Peugeot 508 Hybrid 2011 Handleiding (in Dutch)

Page 91 of 340

3
89
Comfort

4. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
)
Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lampje
brandt om aan te geven dat de
luchtrecirculatie is ingeschakeld.
) Druk nogmaals op de toetsom de toevoer van buitenlucht
weer in te schakelen. Het lampje gaat uit.

De toevoer van buitenlucht voorkomt hetbeslaan van de voorruit en zijruiten.
De recirculatiestand dient om de luchttoevoer
af te sluiten bij stank en stofoverlast.
Schakel zo snel mogelijk de toevoer van buitenlucht weer in om te voorkomen dat deluchtkwaliteit in het interieur achteruitgaat ende ruiten beslaan.
5. Airconditioning aan/uit

De airconditioning werkt doeltreffendin elk jaargetijde, mits de ruiten zijn gesloten.
Het systeem stelt u in staat:
- de temperatuur in het interieur 's zomers
te verlagen,
- in de winter bi
j temperaturen boven 3°Cbeslagen ruiten snel te ontwasemen.
Aan
)
Druk op de toets "A/C". Het desbetreffendegroene verklikkerlampje gaat branden. De airconditioning werkt niet als de regeling voor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uit
)
Druk nogmaals op de toets "A/C"
. Het
desbetreffende groene verklikkerlampjegaat uit.
Als de airconditioning is uitgeschakeld, kunnen
onaangename verschijnselen optreden (vocht,
beslagen ruiten).

6. Automatisch programma"Zicht"
Zie de paragraaf "Ontdooiing -Ontwaseming vóór".

Page 92 of 340

90
Comfort





Automatische airconditioning met gescheiden regeling
Automatische werking
1. Automatisch programma "Comfort"
)
Druk op deze toets "AU TO ". Het lampje gaat branden.
Het is raadzaam deze stand te gebruiken:
het systeem regelt de temperatuur, de
luchtopbrengst, de luchtverdeling naar de luchtroosters en de luchtrecirculatie automatisch en optimaal aan de hand van de
door u ingestelde waarde.
Het systeem kan tijdens alle seizoenen effectief gebruikt worden, mits de ruiten zijn gesloten.
Om bij koude motor de toevoer van koude lucht te beperken, wordt deaanjagerregeling geleidelijk op het optimale niveau gebracht.Bij koud weer wordt de warme lucht uitsluitend naar de voorruit, de zijruitenen de beenruimte van de passagiers verdeeld.

2 - 3. Regeling bestuurders-/passagierszijde

De bestuurder en de voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het displa
y weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfortniveau enniet op de werkelijke temperatuur in gradenCelsius of Fahrenheit.
) Draai de knop 2of 3naar links (blauw) of naar rechts (rood) om
deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal comfor t wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankeli
jk
van uw wensen een a
fstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Voor een optimaal comfor t is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3 bedraagt. De airconditionin
g werkt uitsluitend bij draaiende motor.

Page 93 of 340

3
91
Comfort
Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heefthet geen zin om voor het gewenste comfort de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseer tautomatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.

4. Automatisch programma "Zicht"
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimale waarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden.)
Draai de knop 2 of 3
naar linkstotdat "LO"
verschijnt of naar
rechts totdat "HI"
verschijnt. Zie para
graaf "Ontwaseming -
ontdooiing vóór".
)
Druk op deze toets om de
instellingen van de passagierszijde
af te stemmen op die van de
bestuurderszijde (centraleregeling). Het lampje van de toets gaat branden.


Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem
handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld. ) Druk op de toets "AU TO "om het systeem
weer volledig automatisch te laten
functioneren.


Handmatig instellen
5. Centrale regeling/gescheidenregeling

De airconditioning functioneer t, als de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk seizoen.
6. Airconditioning aan/uit
Dit systeem maakt het mogelijk om:
- in de zomer de temperatuur in het interieur
te verla
gen,
- in de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.


7. Maximale werking airconditioning

Als u de temperatuur van de lucht
in het interieur tijdelijk wilt verlagen,
drukt u op deze toets; de aanduiding"LO"
wordt weergegeven.
Druk nogmaals op de toets om terug te gaan
naar de vorige instellingen.

Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang devoorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.Inschakelen
) Druk op de toets "A/C"
, het desbetreffende lampje gaat groen branden. De airconditioning werkt niet als de regelingvoor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen)
Druk nogmaals op de toets "A/C", het
groene lampje dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan negatieve effecten hebben (vocht, condens).

Page 94 of 340

92
Comfort
8. Regeling luchtverdeling
)Druk op de desbetreffende toets voor destand:

Voorruit en zijruiten.

Centrale ventilatieroosters en zijventilatieroosters.
B
eenruimte.
Afhankeli
jk van uw behoeften kunt u twee instellingen combineren of de drie instellingen gezamenlijk selecteren.


9. Regeling luchtopbrengst
)Druk op deze toets
"gevulde ventilator"
om de
luchtopbrengst te verhogen.
)Druk op deze toets
"lege ventilator"
om de luchtopbrengst te verlagen.


10. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
)Druk op deze toets "lege ventilator"
van deluchtopbrengst tot het symbool
van de ventilator verdwijnt en
"--"
wordt weergegeven.


Uitschakelen van het systeem
)
Druk op deze toets om de
lucht in het interieur te laten
recirculeren. Het lamp
je van de
toets gaat branden.

De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af te sluiten. De
luchtrecirculatie wordt automatisch ingeschakeld
als de ruitensproeiers worden
geactiveerd.
Ver mijd het te lang rijden met een uitgeschakeld systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaanof de luchtkwaliteit vermindert. Als u op de toets "gevulde ventilator"
drukt,wordt het systeem weer ingeschakeld waarbijde instellingen van vóór de uitschakeling wordentoegepast.
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt het
pictogram van de luchtopbrengst, de ventilator, geleidelijk gevuld.
Alle functies van de airconditionin
g
wor
den dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld, maar er blijft een kleine luchtstroom
gehandhaafd.
)Druk de toets, zodra de luchtrecirculatie niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en hetbeslaan van de ruiten te voorkomen. Hetlampje van de toets gaat uit.

Page 95 of 340

3
93
Comfort





Automatische airconditioning quadrizone

Automatische werking


1. Automatisch programma "Confort"

Met de standen Soft/Auto/Fast kunnen de
bestuurder en de voorpassagier het door hengewenste comfor tniveau instellen:
2. Inschakelen / uitschakelen van
de airconditioning achter
3 - 4. Re
geling aan bestuurders-/
passagierszijde
De bestuurder en de voorpassagier kunnen de
temperatuur afzonderlijk naar wens instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een bepaald comfor tniveau en
niet op de werkelijke temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
Voor een aangenaam comfor t en een zo
laag mogelijk geluidsniveau, aangezien
de aan
jagersnelheid beperkt wordt.
Voor het beste compromis tussen
thermisch comfor t en een laaggeluidsniveau.
V
oor een doeltreffende en
dynamische luchttoevoer. Druk op deze toets om de
a
irconditioning achter uit teschakelen en het systeem te
blokkeren.
Op het LCD-displaywordt een hangslot weergegeven. Als deairconditioning achter weer wordt ingeschakeld,wordt de automatische stand geactiveerd en delaatst ingestelde waarden voor de temperatuur toegepast.
) Draai de knop 3 of 4
naar links(blauw) of naar rechts (rood) om
deze waarde te verlagen of te
verhogen.
Voor een optimaal com
for t wordt de waarde
21 aanbevolen. Niettemin is afhankelijk
van uw wensen een afstelling tussen 18 en
24 gebruikelijk.
Voor een optimaal com
for t is het raadzaam
dat het verschil in instelling links en rechts niet
meer dan 3 bedraagt.
De airconditionin
g werkt uitsluitend bij draaiende motor.

Page 96 of 340

94
Comfort
5. Automatisch programma "Zicht"
6. Centrale re
geling / Quadrizone

7. In-
/uitschakelen van deairconditioning
Handmati
ge instellingen
Al naar gelang uw wensen kunt u de
automatische bediening van het systeem handmatig aanpassen. De overige functies
worden automatisch geregeld.
Druk op een van de toetsen Soft/Auto/Fast omde automatische stand weer in te schakelen.

Als de temperatuur in de auto bij het instappen veel lager of hoger is dan de ingestelde waarde, heeft het geen zin om voor het gewenste comfor t de ingestelde waarde te wijzigen. Het systeem compenseer tautomatisch en zo snel mogelijk het temperatuurverschil.
Zie de paragraa
f "Ontwaseming - ontdooiing vóór". Druk op deze toets om de instellingen
van de passa
gierszijde voor en
achter af te stemmen op die van de
bestuurderszi
jde (centrale regeling).Het lampje in de toets gaat branden.
De airconditionin
g functioneer t, als
de ruiten gesloten zijn, optimaal in elk
seizoen.
Dit systeem maakt het mogelijk om:


- in de zomer de temperatuur in het interieur
te verla
gen,

- in de winter, bij temperaturen hoger dan
3°C, de ruiten sneller te ontwasemen.
Inschakelen
) Druk op de toets "A/C" , het desbetreffende lampje gaat groen branden. De airconditioning werkt niet als de regelingvoor de luchtopbrengst is uitgeschakeld.
Uitschakelen)
Druk nogmaals op de toets "A/C", het
desbetreffende groene lampje dooft.
Het uitschakelen van de airconditioning kan
negatieve effecten hebben (vocht, condens).
Om het interieur maximaal te verkoelen of te ver warmen is het mogelijk de minimalewaarde 14 of de maximale waarde 28 te overschrijden. )
Draai de knop 3 of 4 linksom tot "LO"wordt weergegeven of rechtsom tot "HI"wordt weergegeven.
Bij auto's met een Stop & Star t-systeem geldt dat zolang devoorruitontwaseming in werking is, de STOP-functie niet beschikbaar is.

Page 97 of 340

3
95
Comfort
) Druk op deze toets
"gevulde ventilator"
om deluchtopbrengst te verhogen.
)Druk op de desbetreffende toets voor destand:
Voorruit en zijruiten.
Centrale ventilatieroosters en
zijventilatieroosters.
Beenruimte.
Afhankeli
jk van uw wensen kunt u twee instellingen combineren of de drie instellingen gezamenlijk selecteren.
)
Druk op deze toets
"lege ventilator"
om de luchtopbrengst te verlagen.

)
Druk op deze toets
"lege ventilator"
van de luchtopbrengst tot het symbool
van de ventilator verdwijnt en "--"
wordt weergegeven.
Automatische stand luchttoevoer
Deze stand wordt bij het programma "Comfort" standaard geactiveerd.
9. Regeling luchtopbrengst
Afhankelijk van de gevraagde waarde wordt hetpictogram van de luchtopbrengst, de ventilator, geleidelijk gevuld.
Uitschakelen van het systeem
Alle functies van de airconditioning worden dan uitgeschakeld.
De temperatuur wordt dan niet meer geregeld,
maar er blij
ft een kleine luchtstroom gehandhaafd.
Vermijd het te lang rijden met een
uitgeschakeld systeem om te voorkomen dat de ruiten beslaan of de luchtkwaliteit vermindert.
Als u op de toets "gevulde ventilator"
drukt,wordt het systeem weer ingeschakeld waarbij
de instellingen van vóór de uitschakeling worden toegepast.


10. Toevoer van buitenlucht/luchtrecirculatie
De luchtrecirculatie dient om de toevoer van
buitenlucht bij stank en stofoverlast af tesluiten. De luchtrecirculatie wordt automatisch
ingeschakeld als de ruitensproeiers worden geactiveerd. De luchtrecirculatie wordt bij
temperaturen lager dan 5°C niet ingeschakeld om
te voorkomen dat de ruiten van de auto beslaan.) Druk deze toets, zodra de luchtrecirculatie niet meer nodig is, nogmaals in om de
toevoer van buitenlucht te hervatten en het beslaan van de ruiten te voorkomen. Het
lampje van de toets gaat uit.

Page 98 of 340

96
Comfort
Comfortregeling achterpassagiers
1. Automatisch programma
Comfort
) Druk op de toets "AUTO". Het
verklikkerlampje in de toets gaatbranden.
Wij raden u aan deze stand te gebruiken. In deze stand worden automatisch op optimale
wijze alle functies - de interieur temperatuur,
de luchthoeveelheid, de luchtverdeling -geregeld overeenkomstig het door u ingestelde comfortniveau.
Dit systeem werkt, als de ruiten gesloten zijn, in alle seizoenen doeltreffend.

2. Regeling van de luchtverdeling
3. Te m p e r a t u u r r egeling links of rechts

Druk meerdere keren op de desbetreffende
toets om de luchtverdelin
g als volgt te wijzigen: De linker en rechter passa
gier kunnen afzonderlijkde door hun gewenste temperatuur instellen.
De op het display weergegeven waarde heeft
betrekking op een comfortniveau en niet op een
temperatuur in graden Celsius of Fahrenheit.
) Draai de draaiknop linksom omde temperatuur te verlagen en rechtsom om de temperatuur te
verhogen.

- B
eenruimte en centraal
ventilatierooster.

-
Centraal ventilatierooster.

-
Automatische regeling luchtverdeling. De bedienin
g van de airconditioning achter
werkt uitsluitend als vanaf de zitplaatsen vóór:
-
de toets REARis geactiveerd,
- het automatische pro
gramma Zicht niet isingeschakeld.
Een in
gestelde waarde van ongeveer 21 biedt een optimaal comfort. Desgewenst kunt u een
andere waarde instellen; een waarde tussen
18 en 24 is gebruikelijk.
Bovendien raden wij u af om een instelling tekiezen waarbij het verschil tussen de waarden
links en rechts groter is dan 3.
Zor
g ervoor dat de ventilatieroosters en
de luchtafvoerkanalen in de vloer niet zijn
afgedekt.

Page 99 of 340

3
97
Comfort

4. Regeling van de luchtopbrengst
)
Druk op deze toets "gevulde
ventilator" om de luchtopbrengst
te verhogen.
) Druk op deze toets "lege
ventilator" om de luchtopbrengst
te verlagen.
Het symbool voor de aanjagersnelheid, de
ventilator, wordt geleidelijk afhankelijk van de gevraagde waarde gevuld.
Uitschakelen van het systeem
)
Druk op deze toets "lege
vent
ilator" van de luchtopbrengst
tot het symbool van de ventilator
verdwijnt en "- -"
wordt
weergegeven.
Hi
ermee worden alle functies van het airconditioningsysteem uitgeschakeld.
Het thermische comfort wordt niet meer geregeld. Een lichte luchtstroom diewordt veroorzaakt doordat de auto zich
voortbeweegt, blijft echter voelbaar.

Page 100 of 340

98
Comfort
) Schakel, zodra de omstandigheden het toelaten, de achterruit- en
buitenspiegelver warming uit omdatminder stroomverbruik leidt tot een lager brandstofverbruik.


Ontwasemen -
Ontdooien vóór






Achterruitverwarming
De achterruitverwarming kan worden
ingeschakeld met de toets op het bedieningspaneel van de airconditioning.
Met handbediende
airconditioning
) Selecteer dit programma om de
voorruit en de zijruiten snel teontwasemen of te ontdooien.
Met automatische
airconditioning met gescheiden
re
geling of quadrizone
Automatisch programma"Zicht"


AAN
)Druk op deze toets om de achterruit en, afhankelijk van de uitvoering, debuitenspiegels te ontwasemen. Het
verklikkerlampje van de toets gaat branden.

Bij auto's met een Stop & Start-systeem geldt dat zolang de voorruitontwaseming in werking is, deSTOP-functie niet beschikbaar is.

UIT
De achterruitverwarming wordt automatischuitgeschakeld om onnodig brandstofverbruik te
voorkomen. )U kunt de achterruitver warming ook eerder
uitschakelen door nogmaals op de toets te
drukken. Het verklikkerlampje van de toets gaat uit.
Het systeem werkt volledig automatischen regelt de luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de
luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de
zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Stel de temperatuurregeling in om de ruiten sneller te ontwasemen/ontdooien.Druk om het programma uit te schakelen
nogmaals op de toets "Zicht". Het lampje van de toets gaat uit en het systeem wordt weer
ingeschakeld met de instellingen van vóór de
inschakeling van het programma.

)Selecteer dit programma om de
voorruit en de zijruiten snel te ontwasemen of te ontdooien.
Het systeem werkt volledig automatisch en regelt de
luchttemperatuur, de aanjagersnelheid, de luchttoevoer en stelt de luchtverdeling zodanig in dat de voorruit en de zijruiten zo snel mogelijk schoon worden.
Als bij de airconditioning quadrizone op deze
toets wordt gedrukt, wordt de airconditioning
achter uitgeschakeld en wordt de bediening ervan
geblokkeerd.)Druk nogmaals op de toets "Zicht"
of op "AU TO"
om
deze functie uit te schakelen; het lampje in de toets gaat uit en dat van de toets "AUTO"gaat branden. Het systeem keer t terug naar dezelfde instellingenals die van vóór het uitschakelen.
De achterruitverwarming werkt uitsluitend bij draaiende motor.

Page:   < prev 1-10 ... 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 121-130 131-140 ... 340 next >