Peugeot 508 2014 Handleiding (in Dutch)
Page 31 of 352
1
29
Controle tijdens het rijden
508_nl_Chap01_controle de marche_ed01-2014
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Elektrische parkeerrem knippert. Het aantrekken van de elektrische parkeerrem is onderbroken. Het aantrekken/vrijzetten werkt niet.
Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Parkeer de auto op een vlakke, horizonale ondergrond, zet het contact af en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
elektrische parkeerrem
permanent. Storing in de elektrische parkeerrem. Raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats. De rem kan handmatig worden vrijgezet. Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische parkeerrem de desbetreffende rubriek.
Remsysteem permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Vul het niveau bij met een vloeistof voorzien van een artikelnummer van PEUGEOT. Als het probleem zich blijft voordoen, laat het systeem dan controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
+ permanent, in combinatie met het
waarschuwingslampje ABS.
Er is een storing in de elektronische remdrukregelaar (REF). Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Laat het systeem controleren door het
PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Uitschakeling van de automatische werking van de elektrische parkeerrem
permanent. De functies "automatisch aantrekken" (bij het afzetten van de motor) en "automatisch vrijzetten" zijn uitgeschakeld of werken niet.
Activeer de functie (volgens land van bestemming) via het configuratiemenu van de auto of raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als de parkeerrem niet meer automatisch wordt aangetrokken of vrijgezet. De parkeerrem kan met behulp van de procedure voor de noodontgrendeling handmatig worden vrijgezet. Raadpleeg voor meer informatie over de elektrische parkeerrem de desbetreffende rubriek.
Page 32 of 352
30
Controle tijdens het rijden
508_nl_Chap01_controle de marche_ed01-2014
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Dynamische stabiliteitscontrole (CDS/ASR)
knippert. De CDS-/ASR-regeling is actief. Deze functie verbetert de aandrijving en zorgt voor een betere koersstabiliteit.
permanent. Storing in het CDS-/ASR-systeem, tenzij deze is uitgeschakeld (toets ingedrukt en verklikkerlampje van de toets brandt).
Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Zelfdiagnose motor knippert. Er is een storing in het motormanagementsysteem. Kans op beschadiging van de katalysator. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
permanent. Er is een storing in de emissieregeling. Het verklikkerlampje moet doven als de motor wordt gestart. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Laag brandstofniveau permanent, met de wijzer in het rode gebied.
Als het lampje gaat branden zit er nog ongeveer 7 liternog ongeveer 7 liternog ongeveer brandstof in de 7 liter brandstof in de 7 litertank. Vanaf dit moment worden de laatste liters brandstof in de tank aangesproken.
Ga zo snel mogelijk tanken om te voorkomen dat u met een lege tank strandt. Dit verklikkerlampje gaat elke keer na het aanzetten van het contact branden zolang er niet voldoende brandstof getankt is. Rijd nooit door tot de tank helemaal leeg is, hierdoor kunnen het emissieregelsysteem en het injectiesysteem beschadigd raken.
Antiblokkeersysteem (ABS) permanent. Er is een storing in het antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden. Rijd voorzichtig met lage snelheid en raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 33 of 352
1
31
Controle tijdens het rijden
508_nl_Chap01_controle de marche_ed01-2014
Pictogram in het displayvan het instrumentenpaneelStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Motoroliedruk permanent. Er is een storing in de motorsmering. Zet de auto zo snel mogelijk stil op een veilige plaats. Parkeer de auto, zet het contact af en raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Laadstroom accu permanent. Er is een storing in het laadstroomcircuit van de accu (vervuilde of losgeraakte accuklemmen, aandrijfriem dynamo ontspannen of gebroken...).
Het lampje moet bij het starten van de motor uitgaan. Parkeer de auto op een veilige plek. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
Een of meer portierengeopend
permanent, in combinatie met een melding die het desbetreffende portier aangeeft, bij een snelheid lager dan 10 km/h.
Een portier of de achterklep is niet goed gesloten. Sluit het desbetreffende carrosseriedeel.
permanent, in combinatie met een melding die het desbetreffende portier aangeeft en een geluidssignaal, bij een snelheid hoger dan 10 km/h.
Page 34 of 352
32
Controle tijdens het rijden
508_nl_Chap01_controle de marche_ed01-2014
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Airbags tijdelijk. Het lampje brandt gedurende enkele seconden en dooft als het contact wordt aangezet.
Het lampje moet doven zodra de motor wordt gestart. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats als dit niet het geval is.
permanent. Er is een storing in een van de airbags of de pyrotechnische gordelspanners.
Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Bochtverlichting knippert. Er is een storing in de bochtverlichting. Laat dit controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Veiligheidsgordel(s) niet vastgemaakt of weer losgemaakt
permanent, en knippert vervolgens in combinatie met een in volume toenemend geluidssignaal.
Een van de veiligheidsgordels is niet vastgemaakt of weer losgemaakt. Trek aan de gordel en klik de gesp vast in de gesphouder.
Bandenspanning te laag permanent. De bandenspanning van een of meerdere wielen is te laag. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning. De controle dient bij voorkeur bij koude banden te
worden uitgevoerd.
+ knipperend en vervolgens permanent, in combinatie met het verklikkerlampje Service.
Het controlesysteem voor de bandenspanning is defect of de sensor van een van de wielen wordt niet gedetecteerd.
De bandenspanning wordt niet meer gecontroleerd. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Page 35 of 352
1
33
Controle tijdens het rijden
508_nl_Chap01_controle de marche_ed01-2014
Koelvloeistoftemperatuurmeter
Als bij draaiende motor de wijzer zich bevindt in: - zone A , is de temperatuur in orde, - zone B , is de temperatuur te hoog. Het waarschuwingslampje STOP gaat branden, in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van het instrumentenpaneel. Stop zo snel mogelijk op een veilige plaats. Wacht enkele minuten voordat u de motor afzet. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
De temperatuur en de druk in het koelcircuit beginnen na enkele minuten rijden te stijgen. Om koelvloeistof bij te vullen: wacht tot de motor is afgekoeld, draai de dop twee omwentelingen los om de druk te laten dalen, verwijder vervolgens de dop, vul bij tot aan het merkteken "MA XI".
Deze geeft bij aangezet contact en tijdens het rijden de temperatuur van de motorolie aan. Als de wijzer in gebied C staat, is de temperatuur in orde. Als de wijzer in gebied D staat, is de temperatuur te hoog. Verlaag de rijsnelheid om de temperatuur
te verlagen.
Motorolietemperatuurmeter
Wees voorzichtig bij het bijvullen van de koelvloeistof: kans op brandwonden. Vul niet bij tot boven het maximumniveau (aangegeven op het reservoir).
Page 36 of 352
34
Controle tijdens het rijden
508_nl_Chap01_controle de marche_ed01-2014
* Volgens land van bestemming.
CHECK (automatische controle van de auto)
Automatische CHECK
Contact aan: alle pictogrammen van de gecontroleerde functies worden weergegeven. Na enkele seconden doven ze. Gelijktijdig wordt automatisch een CHECK (automatische controle van de auto) uitgevoerd.
In het geval van een storing
Er is een "kleine" storing gesignaleerd: de desbetreffende waarschuwingslampjes gaan branden en vervolgens weer uit. U kunt de auto starten, maar raadpleeg zo snel mogelijk het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats. Er is een "grote" storing gesignaleerd: de desbetreffende waarschuwingslampjes blijven branden, in combinatie met het lampje STOP of SERVICE. Start de auto niet. Neem zo snel mogelijk contact op met het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Handmatige CHECK
Druk op de knop "CHECK" van het instrumentenpaneel om de CHECK (automatische controle van de auto) handmatig te activeren. Met behulp van deze functie kunnen op elk gewenst moment (contact aan of bij draaiende motor) de aanwezige waarschuwingsmeldingen worden weergegeven.
Zolang de airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld * , wordt het desbetreffende pictogram constant weergegeven.
Het display van het instrumentenpaneel geeft bij draaiende motor en tijdens het rijden de pictogrammen weer die een storing aangeven (in geval van een storing).
Als er geen storing wordt gesignaleerd, kunt u de motor starten.
Dimmer verlichting
Druk, als de verlichting brandt, op de knop B om de dashboardverlichting en de sfeerverlichting sterker te laten branden of op de knop A om de verlichting te dimmen. Laat de knop los zodra de gewenste lichtsterkte is bereikt.
Page 37 of 352
1
35
Controle tijdens het rijden
508_nl_Chap01_controle de marche_ed01-2014
Onderhoudsindicator
De afstand tot de eerstvolgende beurt is meer dan 3000 km
Als het contact wordt aangezet, verschijnt er geen onderhoudsinformatie op het display.
De onderhoudsindicator geeft aan hoeveel kilometer u nog ver wijderd bent van de eerstvolgende onderhoudscontrole volgens het onderhoudsschema van de fabrikant. Deze afstand wordt berekend vanaf de laatste nulstelling van de onderhoudsindicator op basis van twee parameters: - het aantal afgelegde kilometers, - de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is 1000 tot 3000 km
Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de onderhoudssleutel branden. De kilometerteller geeft de resterende kilometers tot de eerstvolgende onderhoudscontrole aan. Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 2800 km. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact verdwijnt de sleutel ; de teller geeft weer de kilometerstand en de stand van de dagteller aan.
De afstand tot de eerstvolgende beurt is minder dan 1000 km
Voorbeeld: de afstand tot de eerstvolgende onderhoudscontrole bedraagt 900 km. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel branden om aan te geven dat er binnenkort onderhoudswerkzaamheden uitgevoerd moeten worden.
Het pictogram van de sleutel brandt in combinatie met een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Page 38 of 352
36
Controle tijdens het rijden
508_nl_Chap01_controle de marche_ed01-2014
De afstand tot de eerstvolgende beurt is overschreden Als het contact wordt aangezet, gaat gedurende 5 seconden de sleutel knipperen om aan te geven dat de onderhoudswerkzaamheden zo spoedig mogelijk uitgevoerd moeten worden. Voorbeeld: u hebt de afstand tot de eerstvolgende mogelijk uitgevoerd moeten worden. u hebt de afstand tot de eerstvolgende mogelijk uitgevoerd moeten worden.
onderhoudsbeurt met 300 km overschreden. Als het contact wordt aangezet, geeft het display gedurende 5 seconden het volgende aan:
De factor tijd kan worden meegewogen bij de nog af te leggen kilometers, afhankelijk van de rijgewoonten van de bestuurder. De sleutel kan ook gaan branden als het interval van twee jaar is overschreden.
Als u na deze handeling de accu wilt loskoppelen, vergrendel dan de auto en wacht minimaal 5 minuten. Het op 0 zetten van de onderhoudsindicator zal
anders niet worden opgeslagen.
5 seconden na het aanzetten van het contact treedt de kilometerteller weer in werking en blijft de sleutel branden .
Op 0 zetten van de onderhoudsindicator
De onderhoudsindicator moet na elke onderhoudsbeurt op 0 gezet worden. Voer dit als volgt uit: zet het contact af, druk op de resetknop van de dagteller en houd deze ingedrukt, zet het contact aan; de kilometerteller begint terug te tellen, laat de knop los als het display "=0"aangeeft; de sleutel verdwijnt.
Opnieuw weergeven van de onderhoudsinformatie
U kunt op elk moment de onderhoudsinformatie weergeven. Druk op de knop voor nulstelling van de dagteller. De onderhoudsinformatie wordt enkele seconden weergegeven en verdwijnt vervolgens weer.
Page 39 of 352
1
37
Controle tijdens het rijden
508_nl_Chap01_controle de marche_ed01-2014
Motorolieniveaumeter *
Te weinig olie
Als het motorolieniveau te laag is, wordt de melding "Te laag olieniveau" op het instrumentenpaneel weergegeven in combinatie met het branden van het verklikkerlampje Service en een geluidssignaal.
Controleer het olieniveau met de peilstok. Als blijkt dat het olieniveau te laag is, moet olie worden bijgevuld om te voorkomen dat ernstige motorschade ontstaat. Raadpleeg de rubriek "Niveaus controleren".
Storing van de motorolieniveaumeter
Als de melding "Ongeldige meting olieniveau" wordt weergegeven, duidt dit op een storing in de motorolieniveaumeter. Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Als de motorolieniveaumeter niet werkt, wordt het motoroliepeil niet meer gecontroleerd. Zolang het systeem niet werkt, moet u het motoroliepeil controleren met de peilstok in de motorruimte. Raadpleeg de rubriek "Niveaus controleren".
Op het display wordt in het gedeelte A de totale kilometerstand en in het gedeelte B de dagteller weergegeven.
Druk, als de dagteller wordt weergegeven, enkele seconden op de knop.
Kilometerteller
Nulstelling dagteller
Bij uitvoeringen met een motorolieniveaumeter wordt bij het aanzetten van het contact eerst de onderhoudsindicator weergegeven en vervolgens gedurende enkele seconden het motorolieniveau.
Een controle van het olieniveau is alleen betrouwbaar als de auto op een vlakke, horizontale ondergrond staat en de motor minstens 30 minuten niet heeft gedraaid.
Olieniveau correct
* Volgens uitvoering.
Page 40 of 352
38
Controle tijdens het rijden
508_nl_Chap01_controle de marche_ed01-2014
De boordcomputer geeft tijdens het rijden verschillende informatie (actieradius, brandstof verbruik ...).
Boordcomputer
Display van het instrumentenpaneel
Weergave van de informatie
Druk op de toets op het stuur wiel om achtereenvolgens de verschillende functies van de boordcomputer weer te geven.
- Actuele informatie: ● a c t i e r a d i u s , ● huidig brandstofverbruik, ● de teller van het Stop & Start-systeem.
- Traject "1" : ● g e m i d d e l d e s n e l h e i d , voor het eerste traject, ● gemiddeld brandstofverbruik, ● a f g e l e g d e a f s t a n d .
- Traject "2" : ● g e m i d d e l d e s n e l h e i d , voor het tweede traject, ● gemiddeld brandstofverbruik, ● a f g e l e g d e a f s t a n d .
Of op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar.