stop start Peugeot 508 2014 Handleiding (in Dutch)
Page 66 of 352
64
Toegang tot de auto
508_nl_Chap02_ouvertures_ed01-2014
Brandstoftank Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 72 liter (of 55 liter, afhankelijk van de uitvoering).
Als er minder dan 5 liter brandstof getankt wordt, wordt deze stijging van het brandstofniveau niet weergegeven op de brandstofmeter. Tijdens het openen van de tankdop kan een geluid van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit wordt veroorzaakt door de onderdruk
die ontstaat door de afdichting van het brandstofcircuit. Dit geluid is normaal. Kies bij het tankstation de juiste brandstof (deze staat vermeld op de sticker aan de binnenzijde van de brandstofvulklep van uw auto). Open de vuldop door deze een kwart omwenteling linksom te draaien. Ver wijder de vuldop en plaats deze op de steun (aan de klep).
Openen
Indien u per vergissing de verkeerde brandstof voor uw auto tankt, moet de tank beslist worden afgetapt voordat de motor kan worden gestar t.
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem is afgezet; zet in dat geval altijd het contact af met de sleutel.
- Druk op de toets. Dit is gedurende enkele minuten na het afzetten van het contact mogelijk. Zet het contact nog een keer aan om deze functie opnieuw te activeren (indien nodig).
Tanken
Steek het vulpistool zo ver mogelijk in de vulopening en druk hierbij de metalen klep A in. Vul de brandstoftank. Laat het vulpistool maximaal drie keer afslaan, aangezien er
anders storingen kunnen optreden. Plaats de vuldop terug en sluit deze door de dop een kwart omwenteling rechtsom te draaien. Druk de klep van de tankdop dicht.
Uw auto is voorzien van een katalysator, die de schadelijke bestanddelen in de uitlaatgassen vermindert. Bij benzinemotoren mag uitsluitend loodvrije benzine worden gebruikt. Door de vernauwde vulpijp kan alleen benzine worden getankt.
Page 73 of 352
3
71
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Massagefunctie
Deze functie zorgt voor een massage ter hoogte van de lendenen van de bestuurder. De functie werkt alleen bij draaiende motor en als de STOP-stand van het Stop & Start-systeem is geactiveerd.
Inschakelen
Druk op deze knop.
Het verklikkerlampje gaat branden en de
massagefunctie wordt voor een tijdsduur van 1 uur ingeschakeld. Gedurende deze tijdsduur wordt de massage in cycli van 6 minuten uitgevoerd (4 minuten massage worden gevolgd door 2 minuten rust). Het systeem voert in totaal 10 cycli uit. Na een uur wordt de functie uitgeschakeld, het verklikkerlampje gaat dan uit.
Uitschakelen
U kunt de massagefunctie op elk gewenst moment uitschakelen door op deze knop te drukken.
Page 93 of 352
3
91
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Als de temperatuur in de auto bij
het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor het gewenste comfort de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
4. Automatisch programma "Zicht"
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden. Draai de knop 2 of 3 naar links totdat "LO" verschijnt of naar rechts totdat "HI" verschijnt.
Zie paragraaf "Ontwaseming - ontdooiing vóór".
Druk op deze toets om de instellingen van de passagierszijde af te stemmen op die van de bestuurderszijde (centrale regeling). Het lampje van de toets gaat branden.
Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het systeem handmatig aanpassen. De overige functies worden automatisch geregeld. Druk op de toets "AUTO" om het systeem weer volledig automatisch te laten functioneren.
Handmatig instellen
5. Centrale regeling/gescheiden regeling
De airconditioning functioneert, als de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
6. Airconditioning aan/uit
Dit systeem maakt het mogelijk om: - in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen, - in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
7. Maximale werking airconditioning
Als u de temperatuur van de lucht in het interieur tijdelijk wilt verlagen, drukt u op deze toets; de aanduiding "LO" wordt weergegeven. Druk nogmaals op de toets om terug te gaan naar de vorige instellingen.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Inschakelen Druk op de toets "A /C " , het desbetreffende lampje gaat groen branden. De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen Druk nogmaals op de toets "A /C " , het groene lampje dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan negatieve effecten hebben (vocht, condens).
Page 96 of 352
94
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
5. Automatisch programma "Zicht"
6. Centrale regeling / Quadrizone
7. In-/uitschakelen van de airconditioning
Handmatige instellingen
Al naar gelang uw wensen kunt u de automatische bediening van het systeem handmatig aanpassen. De overige functies worden automatisch geregeld. Druk op een van de toetsen Soft /Auto/Fast om de automatische stand weer in te schakelen.
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor het gewenste comfort de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseert automatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Zie de paragraaf "Ontwaseming - ontdooiing vóór".
Druk op deze toets om de instellingen van de passagierszijde voor en achter af te stemmen op die van de bestuurderszijde (centrale regeling). Het lampje in de toets gaat branden.
De airconditioning functioneert, als de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk seizoen. Dit systeem maakt het mogelijk om:
- in de zomer de temperatuur in het interieur te verlagen, - in de winter, bij temperaturen hoger dan 3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Inschakelen Druk op de toets "A /C " , het desbetreffende lampje gaat groen branden. De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen Druk nogmaals op de toets "A /C " , het desbetreffende groene lampje dooft. Het uitschakelen van de airconditioning kan negatieve effecten hebben (vocht, condens).
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden. Draai de knop 3 of 4 linksom tot "LO"wordt weergegeven of rechtsom tot
"HI" wordt weergegeven.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
Page 100 of 352
98
Comfort
508_nl_Chap03_confort_ed01-2014
Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en buitenspiegelverwarming uit omdat minder stroomverbruik leidt tot een lager brandstofverbruik.
Ontwasemen -
Ontdooien vóór Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan worden ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel van de airconditioning.
Met handbediende
airconditioning
Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Met automatische
airconditioning met gescheiden
regeling of quadrizone
Automatisch programma "Zicht"
AAN
Druk op deze toets om de achterruit en, afhankelijk van de uitvoering, de buitenspiegels te ontwasemen. Het verklikkerlampje van de toets gaat branden.
Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.
UIT
De achterruitverwarming wordt automatisch uitgeschakeld om onnodig brandstofverbruik te voorkomen. U kunt de achterruitver warming ook eerder uitschakelen door nogmaals op de toets te drukken. Het verklikkerlampje van de toets gaat uit.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. Stel de temperatuurregeling in om de ruiten sneller te ontwasemen/ontdooien. Druk om het programma uit te schakelen nogmaals op de toets "Zicht". Het lampje van de toets gaat uit en het systeem wordt weer ingeschakeld met de instellingen van vóór de inschakeling van het programma.
Selecteer dit programma om de voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden. Als bij de airconditioning quadrizone op deze toets wordt gedrukt, wordt de airconditioning achter uitgeschakeld en wordt de bediening ervan geblokkeerd. Druk nogmaals op de toets "Zicht" of op "AUTO" om deze functie uit te schakelen; het lampje in de toets gaat uit en dat van de toets "AUTO" gaat branden. Het systeem keert terug naar dezelfde instellingen als die van vóór het uitschakelen.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.
Page 103 of 352
4
101
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Starten - afzetten van de motor Handgeschakelde versnellingsbak : zet de versnellingshendel in de neutraalstand. Gestuurde handgeschakelde versnellingsbak : zet de selectiehendel in de stand N . Automatische transmissie : zet de selectiehendel in de stand P of N .
Steek de sleutel in het contactslot. Draai de sleutel rechtsom in de stand 3 (Star ten) . Laat zodra de motor draait de sleutel los.
Starten met de sleutel
Afzetten met de sleutel
Zet de auto stil. Draai de sleutel linksom in de stand 1 (Stop) . Ver wijder de sleutel uit het contactslot.
Bij zeer lage temperaturen wordt bij auto's met een dieselmotor de motor pas na het doven van het verklikkerlampje "Voorgloeien" gestart.
Sleutel vergeten
Als de sleutel niet uit het contactslot wordt gehaald, klinkt een geluidssignaal bij het openen van het bestuurdersportier.
Als aan een van de voor waarden voor het starten niet wordt voldaan, wordt ter herinnering een melding op het display van het instrumentenpaneel weergegeven. In sommige gevallen moet het stuurwiel heen en weer worden bewogen terwijl de knop "START/STOP" wordt ingedrukt om het stuurslot te ontgrendelen; u wordt hiervan via een melding op de hoogte gebracht.
Als de auto niet stilstaat, wordt de motor niet afgezet. De elektronische sleutel bevindt zich in het interieur van de auto. Trap het rempedaal in (auto's met automatische transmissie of gestuurde handgeschakelde versnellingsbak) of trap het koppelingspedaal volledig in (auto's met handgeschakelde versnellingsbak) en houd het pedaal ingetrapt tot de motor is gestart.
Starten met de
elektronische sleutel
Druk op de knop " START/STOP ".
Afzetten met de
elektronische sleutel
Zet de auto stil.
Druk op de knop " START/STOP " terwijl de elektronische sleutel zich in het interieur van de auto bevindt. De motor wordt afgezet en het stuurslot wordt vergrendeld.
Stand Accessoires
De elektronische sleutel bevindt zich in het interieur van de auto. Druk, zonder een pedaal in te trappen, op de knop "START/STOP" om het contact aan of af te zetten en zo de verschillende uitrustingselementen te activeren.
Page 104 of 352
102
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Diefstalbeveiliging
Elektronische startbeveiliging
In de sleutels is een chip aangebracht die over een geheime code beschikt. Om te kunnen starten, moet bij het aanzetten van het contact de code van de sleutel worden herkend door de startbeveiliging. Deze elektronische startbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem zodra het contact wordt afgezet en voorkomt zo het starten van de motor bij een inbraak.
Bij een storing in het systeem wordt u gewaarschuwd door een melding op het display van het instrumentenpaneel. De auto kan dan niet gestart worden. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk. Noodprocedure voor het starten met de elektronische sleutel
Als de elektronische sleutel zich in het detectiegebied bevindt en uw auto niet start als u op de knop "START/STOP" drukt: Open het klepje onder de knop "START/STOP". Steek de elektronische sleutel in de houder A . Druk op de knop "START/STOP".
Als de motor draait, kunt u de elektronische sleutel verwijderen en het klepje sluiten.
Noodprocedure voor het afzetten van de motor met de elektronische sleutel
In noodgevallen kan de motor geforceerd worden afgezet door de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt te houden. In dat geval wordt het stuurslot ingeschakeld zodra de auto stilstaat. Als de elektronische sleutel zich niet meer in het detectiegebied bevindt op het moment dat de motor moet worden afgezet, wordt een melding weergegeven op het display van het instrumentenpaneel. Houd de knop "START/STOP" ongeveer drie seconden ingedrukt als u de motor geforceerd wilt afzetten (let op: zonder de sleutel kan de motor niet meer gestart worden).
Tijdens het gebruik van de auto moet de elektronische sleutel zich in het interieur bevinden.
Page 123 of 352
4
121
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Stop & Start Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestart (START-stand) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeurt direct, snel en stil. Het Sto & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen en een aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het verklikkerlampje "ECO" op het instrumentenpaneel gaat branden en de motor wordt in de STOP-stand gezet:
- als u, bij een EGS versnellingsbak,bij een snelheid lager dan 8 km/h het rempedaal intrapt of de selectiehendel in de stand N zet.
Als uw auto is uitgerust met een teller, wordt de duur van de momenten dat de motor afgezet is, opgeteld en weergegeven. Elke keer als u het contact opnieuw aanzet, wordt deze teller op 0 gezet.
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem in de STOP-stand is gezet. Zet in dat geval altijd het contact af en neem de sleutel uit het contactslot.
Het systeem werkt de eerste 10 seconden na het inschakelen van de achteruitversnelling niet. Als de motor door het systeem in de STOP-stand wordt gezet, blijven alle andere componenten zoals de remmen en de stuurbekrachtiging normaal functioneren.
Bijzonderheden: STOP-stand niet beschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als: - het bestuurderportier geopend is, - de veiligheidsgordel van de bestuurder losgemaakt is, - de auto sinds de laatste start met de sleutel niet sneller dan 10 km/h heeft gereden, - de elektrische parkeerrem wordt /is aangetrokken, - de klimaatregeling in het interieur dat niet toelaat, - de voorruitontwaseming is ingeschakeld, - er bepaalde bijzondere omstandigheden zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur, rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
In dit geval knippert het verklikkerlampje "ECO" een paar seconden, waarna het uitgaat.
Deze werking van het systeem is volkomen normaal.
Page 124 of 352
122
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Overgang naar de S TA R T- s t a n d
Het verklikkerlampje "ECO" gaat uit en de motor wordt automatisch gestart (EGS versnellingsbak) :
- met de selectiehendel in de stand A of M , laat het rempedaal los, - met de selectiehendel in de stand Nen het rempedaal niet ingetrapt, zet de selectiehendel in de stand A of M , - of schakel de achteruit in.
De START-stand wordt automatisch geactiveerd als: - het bestuurderportier geopend is, - de veiligheidsgordel van de bestuurder losgemaakt is, - de snelheid van de auto hoger is dan 11 km/h (EGS versnellingsbak), - de elektrische parkeerrem wordt aangetrokken, - er bepaalde bijzondere omstandigheden zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur, rembekrachtiging, instelling airconditioning...).
Bijzonderheden: automatisch activeren van de START-stand
Het verklikkerlampje "ECO" knippert
een paar seconden en gaat dan uit. Als het systeem in de STOP-stand wordt uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeurig moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF" in te drukken. Het verklikkerlampje in de schakelaar gaat branden en er verschijnt een melding op het display.
Uitschakelen
Dat onder deze omstandigheden de START-stand wordt geactiveerd, is volkomen normaal.
Page 125 of 352
4
123
Rijden
508_nl_Chap04_conduite_ed01-2014
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra u het contact opnieuw aanzet.
Inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF" . Het systeem is dan weer ingeschakeld; het verklikkerlampje in de schakelaar gaat uit en er wordt een melding op het display weergegeven.
Storingen
Bij een storing in het systeem gaat het verklikkerlampje in de schakelaar "ECO OFF"knipperen en vervolgens constant branden. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de STOP-stand een storing zou optreden, kan het zijn dat de motor niet meer wil aanslaan of direct afslaat: alle verklikkerlampjes branden. Zet in dat geval het contact af en start de auto dan met behulp van de sleutel.
Schakel omwille van de veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren.
Dit systeem heeft specifieke kenmerken en maakt gebruik van een speciale 12V-accu (raadpleeg voor meer informatie het PEUGEOT-netwerk). Het gebruik van een andere dan de door PEUGEOT voorgeschreven accu's kan leiden tot storingen in het systeem. Maak voor het opladen van de 12V-accu gebruik van een 12V-acculader. De polariteiten mogen hierbij niet worden omgekeerd.
Onderhoud
Het Stop & Start-systeem maakt gebruik van geavanceerde technologie. Laat eventuele werkzaamheden uitvoeren bij een gekwalificeerde werkplaats, bijvoorbeeld een servicepunt van het PEUGEOT-netwerk, die over alle deskundigheid en speciale gereedschappen beschikt.