PEUGEOT 807 2013 Instructieboekje (in Dutch)
Page 181 of 234
9.41
09MULTIMEDIASPELERS
CD, MP3-CD, USB-SPELER
De autoradio speelt bestanden met de extensie "wma, .aac, .flac, .ogg, .mp3" met een bitrate van 32 kbps tot 320 kbps af.pp
Ook bestanden met een VBR (Variable Bit Rate) kunnen wordenafgespeeld.
Geluidsbestanden met een andere extensie (.mp4, .m3u, ...) kunnen niet worden afgespeeld.
WMA-bestanden moeten van het type WMA9 Standaard zijn.
De bemonsteringsfrequenties (sampling rates) zijn 11, 22, 44 en 48 kHz.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20 karakters en vermi
jd speciale tekens (bijv.: " ", ?, ù) om problemen met het afspelen of de
weergave te voorkomen.
Selecteer bi
j het branden van een CD-R of CD-RW de standaard ISO 9660 niveau 1, 2 of bij voorkeur Joliet om deze te kunnen afspelen.
Als de CD in een ander formaat is gebrand, kan het zijn dat deze niet goed wordt afgespeeld.
H
et is raadzaam voor één CD niet meer dan één standaard voor het
branden te gebruiken. Stel de laagst mogelijke snelheid in (maximaal
4 x) voor een optimale geluidskwaliteit.
Voor het branden van een multisessie-
CD is het raadzaam de standaard Joliet te gebruiken.
INFORMATIE EN ADVIEZEN
Het s
ysteem is geschikt voor externe geluidsdragers(USB of iPod via USB-kabel - niet meegeleverd).
Indien een USB-stick die verscheidene
partities bevat
wordt aangesloten op het systeem, wordt alleen de eerste partitie herkend.
U kunt deze apparatuur bedienen via de audio-installatie van de auto.
Het aantal tracks is beperkt tot een maximum van
2000, 999 tracks per map.
Als het stroomverbruik op de USB-poort boven
de 500 mA uitkomt, wordt het systeem in de
beschermmodus geschakeld en uitgezet.
Andere randapparatuur, die bij het aansluiten niet door het systeem wordt herkend, moet met een kabel (niet meegeleverd) op de Jack-plug worden aangesloten.
Een U
SB-stick moet geformatteerd zijn naar FAT 16 of 32 om te
kunnen worden afgespeeld.
Als te
gelijkertijd een Apple®
-speler en een USB-stick zijn aangesloten, ®
werkt het systeem niet.
Gebruik voor een goede werking bij voorkeur originele Apple ®USB-kabels.
Page 182 of 234
9.42
09MULTIMEDIASPELERS
Plaats de CD in de speler, steek de USB-stick
in de USB-poort of sluit de USB-apparatuur via een kabel (niet meegeleverd) op de USB-poortaan.
Het s
ysteem maakt gebruik van afspeellijsten (in het tijdelijke geheugen). Het maken van
deze lijsten kan enkele seconden of soms enkele minuten duren nadat het apparaat voor
de eerste keer is aangesloten.
Het verwi
jderen van alle andere danmuziekbestanden en het verminderen van het
aantal afspeellijsten zal het aanmaken van deze
afspeellijsten versnellen.
De a
fspeellijsten worden iedere keer na hetopnieuw aanzetten van het contact of het aansluiten van een USB-stick vernieuwd. Deautoradio slaat de lijsten echter wel op en als ze niet zijn gewijzigd, is de laadtijd korter. Het
afspelen volgt na een korte tijd, afhankelijk van
de capaciteit van de USB-stick.
GELUIDSBRON KIEZEN
Vi
a de toets SOURCE
op het stuur kunt u van de ene naar de
andere geluidsbron overschakelen.
" CD/CD MP
3
"
"
USB, IPod"
"AUX " "STREAMING "
"RADIO "
Druk op MUSIC
voor het menu" MEDIA
".
Selecteer " Volgende medium
" enbevestig uw keuze.
Herhaal deze handelin
gen tot u de gewenste geluidsbron
tegenkomt (de radio kan geselecteerd worden met SOURCE
of
RADIO).
AUDIOBRONNEN
Page 183 of 234
9.43
09
/
/
//
//
/
+/
/
/
MULTIMEDIASPELERS
EEN TRACK SELECTEREN
Vorige track.
Volgende track.
Vori
ge afspeellijst.
Vo l
gende afspeellijst.
Snel vooruit.
Snel achteruit.
Pauze: SRCeven ingedrukthouden. MUSIC: Overzicht van tracks en
afspeellijsten op USB of CD
Omhoog en omlaag in de lijst.
Bevesti
gen, verder in de menustructuur.
Terug in de menustructuur.
Even ingedrukt
houden
Even ingedrukthouden
Page 184 of 234
9.44
09
STREAMING AUDIO
Streaming audio biedt de mogelijkheid om muziekbestanden op de
telefoon via de audio-installatie in de auto af te spelen.
Maak een verbindin
g met de telefoon: zie het hoofdstuk "TELEFONEREN".
Kies het profiel " Audi
o" of " Alle".
Als de weergave niet automatisch begint, kan het zijn dat u de audioweergave moet starten via de telefoon.
Het bedienen is mo
gelijk via de randapparatuur of met de toetsen vande autoradio.
Als de streamin
g audio eenmaal is gestart, wordt uw telefoon als eengeluidsbron beschouwd.
Wij adviseren de
functie " Herhalen" voor Bluetooth-apparatuur in te schakelen.
MULTIMEDIASPELERS
APPLE®-SPELER AANSLUITEN
Sluit een Apple®-speler met behulp van een geschikte kabel (niet
meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen be
gint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de auto.
De beschikbare indelin
g is die van het aangesloten apparaat (artiesten / albums / genres / playlists / audiobooks / podcasts).
De standaardindelin
g is de indeling per artiest. Om dit te veranderen
moet u terug naar het eerste niveau in de structuur om vervolgenseen andere indeling te selecteren (bijvoorbeeld playlists). Bevestig uw keuze voordat u in de structuur weer afzakt naar de gewenste track.
De modus "
Shuffle tracks" bij de iPod®correspondeert met de modus ®
"Random" bij de autoradio.
De modus "Shuffle album" bi
j de iPod® correspondeert met de modus®
"Random all" bij de autoradio.
De modus "
Shuffle tracks" wordt standaard weergegeven bij
aansluiten van het apparaat.
De softwareversie van de autoradio kan incompatibel zi
jn met de generatie van uw Apple®-speler.
De li
jst van compatibele uitrusting en een update voor de software zijn
verkrijgbaar bij het PEUGEOT-netwerk.
Page 185 of 234
9.45
09MULTIMEDIASPELERS
AUX-INGANG GEBRUIKEN
AUDIOKABEL
(JACK/USB) NIET
MEEGELEVERD
Sluit het externe apparaat (MP3-/WMA-speler) met een geschikte
audiokabel aan op de AUX-ingang (JACK of USB).
Druk o
p MUSIC
voor weergave van het
menu " MUSIC".
Selecteer "AUX-ingang inschakelen/uitschakelen" en bevestig uw keuze.
Stel eerst het volume van het externe
apparaat in (luid). Regel daarna het
volume van de audio-installatie in de auto.
De bediening gebeurt via het externe apparaat.
Page 186 of 234
9.46
10CONFIGURATIE
Druk op SETUPvoor het menu "Configuratie".
Selecteer " Kies de kleur
" en bevestig ruw keuze om de weergave van dekleuren en de kaart op het scherm in testellen:
- stand "Da
g",
- stand "Nacht",
- automatische da
g/nacht-stand,
op basis van het branden van de
verlichting.
Selecteer " Lichtsterkte instellen
" enbevestig uw keuze om de lichtsterkte in
te stellen.
Druk op " OK
" om de wi
jzigingen op teslaan.
De instellin
gen voor dag en nacht zijn
onafhankelijk van elkaar.
Selecteer " Configuratie weergave"en bevestig uw keuze.
WEERGAVE INSTELLEN
Page 187 of 234
9.47
10CONFIGURATIE
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Selecteer het item dat u wilt wijzigen.
Druk op de toets OKom de selectie tebevestigen, verander de instelling en
bevestig de wijziging nogmaals om de nieuwe gegevens op te slaan. Druk o
p SETUPvoor het menu "Configuratie".
Verander de instellingen één voor één.
Selecteer vervol
gens "OK" op het scherm en bevestig de wijzigingen omze in het geheugen op te slaan.
Selecteer "Minuten synchroniseren via GPS" om de instelling van
de minuten automatisch te laten doen door het systeem.
Selecteer " Configuratie display" en bevestig uw keuze.
Selecteer " Datum en tijd instellen"en bevestig uw keuze.
Page 188 of 234
9.48
Page 189 of 234
9.49
11BOORDCOMPUTER
BOORDCOMPUTER
Druk meerdere keren op de toetsMODE tot de boordcomputer wordt
weergegeven. Actieradius: in deze stand
geeft de computer aan hoeveel kilometer u
nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt rijden, berekend op
basis van het gemiddelde verbruik over de laatste afgelegde kilometers.
De weergegeven waarde kan sterk variëren door een verandering in de
wagensnelheid of het landschap.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraagt, verschijnen streepjes op het display. Na het tanken van minimaal 10 liter brandstof wordt de
actieradius opnieuw berekend en weergegeven zodra deze meer dan
100 km bedraagt.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk als tijdens het rijden voortdurend streepjes worden weergegeven in plaats van cijfers.
Druk op de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om
de vol
gende informatie van de boordcomputer op het display weer
te geven.
ENKELE DEFINITIES
- Het tabblad "auto" met:
de actieradius, het huidige
verbruik en de nog af te leggen afstand.
- Het tabblad "1"
(traject 1) met:
de
gemiddelde snelheid, het gemiddelde verbruik en de
afgelegde afstand berekend over het traject "1".
- Het tabblad "2"
(traject 2) met
dezelfde gegevens voor een
tweede traject.
Momenteel verbruik: dit verbruik wordt berekend en weergegeven
vanaf 30 km/h.
Gemiddeld verbruik:dit is het gemiddelde verbruik sinds de laatste
nulstelling van de boordcomputer.
Af
gelegde afstand:deze afstand wordt berekend sinds de laatstenulstelling van de boordcomputer.
No
g af te leggen afstand: dit is de afstand tot de door de gebruiker
ingevoerde eindbestemming. Als het navigatiesysteem in gebruik
is, wordt deze afstand op elk moment tijdens het rijden opnieuwberekend.
Gemiddelde snelheid: dit is de gemiddelde snelheid sinds de
laatste nulstelling van de boordcomputer (contact aan).
Page 190 of 234
9.50
12MENUSTRUCTUUR DISPLAY
MENU "Navigatie"
Adres invoeren
Een bestemming kiezen
Adresboek
GP
S-coördinaten
Etappes en route
Etappe toevoegen
Adres invoeren
Adresboek
Laatste bestemmingen
Eta
ppes ordenen/wissen
Alternatieve route
Gekozen bestemmin
g
Opties
Definiëren rekencriteria
Laatste bestemmin
gen wissen
Kaartbeheer
Oriëntering van de kaart
BASISFUNCTIE
keuze A1
keuze A2 KEUZE A
KEUZE B...
Ge
gevens van de kaart
De kaart verplaatsen
Carto
grafie en update
Beschrijving van bestand met risicogebieden
Navigatie stoppen/hervatten
1
2
3
1
3
3
2
2
2
2
1
3
1
1
2
2
2
2
2
2
2
2
2
2
1
1
Risicozones instellen2
Snelste route2
Kortste route
Afstand / Tijd
Met tolwegen
2
2
2
Met veerpont2
Verkeersinformatie2
Gesproken berichten instellen
Snelste route
Kortste route
3
3
2
Afstand / Tijd
Met tolwegen
3
3
Met veerpont
Verkeersinformatie
3
3
3
3
3
Op noorden georiënteerd
Op auto georiënteerd
Perspectief