stop start Peugeot 508 2014 Handleiding (in Dutch)
[x] Cancel search | Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2014, Model line: 508, Model: Peugeot 508 2014Pages: 352, PDF Size: 13.66 MB
Page 141 of 352

5
139
Zicht
Vergeten verlichting
Als het contact is afgezet, de verlichting handmatig is ingeschakeld en een van de voorportieren wordt geopend, klinkt een geluidssignaal om aan te geven dat de verlichting nog brandt. Het geluidssignaal stopt zodra de verlichting wordt uitgeschakeld. Als de dimlichten bij afgezet contact blijven branden, gaat de auto over in de ECO -mode om het ontladen van de accu te voorkomen.
Onder bepaalde weersomstandigheden (lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichten vormen; dit verdwijnt enkele minuten na het ontsteken van de koplampen.
Verlichting overdag is verplicht in sommige landen: deze wordt automatisch ingeschakeld als de motor wordt gestart zodat de auto overdag beter zichtbaar is voor de overige weggebruikers.
Verlichting overdag
De verlichting overdag is beschikbaar: - in landen waar dit volgens de wetgeving verplicht is; het dimlicht brandt in combinatie met de parkeerlichten en de kentekenplaatverlichting, - in overige landen; de speciaal voor dit doel bestemde verlichting brandt.
Deze functie kan worden ingeschakeld of uitgeschakeld via het configuratiemenu van de auto.
Als het contact wordt afgezet, wordt de verlichting gedoofd, maar kunt u de verlichting altijd weer inschakelen met de lichtschakelaar.
Page 207 of 352

8
205
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
12V- ac c u Procedure voor het opladen van de accu en het gebruik van een hulpaccu voor het starten van de motor met behulp van startkabels.
Deze sticker geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of vervangen mag worden bij het PEUGEOT-netwerk of bij een gekwalificeerde werkplaats. Het negeren van deze aanwijzing kan ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan vervanging toe is.
Na het monteren van de accu kan het, afhankelijk van de weersomstandigheden en de laadtoestand van de accu, enkele uren (tot ongeveer 8 uur) duren voordat het Stop & Start-systeem weer zal werken.
De accu bevindt zich in de motorruimte. Toegang tot de accu: open de motorkap via hendel in het interieur en gebruik vervolgens de veiligheidshaak aan de buitenzijde, verwijder de kunststof afdekkap voor toegang tot de twee accupolen,
maak indien nodig de zekeringkast los om de accu te ver wijderen.
Toegang tot de accu
Trek de hendel D zo ver mogelijk omhoog om de accupoolklem E te ontgrendelen.
Loskoppelen van de pluspool (+)
Weer aansluiten van de pluspool (+)
Plaats de geopende accupoolklem E op de pluspool (+) van de accu. Druk verticaal op de accupoolklem E om hem goed tegen de accu aan te drukken. Zet de accupoolklem vast door de pasnok opzij te bewegen en vervolgens de hendel D omlaag te duwen.
Forceer de hendel niet bij het omlaagduwen, aangezien de accupoolklem niet kan worden vergrendeld als deze niet correct is geplaatst; herhaal de procedure.
Page 208 of 352

206
Praktische informatie
508_nl_Chap08_info pratiques_ed01-2014
Sluit de rode kabel aan op de (+) pool van de ontladen accu A en vervolgens op de (+) pool van de hulpaccu B .
Starten van de motor met
een hulpaccu en startkabels
Maak indien nodig de accupoolklemmen los. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de acculader. Sluit de accukabels weer aan, te beginnen met de (-) kabel. Controleer of de accupolen en de klemmen schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een (witte of groene) oxidatielaag, neem dan de accukabels los en reinig de polen en klemmen.
Laden met behulp van een
acculader
Voor het opladen van de accu van het Stop & Start-systeem hoeven de accukabels niet losgenomen te worden.
Sluit de groene of zwarte kabel aan op de (-) pool van de hulpaccu B . Sluit het andere uiteinde van de groene of zwarte kabel aan op het massapunt C van uw auto (motorsteun). Stel de startmotor in werking en laat de motor draaien. Wacht tot de motor stationair draait en neem dan de kabels los.
Page 220 of 352

218
Onderhoud
Openen van de motorkap
Openen
In het interieur : trek de handgreep links onder het dashboard naar u toe.
Schakel het Stop&Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wilt uitvoeren, om letsel door het automatisch activeren van de START-stand te voorkomen.
Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van de slag in het slot vallen. Controleer of de motorkap goed vergrendeld is.
Aan de buitenzijde : beweeg de hendel omhoog en til de motorkap op. Een gasdemper opent de motorkap en houdt deze omhoog.
Page 230 of 352

228
Onderhoud
Controles
12V-accu
De accu is onderhoudsvrij. Niettemin is het raadzaam om regelmatig te controleren of de accupolen en -klemmen schoon
Laat de filters periodiek vervangen volgens de in het onderhoudsboekje aangegeven intervallen.
Luchtfilter en interieurfilter
Laat bij het olie verversen tevens het oliefilter vervangen. Raadpleeg het onderhoudsboekje voor het vervangingsinterval.
Oliefilter Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-systeem, geeft aan dat er een speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen losgekoppeld en/of vervangen mag worden door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Roetfilter (diesel)
Als het roetfilter vervuild is, wordt u hierop geattendeerd door het tijdelijk branden van dit lampje in combinatie met een melding op het multifunctionele display.
Ga om het roetfilter te regenereren, zodra de omstandigheden het toelaten, met een snelheid van minimaal 60 km/h rijden tot het lampje dooft. Als het lampje blijft branden is het minimum brandstofadditiefniveau bereikt: raadpleeg de paragraaf "Niveau brandstofadditief".
Bij een nieuwe auto kunt u de eerste paar keer dat het roetfilter geregenereerd wordt een brandlucht ruiken; dit is volkomen normaal. Als langdurig met zeer lage snelheid wordt gereden of de motor langdurig stationair draait, kan bij gasgeven soms rook uit de uitlaat waargenomen worden. Dit heeft geen invloed op de prestaties en heeft geen gevolgen voor het milieu.
Raadpleeg, tenzij anders aangegeven, de bladzijden in het onderhoudsboekje die betrekking hebben op de motoruitvoering van uw auto voor het laten controleren van bepaalde onderdelen volgens het onderhoudsschema van de constructeur. Laat de controles eventueel uitvoeren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
zijn, vooral bij warm weer en in de winter. Raadpleeg voordat u de accukabels losneemt de rubriek "12V-accu" voor meer informatie over de te nemen voorzorgsmaatregelen.
Als de omgeving (veel stof...) en het gebruik (veel stadsverkeer...) daartoe aanleiding geven, moeten de filters twee keer zo vaak worden vervangen . Een verstopt interieur filter kan de prestaties van de airconditioning verstoren en onaangename geuren veroorzaken.
Page 236 of 352

234
Onderhoud
Bijvullen van het additief AdBlue ®
Neem voor het bijvullen van het reservoir van het additief AdBlue ®
bij voorkeur contact op met het aftersalesnetwerk van het merk of een gekwalificeerde werkplaats. Het bijvullen maakt deel uit van het reguliere onderhoud aan uw auto (raadpleeg het onderhoudsboekje). Als het additief AdBlue ® op is (melding ® op is (melding ®
"starten geblokkeerd" of "No start in 0 km"), kunt u uw auto niet meer opnieuw starten. Om weer te kunnen starten, kunt u zelf minimaal 3,8 liter additief AdBlue ®
bijvullen (goed voor een actieradius van ongeveer 5000 km met het additief AdBlue ® ) alvorens een afspraak te ® ) alvorens een afspraak te ®
maken bij het aftersalesnetwerk om het reservoir van het additief AdBlue ® zo ® zo ®
snel mogelijk volledig te laten vullen. Als u het reservoir zelf bijvult, zorg er dan voor dat de auto op een vlakke en horizontale ondergrond staat (niet met twee wielen op het trottoir, niet op een helling enz.) zodat het bijvullen op een correcte manier gebeurt. Vul het reservoir niet bij als de buitentemperatuur lager dan -10°C is.
Wanneer het verklikkerlampje "UREA" gaat branden, moet u het reservoir snel laten (bij)vullen.
Ver wijder de sleutel uit het contact of druk, indien uw auto hiermee is uitgerust, op de knop START/STOP om de motor af te zetten. Til de mat van de bagageruimte en vervolgens de afdekplaat of het reservewiel op om toegang te krijgen tot de dop van het reservoir. Draai de zwarte dop los en ver wijder hem. Draai de tweede (blauwe) dop los en verwijder hem.
Gebruik indien nodig de schroevendraaierkant van het sleepoog dat zich in de bagageruimte bevindt.
Haal de dop van de flacon van het additief AdBlue ® . Houd u voor wat betreft het vullen aan de voorschriften die op de flacon zijn vermeld.
Wanneer er additief AdBlue ® naast het ® naast het ®
reservoir is terechtgekomen, reinig de getroffen delen dan snel met koud water om te voorkomen dat het additief gaat kristalliseren en delen in de omgeving beschadigd raken. Als het additief AdBlue ® reeds kristallen ® reeds kristallen ®
heeft gevormd, ver wijder ze dan met een in warm water gedrenkte spons.
Veeg eventueel achtergebleven druppels van het additief AdBlue ® weg. Draai na het bijvullen van het reservoir de blauwe dop en vervolgens de zwarte dop weer vast. Wacht ongeveer 5 minuten zonder iets aan de auto te veranderen (openen van een portier, bedienen van de radio, ...) alvorens het contact weer aan te zetten.
Page 264 of 352

262
04
508_nl_Chap11c_RT6_ed01-2014
Selecteer en bevestig " Bestemming kiezen ", selecteer " GPS-coördinaten " en bevestig uw keuze.
Voer de GPS-coördinaten in en bevestig uw invoer met " OK " om het navigeren te starten.
Druk op N AV voor het menu " Navigatie ".
NAVIGATIE
GPS-COÖRDINATEN ALS BESTEMMING INVOEREN NAAR EEN PUNT OP DE KAART
Druk, als de kaart op het scherm wordt weergegeven, op OK om naar het contextmenu te gaan. Selecteer dan " Kaart verplaatsen " en bevestig uw keuze.
Druk op OK voor het contextmenu van de functie " Kaart verplaatsen ".
Selecteer " Als bestemming kiezen " of " Als tussenstop kiezen " en bevestig uw keuze.
Verplaats de cursor op het scherm met de navigatietoets om een bestemmingspunt te kiezen.
Page 281 of 352

279
06
508_nl_Chap11c_RT6_ed01-2014
TELEFONEREN
Druk op deze toets.
Selecteer " Bellen " en bevestig uw keuze.
Selecteer " Contacten " en bevestig uw keuze.
Toets het nummer in op het virtuele toetsenbord door de cijfers te selecteren en daarna te bevestigen.
Bevestig met " OK " om het ingevoerde telefoonnummer te bellen.
Druk op deze toets of houd TEL/SRC op het stuurwiel ingedrukt.
EEN NIEUW NUMMER BELLEN EEN CONTACT BELLEN
Selecteer het gewenste contact en bevestig uw keuze.
Selecteer het nummer en bevestig uw keuze om het bellen te starten.
BELLEN Gebruik de telefoon liever niet onder het rijden. Stop op een veilige plaats of gebruik de toetsen op het stuur.
Page 337 of 352

335
508_nl_Chap11d_RD5_ed01-2014
VEELGESTELDE VRAGEN
VRAAGANTWOORDOPLOSSING
Een telefoon wordt automatisch aangesloten als een verbinding met een andere telefoon wordt verbroken.
Automatisch verbinding maken heeft voorrang op handmatig verbinding maken. Verander de instellingen van de telefoon om het automatisch verbinding maken uit te schakelen.
De Apple®-speler wordt bij het aansluiten op de USB-aansluiting niet herkend.
De Apple® -speler is niet compatibel met de USB-aansluiting. ® -speler is niet compatibel met de USB-aansluiting. ® Sluit de Apple®-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd) via de AUX-ingang aan.
De harde schijf of andere randapparatuur wordt bij het aansluiten op de USB-aansluiting niet herkend.
Sommige schijven en randapparatuur hebben meer stroom nodig dan de voeding die de radio levert. Sluit de randapparatuur op het 230 V- stopcontact, de 12 V-aansluiting of een externe voedingsbron aan.
Let op: controleer of de randapparatuur zelf geen signaal van meer dan 5 V afgeeft (kans op schade).
Tijdens streaming audio wordt het geluid tijdelijk onderbroken.
Sommige telefoons geven voorrang aan de handsfree-signaalverbinding. Schakel de "handsfree"-verbinding uit voor een betere weergave van de streaming-audio.
Bij het lezen tijdens "Shuffl e uitgebreid" worden sommige nummers overgeslagen.
De "Shuffl e uitgebreid" kan maximaal 999 nummers lezen.
Na het afzetten van de motor wordt de radio na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft de radio nog werken zolang de laadtoesta\
nd van de accu dat toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco-modus van de autoradi\
o is geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto ontladen raakt.
Start de motor om de accu op te laden.
De melding "het audiosysteem is oververhit" verschijnt op het display.
Om het audiosysteem te beschermen tegen een te hoge omgevingstemperatuur, activeert de autoradio automatisch een thermische beveiliging die het geluidsvolume verlaagt of de CD-speler uitschakelt.
Schakel het audiosysteem enkele minuten uit om het systeem te laten afkoelen.
Page 342 of 352

340Index
Skiluik ..............................................................79Slepen van een auto .....................................210Sleutel .....................................43 - 45, 47, 50, 52Sleutel met afstandsbediening .....................102Sneeuwscherm .............................................212Snelheidsbegrenzer ..............................Snelheidsbegrenzer ..............................Snelheidsbegrenzer127, 128Snelheidsregelaar .................................Snelheidsregelaar .................................Snelheidsregelaar1 2 7, 1 3 0Snelmenu's ...................................................258Spaarfase ......................................................207Spraaksynthese ............................................271Standkachel (Webasto) ..................................99Starten van de auto........................1 0 1, 113 , 117Starten van de motor ....................................Starten van de motor ....................................Starten van de motor102Stilzetten van de auto ....................1 0 1, 113 , 117Stoelen achter .................................................Stoelen achter .................................................Stoelen achter72Stoelen verstellen .....................................6 7, 6 8Stoelverwarming .......................................6 7, 7 0Stop & Start ....................40, 64, 91, 94, 98, 121,
205, 218, 228Streaming audio Bluetooth ..........294, 320, 322Stuurslot ........................................................102Stuurwiel (verstellen) ......................................76Supervergrendeling ........................................48Synchroniseren afstandsbediening ..........5 0 , 51Synchroniseren van de afstandsbediening ..................................5 0 , 51
Technische gegevens ..........235, 236, 238, 242Te laag brandstofniveau .................................64Telefoon ................................................277, 279Tijdelijke bandenspanning (met set) .............179Tijd instellen ..............................................41, 42TMC (verkeersinformatie) .............................2 74Trekhaak .......................................................212
Uitschakelen airbag passagier .....................Uitschakelen airbag passagier .....................Uitschakelen airbag passagier175Uitschakelen ESP .........................................171UREA ....................................................UREA ....................................................UREA230-232USB-aansluiting ......................................79, 317
Veiligheidsgordels ..........................15 6 , 172-174Veiligheidsvoorzieningen voor kinderen .......153, 154, 157, 160 -162, 175Ventilatie .............................................20, 86 - 88Ventilatieroosters ............................................86Verkeersinformatie (TA) ................275, 289, 312Verkeersinformatie (TMC) ....................274, 275Verklikkerlampjes ..........................23, 25, 27-29Verklikkerlampjes (status) .........................25, 29Verklikkerlampje voorgloeien (diesel) ............25Verlichting overdag ...............139, 192, 19 4, 19 6Versnellingshendel .........................................20Verversen ......................................................225Vervoer van lange voorwerpen ......................79Verwarming ..................................20, 88, 96, 99Voor stoelen ...............................................67- 6 9
Waarschuwing vergeten verlichting .............13 8Wiel demonteren ...........................................188Wiel monteren ...............................................188Wiel verwisselen ...................................185, 18 6Window-airbags ....................................17 7, 178
V
W
U
T
Zekeringen ....................................................201Zekeringen vervangen ..................................201Zekeringkast dashboard ...............................201Zekeringkast motorruimte .............................201Zij-airbags .............................................17 7, 178Zijknipperlicht ................................................19 6Zijspots ..................................................143, 19 6Zijverlichting ..................................................143Zonnescherm ..................................................61Zonnescherm (panoramadak) ........................63Zuinig rijden ....................................................20
Z
Xenonlampen ................................................192
U