Peugeot 508 2012 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 340

3
89
!
Comfort

8. Regeling luchtverdeling
)Druk op de desbetreffende toets voor destand:
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
B
eenruimte.
Afhankeli
jk van uw behoeften kunt u twee instellingen combineren of de drie instellingen gezamenlijk selecteren.
9. Regeling luchtopbrengst
)Druk op deze toets
"gevulde ventilator"om de
luchtopbrengst te verhogen.
)Druk op deze toets
"lege ventilator"
om deluchtopbrengst te verlagen.


10. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
)Druk op deze toets "lege ventilator"
van deluchtopbrengst tot het symbool
van de ventilator verdwijnt en
"--"
wordt weergegeven.
Uitschakelen van het systeem
)
Druk op deze toets om delucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lamp
je van de
toets gaat branden.
D
e luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. De
luchtrecirculatie wordt automatisch ingeschakeld
als de ruitensproeiers worden geactiveerd.
Vermijd het te lang rijden met een uitgeschakeldsysteem om te voorkomen dat de ruiten beslaanof de luchtkwaliteit vermindert. Als u op de toets "gevulde ventilator"
drukt,wordt het systeem weer ingeschakeld waarbij de instellingen van vóór de uitschakeling worden toegepast.
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt hetpictogram van de luchtopbrengst, de ventilator, geleidelijk gevuld.
Alle functies van de airconditionin
g
worden dan uitgeschakeld. De temperatuur wordt dan niet meer geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
)
Druk de toets, zodra de luchtrecirculatie niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en het beslaan van de ruiten te voorkomen. Hetlampje van de toets gaat uit.

Page 92 of 340

90
Comfort





Automatische airconditioning quadrizone
Automatische werking
1. Automatisch programma "Confort"
Met de standen Soft/Auto/Fast kunnen de
bestuurder en de voorpassagier het door hengewenste comfor tniveau instellen:

2. Inschakelen / uitschakelen van de airconditioning achter
3 - 4. Re
geling aan bestuurders-/
passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfor tniveau enniet op de werkelijke temperatuur in gradenCelsius of Fahrenheit.
Voor een aangenaam comfor t en een zo
laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aan
jagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfor t en een laaggeluidsniveau.
V
oor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer. Druk op deze toets om de
a
irconditioning achter uit te schakelen en het systeem te
blokkeren.
Op het LCD-displaywordt een hangslot weergegeven. Als de
airconditioning achter weer wordt ingeschakeld,
wordt de automatische stand geactiveerd en delaatst ingestelde waarden voor de temperatuur toegepast.
) Draai de knop 3of 4naar links(blauw) of naar rechts (rood) om
deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal com
for t wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Voor een optimaal com
for t is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts nietmeer dan 3 bedraagt. De airconditionin
g werkt uitsluitend bij draaiende motor.

Page 93 of 340

3
91
i
i
i
Comfort

5. Automatisch programma "Zicht"6. Centrale re
geling / Quadrizone
7. In-
/uitschakelen van de
airconditioning
Handmati
ge instellingen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmati
g aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld.
Druk op een van de toetsen Soft/Auto/Fast omde automatische stand weer in te schakelen.

Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft
het geen zin om voor het gewenste comfor t de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseer tautomatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Zie de paragraa
f "Ontwaseming - ontdooiing vóór". Druk op deze toets om de instellin
gen
van de passagierszijde voor en
achter af te stemmen op die van de
bestuurderszi
jde (centrale regeling). Het lampje in de toets gaat branden.
De airconditioning
functioneer t, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:
- in de zomer de tem
peratuur in het interieur
te verlagen,
- in de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Inschakelen
) Druk op de toets "A/C" , het desbetreffende lampje gaat groen branden. De airconditioning werkt niet als de regelingvoor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen
)
Druk nogmaals op de toets "A/C", het
desbetreffende groene lampje dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan negatieve effecten hebben (vocht, condens).
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimalewaarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden. )
Draai de knop 3 of 4
linksom tot "LO"wordt weergegeven of rechtsom tot "HI"wordt weergegeven.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werkingis, de STOP-functie niet beschikbaar is.

Page 94 of 340

92
Comfort
8. Regeling luchtverdeling
)Druk op deze toets"gevulde ventilator"
om de luchtopbrengst te verhogen.
)Druk op de desbetreffende toets voor destand:

Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.

Beenruimte.
Afhankeli
jk van uw wensen kunt u twee instellingen combineren of de drie instellingen gezamenlijk selecteren.
)Druk op deze toets"lege ventilator"
om de luchtopbrengst te verlagen.

)Druk op deze toets"lege ventilator"
van de luchtopbrengst tot het symbool
van de ventilator verdwijnt en "--"
wordt weergegeven.
Automatische stand luchttoevoer
Deze stand wordt bij het programma "Comfort" standaard geactiveerd.

9. Regeling luchtopbrengst
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt het
pictogram van de luchtopbrengst, de ventilator, geleidelijk gevuld.

Uitschakelen van het systeem

Alle functies van de airconditioning worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld,
maar er blijft een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Ver mijd het te lang rijden met een uitgeschakeld systeem om te voorkomen dat de
ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert. Als u op de toets "gevulde ventilator"
drukt,
wordt het systeem weer ingeschakeld waarbijde instellingen van vóór de uitschakeling
worden toegepast.


10. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af tesluiten. De luchtrecirculatie wordt automatisch
ingeschakeld als de ruitensproeiers worden geactiveerd. De luchtrecirculatie wordt bij
temperaturen lager dan 5°C niet ingeschakeld om
te voorkomen dat de ruiten van de auto beslaan.)Druk deze toets, zodra de luchtrecirculatie niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en hetbeslaan van de ruiten te voorkomen. Het
lampje van de toets gaat uit.

Page 95 of 340

3
93
Comfort
Comfortregeling achterpassagiers

1. Automatisch programma
Comfort
) Druk op de toets "AUTO". Het
verklikkerlampje in de toets gaatbranden.

Wij raden u aan deze stand te gebruiken. Indeze stand worden automatisch op optimale
wijze alle functies - de interieur temperatuur,
de luchthoeveelheid, de luchtverdeling -geregeld overeenkomstig het door u ingestelde comfortniveau.
Dit systeem werkt, als de ruiten gesloten zijn, inalle seizoenen doeltreffend.
2. Regeling van de luchtverdeling
3. Te m p e r a t u u r r egeling links of rechts
Druk meerdere keren op de desbetreffende
toets om de luchtverdelin
g als volgt te wijzigen: De linker en rechter passa
gier kunnen afzonderlijk de door hun gewenste temperatuur instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een comfortniveau en niet op een
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
)Draai de draaiknop linksom omde temperatuur te verlagen en
rechtsom om de temperatuur te
verhogen.

- B
eenruimte en centraal
ventilatierooster.

-
Centraal ventilatierooster.

-
Automatische regeling luchtverdeling. De bedienin
g van de airconditioning achter
werkt uitsluitend als vanaf de zitplaatsen vóór:


-
de toets REARis geactiveerd,

- het automatische pro
gramma Zicht niet is ingeschakeld.
Een in
gestelde waarde van ongeveer 21 biedt een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen; een waarde tussen
18 en 24 is gebruikelijk.
Bovendien raden wij u af om een instelling tekiezen waarbij het verschil tussen de waarden
links en rechts groter is dan 3.
Zor
g ervoor dat de ventilatieroosters en
de luchtafvoerkanalen in de vloer niet zijn
afgedekt.

Page 96 of 340

94
Comfort
4. Regeling van deluchtopbrengst
)
Druk op deze toets "gevulde
ventilator" om de luchtopbrengst
te verhogen.
)
Druk op deze toets "lege
ventilator" om de luchtopbrengst
te verlagen.

Het symbool voor de aanjagersnelheid, de
ventilator, wordt geleidelijk afhankelijk van degevraagde waarde gevuld.

Uitschakelen van het systeem
)Druk op deze toets "lege
vent
ilator" van de luchtopbrengst
tot het symbool van de ventilator
verdwijnt en "- -"wordt
weergegeven.
Hi
ermee worden alle functies van het
airconditioningsysteem uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer geregeld. Een lichte luchtstroom die
wordt veroorzaakt doordat de auto zich
voortbeweegt, blijft echter voelbaar.

Page 97 of 340

3
95
i
Comfort
) Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelver warming uit omdat minder stroomverbruik leidt tot eenlager brandstofverbruik.


Ontwasemen -
Ontdooien vóór






Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan worden
ingeschakeld met de toets op het
bedieningspaneel van de airconditioning.

Met handbediende
airconditioning
)
Selecteer dit programma om de
voorruit en de zijruiten snel teontwasemen of te ontdooien.
Met automatische
airconditioning met gescheiden
re
geling of quadrizone
Automatisch programma "Zicht"

AAN
)
Druk op deze toets om de achterruit en, afhankelijk van de uitvoering, debuitenspiegels te ontwasemen. Het
verklikkerlampje van de toets gaat branden.

Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, deSTOP-functie niet beschikbaar is.

UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch
uitgeschakeld om onnodig brandstofverbruik te
voorkomen. ) U kunt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het verklikkerlampje van de toets gaat uit.

Het systeem werkt volledig automatischen regelt de luchttemperatuur, de
aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdelin
g zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Stel de temperatuurregeling in om de ruiten sneller te ontwasemen/ontdooien.
Druk om het programma uit te schakelen nogmaals op de toets "Zicht". Het lampje van de toets gaat uit en het systeem wordt weer
ingeschakeld met de instellingen van vóór de
inschakeling van het programma.
) Selecteer dit programma om de
voorruit en de zijruiten snel teontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en
de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Als bij de airconditioning quadrizone op deze
toets wordt gedrukt, wordt de airconditioning
ac
hter uitgeschakeld en wordt de bediening ervan
geblokkeerd.
) Druk nogmaals op de toets "Zicht"
of op "AUTO"
omdeze functie uit te schakelen; het lampje in de toetsgaat uit en dat van de toets "AU TO "
gaat branden. Het systeem keer t terug naar dezelfde instellingen als die van vóór het uitschakelen.

De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.

Page 98 of 340

96
i
Comfort
ver warming"
Dit is een aanvullend en afzonderlijk systeem dat het koelvloeistofcircuit van de motor opwarmt,
zodat de ruiten sneller ontdooid kunnen worden en het interieur voorverwarmd kan worden.
Als de stand "Voor ver warmin
g" is
ingesteld, brandt dit verklikkerlampje. Druk met aangezet contact op de linker
draaiknop van het stuur wiel om toe
gang te krijgen tot het hoofdmenu.

Programmeren
)
Selecteer in het "Hoofdmenu" de optie "Voor ver war ming/ventilatie",
)Vink "Activeren" aan en selecteer voor het programmeren indien nodig "Parameters",
)Selecteer "Verwarming" om de motor en het interieur voor te verwarmen of
"Ventilatie" om het interieur te ventileren,
)Selecteer:
- "onmiddellijk" om de ver warmingte starten (als de keuze via "OK" is
bevestigd),
- het eerste klokje om de star ttijd teprogrammeren/op te slaan,
- het tweede klokje om een andere
starttijd te programmeren/op te slaan.








Programmeerbaar verwarmings-/ventilatiesysteem
Stand "Programmeerbare
ventilatie"
In deze stand wordt het interieur geventileerd,
zodat onder zomerse omstandigheden bij het instappen een aangenamere temperatuur in hetinterieur heerst.

Met de twee klokjes kunt u, bijvoorbeeld
afhankelijk van het seizoen, een keuze maken uit twee star ttijden. Via een melding op het display van het instrumentenpaneel wordt uw keuze bevestigd.

Page 99 of 340

4
97
i
!
i
i
Rijden











Starten - afzetten van de motor Handgeschakelde versnellingsbak: zet de versnellingshendel in de neutraalstand. Gestuurde handgeschakelde versnellingsbak
: zet de selectiehendel in de stand N.
Automatische transmissie : zet de selectiehendel in de stand Pof N.
)Steek de sleutel in het contactslot.)Draai de sleutel rechtsom in destand 3 (Starten).)Laat zodra de motor draait de sleutel los.



Starten met de sleutel

Afzetten met de sleutel
)Zet de auto stil. )Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop)
. )Ver wijder de sleutel uit het contactslot.

Bij zeer lage temperaturen wordt bij auto's met een dieselmotor demotor pas na het doven van het
verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.


Sleutel vergeten
Als de sleutel niet uit het contactslot wordt gehaald, klinkt een geluidssignaal bij hetopenen van het bestuurdersportier.

Als aan een van de voorwaarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet hetstuurwiel heen en weer worden bewogen terwijl de knop "STA R T/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hier van via een melding op de hoogte gebracht.


Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet.)De elektronische sleutel bevindt zich in het
interieur van de auto. Trap het rempedaal
in
(auto's met automatische transmissie of gestuurde handgeschakelde versnellingsbak) of
trap het koppelingspedaal volledig in (auto's methandgeschakelde versnellingsbak) en houd het pedaal ingetrapt tot de motor is gestart.
Starten met de
elektronische sleutel
)Druk op de knop " STA R T/STOP ".


Afzetten met de
elektronische sleutel
)
Zet de auto stil.
)Druk op de knop "STA R T/STOP"
terwijl de elektronische sleutel zich
in het interieur van de auto bevindt.
De motor wordt af
gezet en het stuurslot wordt
vergrendeld.

Stand Accessoires
De elektronische sleutel bevindt zich in het interieur van de auto. Druk, zonder een pedaal in te trappen, op de knop"START/STOP" om het contact aanof af te zetten en zo de verschillendeuitrustingselementen te activeren.

Page 100 of 340

98
i
Rijden











Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over een geheime code beschikt. Om te kunnen
starten, moet bij het aanzetten van het contactde code van de sleutel worden herkend door destartbeveiliging.
Deze elektronische startbeveiliging blokkeer t het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt ugewaarschuwd door een melding op het display
van het instrumentenpaneel.
De auto kan dan niet gestart worden.
Raadpleeg zo snel mogelijk het
PEUGEOT- net wer k .

Noodprocedure voor het starten met de elektronische sleutel

Als de elektronische sleutel zich in het
detectiegebied bevindt en uw auto niet start alsu op de knop "START/STOP" drukt:) Open het klepje onder de knop "STA R T/STOP".)
Steek de elektronische sleutel in de houder A.)
Druk op de knop "STA R T/STOP".
Als de motor draait, kunt u de elektronische sleutel ver wijderen en het klepje sluiten.


Noodprocedure voor het afzetten van de motor met de elektronische sleutel

In noodgevallen kan de motor geforceerd
worden afgezet door de knop "STA R T/STOP"
ongeveer drie seconden ingedrukt te houden.
In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld
zodra de auto stilstaat.
Als de elektronische sleutel zich niet meer
in het detectiegebied bevindt op het moment
dat de motor moet worden afgezet, wordt een melding weergegeven op het display van het
instrumentenpaneel.
)Houd de knop "STA R T/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt als u de motor geforceerd wilt afzetten (let op: zonder
de sleutel kan de motor niet meer gestart
worden
).

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 340 next >