PEUGEOT 807 2013 Instructieboekje (in Dutch)
Manufacturer: PEUGEOT, Model Year: 2013, Model line: 807, Model: Peugeot 807 2013Pages: 234, PDF Size: 10.17 MB
Page 221 of 234

9.81
VEELGESTELDE VRAGEN
VRAAG ANTWOORD
OPLOSSING
Er is een verschil in geluidskwaliteit tussende verschillende geluidsbronnen (radio, CD...).
Voor een optimaal luistergenot kunt u de audio-instellingen (volume,bassen, hoge tonen, geluidssfeer, loudness) voor elke geluidsbronafzonderlijk instellen. Hierdoor kunnen bij het selecteren van een anderegeluidsbron (radio, CD...) verschillen in de geluidskwaliteit hoorbaar zijn.
Controleer of de audio-instellingen (volume, bassen, hoge tonen, geluidssfeer, loudness) zijn afgestemd op de verschillende geluidsbronnen. Het is raadzaam de AUDIO-functies (bassen, hoge tonen, balans V-A, balans L-R) in de middelste stand tezetten, de geluidssfeer "Geen" te selecteren en de functie Loudness in de stand "Actief" te zetten als de CD-speler is geselecteerd en in de stand "Inactief" te zetten als de radio is geselecteerd.
De CD wordt steeds uitgeworpen of kan niet worden afgespeeld door de CD-speler.
De CD is ondersteboven in de speler geplaatst, kan niet worden gelezen,bevat geen audiobestanden of bevat audiobestanden die niet door de autoradio gelezen kunnen worden.
De CD is voorzien van een beveiligingssysteem dat niet door de autoradio wordt herkend.
- Controleer of de CD met de juiste zijde boven in de speler is geplaatst.
- Controleer de staat van de CD: de CD kan nietworden gelezen als deze te veel is beschadigd.
- Controleer de inhoud van de CD als deze zelf isgebrand: raadpleeg de tips in het hoofdstuk Audio.
- De CD-speler van de autoradio kan geen DVD's afspelen.
- De kwaliteit van sommige zelfgebrande CD's isonvoldoende om deze door de autoradio te latenafspelen.
Op het display wordt demelding "Storing USB-randapparatuur" weergegeven.
De Bluetooth-verbinding wordt onderbroken.
De batterijspanning van de randapparatuur is misschien te laag. Laad de batterij van de randapparatuur op.
De USB-stick wordt niet herkend.
De stick is misschien defect.
Formateer de stick opnieuw.
De CD-speler levert een slechte geluidskwaliteit. De gebruikte CD is gekrast of van slechte kwaliteit.
Gebruik alleen CD's van goede kwaliteit en berg ze zorgvuldig op.
De audio-instellingen (bassen, hoge tonen, geluidssfeer) zijn niet op de CD-speler afgestemd.
Zet het niveau van de bassen of de hoge tonen op 0, zonder een geluidssfeer te selecteren.
Page 222 of 234

9.82
VRAAG ANTWOORDOPLOSSING
De voorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geen geluid, 87,5 Mhz wordt weergegeven...).
Het verkeerde golfbereik is geselecteerd.
Druk op de toets BAND AST om het golfbereik (AM, FM1, FM2, FMAST) terug te vinden waarin de voorkeuzezenders zijn opgeslagen.
De functie TA (verkeersinformatie) isingeschakeld, maar ik krijg geen verkeersinformatie te horen.
De geselecteerde radiozender maakt geen deel uit van het regionale netwerk van zenders die verkeersinformatie uitzenden.
Stem af op een zender die wel verkeersinformatie uitzendt.
De ontvangstkwaliteitvan de beluisterderadiozender neemtgeleidelijk af of devoorkeuzezenders kunnen niet worden ontvangen (geengeluid, 87,5 Mhz wordtweergegeven...).
De auto bevindt zich te ver van de zender van het beluisterde radiostationof er bevindt zich geen zender in het gebied waarin de auto zich bevindt. Activeer de functie RDS om het systeem te laten controleren of er een sterkere zender in het gebied aanwezig is.
De omgeving (bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages, enz.) veroorzaakt storingen in de ontvangst, ook als de RDS-functie isingeschakeld.
Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken met een storing in de autoradio.
De antenne is niet aanwezig of beschadigd (bijvoorbeeld in een wasstraat of ondergrondse parkeergarage).
Laat de antenne controleren door het PEUGEOT -netwerk.
Het geluid van de radiovalt 1 tot 2 secondenweg.
Het RDS zoekt tijdens deze korte onderbreking van het geluid naar eeneventuele sterkere zender voor een betere ontvangst van het station.
Schakel de RDS-functie uit als dit verschijnsel zich te vaak en steeds op hetzelfde traject voordoet.
Na het afzetten van de motor wordt deradio na enkele minuten automatisch uitgeschakeld.
Als de motor is afgezet, blijft de radio nog werken zolang de laadtoestand van de accu dat toestaat.
Het automatisch uitschakelen duidt erop dat de eco-modus van de autoradio is geactiveerd om te voorkomen dat de accu van de auto ontladen raakt.
Start de motor om de accu op te laden.
De melding "hetaudiosysteem isoververhit" verschijnt ophet display.
Om het audiosysteem te beschermen tegen een te hogeomgevingstemperatuur, activeert de autoradio automatisch een thermische beveiliging die het geluidsvolume verlaagt of de CD-speler uitschakelt.
Schakel het audiosysteem enkele minuten uit omhet systeem te laten afkoelen.
Page 223 of 234

139
WEGWIJZE
R
10
Exterieur
Reservewiel, krik, wiel
verwisselen 117-120 Achterlichten, alarmknipperlichten,
derde remlicht 43-45, 123
Lampen achter
vervangen 122-123 Accessoires 107
Schuif-/kanteldak 26
Allesdragers 105
Brandstofvuldop 109
Brandstoftank 31, 109
Onderbreken brandstoftoevoer/
ontluchten brandstofsysteem 110
Bagageruimte, achterklep 25
Parkeerhulp 87
Slepen, takelen 131
Trekhaak 103-104
Remmen 86, 88-89
ABS, elektronische
remdrukregelaar 88
ASR, ESP 89
Detectie te lage
bandenspanning 90 Portieren openen/sluiten 23-24
Sloten 18
Motorkap openen/sluiten 111
Elektrisch kinderslot 25
Ruitenwisserbladen 46, 130
Buitenspiegels 82
Koplampen/mistlampen,
richtingaanwijzers 43-45
Koplampverstelling 45
Koplampsproeiers 46, 114
Lampen vóór vervangen 121-122 Sneeuwscherm 106 Sleutels, starten, batterij
afstandsbediening 18-21, 42
Centrale vergrendeling 18, 23
Alarmsysteem 22
EXTERIEUR
Bandenspanning 17
Bandenspanning 17
Page 224 of 234

140
Interieur
Indelingen achter 78-79
- sjorogen,
- opbergvak,
- bagageafdekking,
- haken,
- bagagenet,
- handgreep,
- kledinghanger,
- flessen-/bekerhouder,
- 12V-aansluiting. Bagageruimte, achterklep 25
Zijruiten achter 84
Zonwering zijruiten 81 Voorstoelen 59-63, 75
- hoofdsteunen,
- elektrische verstelling,
- handmatige verstelling. Plafonnier, interieurverlichting 80
Veiligheidsgordels 91-92
Airbags 93-96
Accu 116
Zekeringen bij accu 126-127
Eco-mode 116
Indeling voorcompartiment 76-77
- opbergvak,
- dashboardkastje,
- gekoeld opbergvak,
- flessen-/bekerhouder,
- 12V-aansluiting,
- matten,
- portiervakken.
Isofix-bevestigingen 98-99
Elektrisch kinderslot 25
Achterstoelen/-bank 64-70
- hoofdsteunen,
- schrijftafeltje.
Kinderzitjes 97-102
Stoelopstellingen,
modulariteit 71-73
INTERIEUR
Page 225 of 234

141
WEGWIJZE
R
10
Interieur vóór
Instrumentenpanelen, tellers 27-28
Pictogrammen,
verklikkerlampjes 29-33
Meters, displays 34-36
Dimmer dashboardverlichting,
nulstellen dagteller 36
Handrem 86
Verwarming, ventilatie 54-58
- ontdooien, ontwasemen,
- airconditioning A/C,
- airconditioning,
- luchtrecirculatie.
Alarmknipperlichten 86 Technologie aan
boord Rubriek 9
- Peugeot Connect Nav+
- Peugeot Connect Sound
Indelingen 76-77
- aansteker,
- dashboardkastje,
- gekoeld opbergvak,
- asbak.
Zekeringen interieur 124-125
Binnenspiegel, parkeer- en
tolkaarten 81-82
Zonnekleppen, spiegel naar
achterpassagiers 81, 102
Plafonnier, interieurverlichting 80
Datum/tijd instellen
Rubriek 9
INTERIEUR VÓÓR
Page 226 of 234

142
Cockpit
Verlichting, lichtschakelaar 43-45
- automatisch,
- richtingaanwijzers,
- dimlicht,
- grootlicht.
Bediening ruiten/
buitenspiegels 82-84
Alarmsysteem 22
ASR, ESP 89
Koplampverstelling 45
Parkeerhulp 87 Snelheidsregelaar 48-50
Snelheidsbegrenzer 51-53
Stuurwiel, verstellen, claxon 41, 88
Ruitenwissers vóór/achter 46-47
Ruitensproeiers 46, 47, 114
Boordcomputer Rubriek 9
Versnellingsbak 37-41
- automatische transmissie,
- handgeschakeld.
In het mapje bevindt
zich de volgende
boorddocumentatie:
Instructieboekje
Onderhoudsboekje
...
COCKPIT
Page 227 of 234

143
WEGWIJZE
R
10
Gegevens - onderhoud
TECHNISCHE GEGEVENS - ONDERHOUD
Zekeringen motorruimte 128-129
Ruiten-/
koplampsproeiers 46, 47, 114
Lampen, vervangen 121-123
Accu 116
Zekeringen bij accu 126-127 Controles 112, 115
- luchtfilter/oliefilter,
- roetfilter,
- remblokken/-schijven. Niveaus 113-114
- brandstofadditief,
- brandstoftoevoer,
- oliepeilstok,
- stuurbekrachtigingsvloeistof,
- remvloeistof,
- koelvloeistof. Diesel 112, 132, 135
Brandstoftoevoer/ontluchten
brandstofsysteem 110
Motoren (gegevens) 112, 133
Gewichten en
aanhangergewichten 134-135
Afmetingen 136-138
Identificatiegegevens 17 Motorkap openen, steun 111
Onder de motorkap 112
Page 228 of 234

144
Milieu
ECO-RIJDEN
Door in de dagelijkse praktijk een aantal aanwijzingen op te volgen kunt u het brandstofverbruik en de CO2-uitstoot van
uw auto verminderen.
Maak optimaal gebruik van de versnellingsbak
Als uw auto is voorzien van een handgeschakelde
versnellingsbak, rijd dan rustig weg, schakel zo snel
mogelijk de tweede versnelling in en schakel bij voorkeur
relatief snel over naar een hogere versnelling. Volg de
aanwijzingen van de schakelindicator (indien aanwezig) die
op het instrumentenpaneel worden weergegeven.
Als uw auto is voorzien van een automatische versnellingsbak
of een elektronische gestuurde versnellingsbak, laat de
selectiehendel dan in de stand Drive "D"
of Auto "A"
(afhankelijk van het type versnellingsbak) staan en trap het
gaspedaal niet bruusk of diep in.
Kies voor een soepele rijstijl
Houd afstand van de auto's voor u, rem bij voorkeur af op de
motor in plaats van het rempedaal te gebruiken en trap het
gaspedaal geleidelijk in. Als u deze aanwijzingen naleeft,
neemt het brandstofverbruik en de CO
2-uitstoot af en wordt
de geluidsoverlast door het verkeer beperkt.
Als het verkeer goed doorstroomt, gebruik dan vanaf een
snelheid van ongeveer 40 km/h de snelheidsregelaar
(indien aanwezig).
Gebruik op slimme wijze de elektrische
voorzieningen
Als bij het instappen blijkt dat de temperatuur in de auto hoog
is opgelopen, open dan alle ruiten en de ventilatieroosters
alvorens de airconditioning in te schakelen.
Sluit vanaf een snelheid van 50 km/h de ruiten, maar laat de
ventilatieroosters geopend.
Gebruik de voorzieningen in het interieur die de temperatuurstij-
ging kunnen beperken (blinderingspaneel van het panorama-
dak, zonneschermen, enz.).
Schakel de airconditioning uit zodra de gewenste temperatuur is
bereikt (behalve bij auto's met een automatische airconditioning).
Schakel de achterruitverwarming en de ontwaseming uit
zodra deze niet meer nodig zijn als deze niet automatisch
worden aangestuurd.
Schakel de stoelverwarming zo snel mogelijk uit.
Schakel de verlichting en de mistlampen uit als het zicht
voldoende is.
Laat de motor vooral 's winters na het starten niet stationair
warmdraaien, maar rijd zo snel mogelijk weg: uw auto warmt
sneller op als u rijdt.
Sluit als passagier zo min mogelijk multimedia-apparatuur
(DVD-speler, MP3-speler, spelcomputer, enz.) op de auto aan
om het elektriciteitsverbruik, en dus het brandstofverbruik,
te beperken.
Koppel externe apparatuur los als u de auto verlaat.
Page 229 of 234

145
WEGWIJZE
R
10
Milieu
Beperk de oorzaken van een hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de auto: plaats de
zwaarste voorwerpen in de bagageruimte, zo dicht mogelijk
bij de achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand (dakdragers,
imperiaal, fietsendrager, aanhanger, enz.) van uw auto.
Gebruik liever een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de winterbanden
door zomerbanden.
Houd u aan de onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning (bij koude
banden), houd u daarbij aan de bandenspanning die
staat vermeld op de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van het reservewiel en van
de wielen van de aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie verversen,
oliefilter en luchtfilter vervangen, enz.) en houd u daarbij
aan het door de fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan drie keer
afslaan; zo voorkomt u dat brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na 3000 km het
gemiddelde brandstofverbruik zich stabiliseert.
Page 230 of 234

146
Voorzorgsmaatregelen
VOORZORGSMAATREGELEN...