als deze in de dagstand
staat.




Binnenspiegel met handbediende
dag-/nachtstand

Dag-/nachtstand



)
Trek aan het hendeltje om de spiegel in de
nachtstand te zetten.

)
Duw het hendeltje naar voren om de
spiegel terug te zetten in de dagstand.








Binnenspiegel

Verstelbare spiegel voor het zicht recht achter
de auto.
De binnenspiegel is voorzien van een nachtstand
waardoor de spiegel donkerder wordt en de
bestuurder minder hinder onder vindt van de zon
en van koplampverlichting van achteropkomend
verkeer ...






Automatisch dimmende
binnenspiegel

Dankzij een sensor die de hoeveelheid licht die
vanaf de achterzijde van de auto op de spiegel
valt meet, gaat de binnenspiegel geleidelijk en
automatisch over van de dag- in de nachtstand.


Zodra de achteruitversnelling wordt
ingeschakeld, wordt de spiegel in de
dagstand gezet voor een maximaal
zicht naar achteren.

Om veiligheidsredenen moeten de
spiegels zo zijn ingesteld dat de "dode
hoek" zo klein mogelijk is.

Page 82 of 404

Comfort
80








Stuurwielverstelling




) Zorg dat de auto stilstaat en trek aan de
hendel om het stuur wiel te ontgrendelen.

) Verstel het stuur wiel in hoogte en diepte
voor een optimale zithouding.

) Druk de hendel goed vast om het stuur wiel
te vergrendelen.
Voer deze handelingen om
veiligheidsredenen uitsluitend uit bij
stilstaande auto.

Page 83 of 404

4
Toegang tot de auto
81

Uitklappen van de sleutel



)
Druk op deze knop om de sleutel uit te
klappen.



Openen van de auto



)
Druk op het geopende hangslot
om de auto te ontgrendelen.



Ontgrendelen met de
afstandsbediening

















Sleutel met afstandsbediening

U kunt om de auto te ontgrendelen of vergrendelen de centrale vergrendeling bedienen met de sleutel in het portierslot of met de afstandsbediening.
De sleutel met afstandsbediening dient tevens voor de lokalisatie en het starten van de auto en maakt deel uit van de diefstalbeveiliging.


Ontgrendelen met de sleutel



)
Draai de sleutel linksom in het slot van
het bestuurdersportier om de auto te
ontgrendelen.





Selectieve ontgrendeling met de
afstandsbediening
Selectieve ontgrendeling met de
sleutel


)
Draai de sleutel één keer linksom in het
slot van het bestuurdersportier om alleen
het bestuurdersportier te ontgrendelen.

)
Draai de sleutel nogmaals linksom om
de overige portieren en de achterklep te
ontgrendelen.
De selectieve ontgrendeling is alleen
beschikbaar bij uitvoeringen voorzien van
supervergrendeling.


)
Druk één keer op het
geopende hangslot om alleen
het bestuurdersportier te
ontgrendelen.

)
Druk nogmaals op het geopende hangslot
om de overige portieren en de achterklep
te ontgrendelen.
Het volledig of selectief
ontgrendelen kan worden
ingesteld met behulp van het
configuratiemenu van de auto.
Standaard is de volledige ontgrendeling
geactiveerd.

De richtingaanwijzers knipperen enkele
seconden.
Afhankelijk van de uitvoering van uw auto
worden de buitenspiegels uitgeklapt, gaat
de instapverlichting branden en wordt het
alarm uitgeschakeld.

Page 84 of 404

Toegang tot de auto
82







Supervergrendeling met de
afstandsbediening



) Druk op het gesloten hangslot
om de auto volledig te
vergrendelen of druk langer
dan 2 seconden op het
gesloten hangslot om ook
de ruiten te sluiten (volgens
uitvoering).

Normale vergrendeling met de
sleutel


)
Draai de sleutel rechtsom in het slot van
het bestuurdersportier om de auto te
vergrendelen.




















Sluiten van de auto



)
Druk op het gesloten hangslot
om de auto te vergrendelen.

)
Druk langer dan 2 seconden op het
gesloten hangslot om ook de ruiten
automatisch te sluiten (volgens uitvoering).



Normale vergrendeling met de
afstandsbediening

) Druk binnen 5 seconden nogmaals
op het gesloten hangslot om de
super vergrendeling van de auto in te
schakelen.



De richtingaanwijzers branden
gedurende enkele seconden.
Afhankelijk van de uitvoering worden de
buitenspiegels ingeklapt en wordt het
alarmsysteem ingeschakeld.
Het in- en uitklappen van de
buitenspiegels met de afstandsbediening
kan worden uitgeschakeld door het
PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.

Als een portier of de achterklep niet
goed is gesloten, werkt de centrale
vergrendeling niet.
Maar het alarmsysteem (indien
aanwezig) is na ongeveer 45 seconden
wel volledig actief.
Als de auto per ongeluk wordt
ontgrendeld zonder dat een portier of
de achterklep wordt geopend, wordt
de auto na ongeveer 30 seconden
automatisch opnieuw vergrendeld.
Als het alarmsysteem vooraf was
geactiveerd, wordt het niet automatisch
gereactiveerd.

Page 85 of 404

4
Toegang tot de auto
83






Lokaliseren van de auto


Inklappen van de sleutel



)
Druk op deze knop om de
sleutel in te klappen.
Wanneer u deze knop niet indrukt bij
het inklappen van de sleutel, kan het
mechanisme beschadigd raken.



Supervergrendeling met de sleutel



) Draai de sleutel rechtsom in het slot van het
bestuurdersportier om de auto volledig te
vergrendelen en houd de sleutel langer dan
2 seconden in deze stand om ook de ruiten
te sluiten (volgens uitvoering).

) Draai binnen 5 seconden de
sleutel nogmaals rechtsom om de
super vergrendeling van de auto in te
schakelen.
De super vergrendeling wordt bevestigd door
het gedurende ongeveer 2 seconden branden
van de richtingaanwijzers.
Tegelijkertijd worden de buitenspiegels
ingeklapt (volgens uitvoering).
De super vergrendeling blokkeert het
van buitenaf en van binnenuit openen
van de portieren.
Als de super vergrendeling
is ingeschakeld, is ook de
vergrendelingsschakelaar in het
interieur buiten werking.
Schakel daarom nooit de
super vergrendeling in als er zich
iemand in de auto bevindt.

) Druk op het gesloten hangslot
om de eerder vergrendelde
auto te lokaliseren op een
parkeerplaats.
De richtingaanwijzers knipperen gedurende
enkele seconden.

Page 86 of 404

Toegang tot de auto
84

Elektronische startblokkering

In de sleutel is een chip aangebracht die over
een specifieke code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contact
de code van de sleutel worden herkend door de
startblokkering.
Deze elektronische startblokkering blokkeert
het motormanagementsysteem zodra het
contact wordt afgezet en voorkomt zo het
starten van de motor bij een inbraak.












Diefstalbeveiliging


Bij een storing in het systeem
wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje in combinatie met
een geluidssignaal en een melding
op het display.
De auto kan dan niet gestart worden. Raadpleeg
zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk.
Bewaar zorgvuldig de sticker die u bij de
aflevering van uw auto samen met de sleutels
is overhandigd.











Starten van de motor



)
Steek de sleutel in het contactslot.
Het systeem herkent de code van de
startblokkering.

)
Draai de sleutel rechtsom in de stand
3 (Star ten)
.

)
Laat zodra de motor draait de sleutel los.



Afzetten van de motor



)
Zet de auto stil.

)
Draai de sleutel linksom in de stand
1 (Stop)
.

)
Ver wijder de sleutel uit het contactslot.


Eco-mode

Na het afzetten van de motor (met het contact
in de stand 1- Stop
) kunt u nog gedurende
maximaal 30 minuten gebruik maken
van een aantal functies zoals het audio-/
telematicasysteem, ruitenwissers, dimlichten,
plafonniers, ...


Zorg dat er geen gewicht (bijvoorbeeld
een zware sleutelhanger...) aan de
sleutel hangt: dit kan namelijk storingen
aan het contactslot veroorzaken.
Raadpleeg voor meer informatie de
paragraaf "Eco-mode" in de rubriek
"Praktische informatie".


Bij het afzetten van de motor is de
rembekrachtiging niet meer actief.

Page 87 of 404

4
Toegang tot de auto
85















Storing afstandsbediening

Na het losnemen en weer aansluiten van de
accukabels, het ver vangen van de batterij
van de afstandsbediening of een storing in de
afstandsbediening kan de auto niet meer met
de afstandsbediening ontgrendeld, vergrendeld
en gelokaliseerd worden.


)
Ontgrendel of vergrendel de auto eerst met
de sleutel in het slot.

)
Synchroniseer vervolgens de
afstandsbediening.


Batterij vervangen

Synchroniseren



)
Zet het contact af.

)
Zet de sleutel in de stand 2 (Contact)
.

)
Druk zo snel mogelijk gedurende enkele
seconden op de vergrendelknop (gesloten
hangslot) van de afstandsbediening.

)
Zet het contact af en ver wijder de sleutel
uit het contactslot.
De afstandsbediening werkt nu weer.
Als de batterij van de afstandsbediening
leeg is, wordt u gewaarschuwd door dit
verklikkerlampje, een geluidssignaal en
een melding.

Batterij ref.: CR1620 / 3 V.

Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT-netwerk als de storing niet
is verholpen.

)
Wip het huis met een muntstuk bij het oog
los.

)
Ver wijder de lege batterij.

)
Schuif de nieuwe batterij in de juiste
richting op zijn plaats.

)
Klik het huis vast.

)
Synchroniseer de afstandsbediening.

Page 88 of 404

Toegang tot de auto
86














Sleutels verloren

Ga met het kentekenbewijs van de auto, uw legitimatiebewijs en indien mogelijk de sticker
met de sleutelcode naar het PEUGEOT-netwerk.
Het PEUGEOT-netwerk kan de speciale code van de sleutel en de transponder opzoeken
en voor nieuwe sleutels zorgen.







Gooi de lege batterijen van de
afstandsbediening niet weg: ze bevatten
metalen die schadelijk zijn voor het
milieu.
Lever lege batterijen in bij een speciaal
verzamelpunt.

Afstandsbediening

De radiografische afstandsbediening is een systeem met een groot bereik. Het is raadzaam
om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen, om te voorkomen dat de portieren
per ongeluk ontgrendeld worden.
Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik en het zicht van uw
auto. De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet in dat geval opnieuw
worden gesynchroniseerd.
Geen enkele afstandsbediening kan functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs
als het contact uitstaat, behalve voor het synchroniseren.


Vergrendelen van de auto

Het rijden met vergrendelde portieren kan in geval van nood de toegang tot het interieur
belemmeren.
Laat uit veiligheidsover wegingen geen kinderen alleen achter in de auto.
Neem in alle gevallen de sleutel mee als u de auto verlaat.


Diefstalbeveiliging

Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering; dit kan tot storingen leiden.


Bij het aanschaffen van een gebruikte auto

Laat door het PEUGEOT-netwerk controleren of alle in uw bezit zijnde sleutels met uw auto
zijn gelinkt, zodat u er zeker van kunt zijn dat deze sleutels de enige zijn waarmee uw auto
ontgrendeld en gestart kan worden.

Page 89 of 404

4
Toegang tot de auto
87





Alarm


Vergrendelen van de auto met
volledig ingeschakeld alarm
Omtrekbeveiliging

Dit systeem houdt de te openen
carrosseriedelen van de auto in de gaten.
Het alarm gaat af als iemand probeert in te
breken door een portier, de achterklep of de
motorkap te forceren.


Interieurbeveiliging

Dit systeem treedt in werking als er
bewegingen in het interieur worden
waargenomen.
Het alarm gaat af als er een ruit wordt ingeslagen
of als iets of iemand in de auto beweegt.
Schakel de interieurbeveiliging uit als u tijdens
uw afwezigheid een ruit een stukje open wilt
laten of als er een huisdier in de auto achterblijft.


Anti-inbraakfunctie

Dit systeem treedt in werking als iemand
probeert het alarm te saboteren.
Het alarm gaat af als iemand probeert de
kabels van de sirene, de bedieningseenheid of
de accu door te knippen.

Inschakelen



)
Zet het contact af en verlaat de auto.

)
Vergrendel de auto of schakel
de super vergrendeling in met de
vergrendelknop van de afstandsbediening.
Het alarm is geactiveerd; het controlelampje
van de knop A
zal één keer per seconde
knipperen. Dit systeem beveiligt uw auto tegen inbraak en diefstal. Het systeem bestaat uit een omtrek- en een interieurbeveiliging en is voorzien van een anti-
inbraakfunctie.

Breng geen wijzigingen aan het
alarmsysteem aan, dit kan leiden tot
storingen.

Als een van de te openen
carrosseriedelen (portier, achterklep,
motorkap...) niet goed is gesloten,
wordt de auto niet vergrendeld.
Maar na 45 seconden wordt wel de
omtrekbeveiliging ingeschakeld,
gelijktijdig met de interieurbeveiliging.

Als de auto automatisch weer wordt
vergrendeld (als de auto per ongeluk
wordt ontgrendeld en er niet binnen
30 seconden daarna een portier of de
achterklep wordt geopend), wordt het
beveiligingssysteem niet automatisch
weer ingeschakeld. U kunt het
beveiligingssysteem weer inschakelen
door de auto te ontgrendelen en
ver volgens nogmaals te vergrendelen
met de afstandsbediening.



Uitschakelen



)
Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.
Het alarm wordt uitgeschakeld; het
controlelampje van de knop A
gaat uit.

Page 90 of 404

Toegang tot de auto
88

Inschakelen van de
interieurbeveiliging


)
Ontgrendel de auto met de ontgrendelknop
van de afstandsbediening.

)
Vergrendel de auto met de
afstandsbediening.
Het alarm wordt weer ingeschakeld met twee
beveiligingsniveaus; het controlelampje van de
knop A
gaat uit.




Vergrendelen van de auto met alleen
de omtrekbeveiliging ingeschakeld

Uitschakelen van de
interieurbeveiliging


)
Zet het contact af.

)
Druk binnen 10 seconden op de knop A
tot
het controlelampje blijft branden.

)
Verlaat de auto.

)
Vergrendel de auto of schakel
de super vergrendeling in met de
vergrendelknop van de afstandsbediening.
Alleen de omtrekbeveiliging wordt
ingeschakeld; het controlelampje van de knop
A
zal één keer per seconde knipperen.


Activering

Als het alarm afgaat, treedt de sirene in
werking en knipperen de richtingaanwijzers
ongeveer dertig seconden.
Nadat het alarm is gestopt, zijn de omtrek- en
interieurbeveiliging weer actief.


Storing afstandsbediening



)
Ontgrendel de auto met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.

)
Open het portier; het alarm gaat af.

)
Zet het contact aan; het alarm stopt.





Storing

Als bij het aanzetten van het contact het
controlelampje van de knop A
gedurende
10 seconden blijft branden, duidt dit op een
storing in de verbinding met de sirene.
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.




Vergrendelen van de auto zonder
het alarm in te schakelen


)
Vergrendel de auto of schakel de
super vergrendeling in met de sleutel in het
slot van het bestuurdersportier.
De richtingaanwijzers knipperen in dat geval
niet.




Automatisch inschakelen *

Afhankelijk van de wetgeving in uw land is het
volgende van toepassing:


- Het alarm wordt 45 seconden nadat de
auto met behulp van de afstandsbediening
is vergrendeld, geactiveerd, ongeacht
de toestand van de portieren en de
achterklep.

- Het alarm wordt 2 minuten nadat het
laatste portier of de achterklep is gesloten,
geactiveerd.


)
Om het afgaan van het alarm bij het
openen van een portier of de achterklep te
voorkomen, moet eerst op de ontgrendelknop
van de afstandsbediening worden gedrukt.







De interieurbeveiliging wordt uitsluitend
uitgeschakeld als deze procedure wordt
uitgevoerd na het afzetten van het
contact.
Als het alarm 10 keer achter elkaar is
afgegaan, wordt het bij de elfde keer
uitgeschakeld.
Als het lampje van de knop A
snel
knippert, betekent dit dat het alarm
tijdens uw afwezigheid is afgegaan.
Het lampje stopt met knipperen als het
contact wordt aangezet.
Om te voorkomen dat tijdens het
wassen van uw auto het alarm afgaat,
is het raadzaam de auto in dat geval
met de sleutel in het slot van het
bestuurdersportier af te sluiten.
Schakel voordat u de accukabels
losneemt het alarm uit om te voorkomen
dat de sirene afgaat.



*
Volgens land van bestemming.

Page:   < prev 1-10 ... 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 ... 410 next >