stop start Peugeot Bipper 2014 Handleiding (in Dutch)
Page 143 of 192
141
7
SNEL WEER OP WEG
Accu
ACCU
Uitvoering zonder Stop & Start-
systeem
A.
Metalen pluspool van uw auto.
B.
Hulpaccu.
C.
Massapunt van uw auto.
D.
Metalen minpool van uw auto.
Laden met behulp van een acculader
Starten met een hulpaccu
- Sluit de rode kabel eerst aan op de
metalen pluspool A
en vervolgens op de
(+) pool van de hulpaccu B
.
- Sluit de groene of zwarte kabel aan op de
(-) pool van de hulpaccu B
.
- Sluit het andere uiteinde van de groene
of zwarte kabel aan op het massapunt C
van uw auto (nooit op de metalen
minpool D
van uw auto).
- Stel de startmotor in werking en laat de
motor draaien.
- Wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels los.
Laad de accu niet op zonder de
accukabels los te nemen.
- Maak de twee accupoolklemmen met
snelkoppeling los van de accu.
- Volg de aanwijzingen van de fabrikant
van de acculader.
- Controleer of de accupolen en de
klemmen schoon zijn. Indien ze
bedekt zijn met een (witte of groene)
oxidatielaag, neem dan de accukabels
los en reinig de polen en de klemmen.
- Sluit de twee accupoolklemmen met
snelkoppeling weer aan, te beginnen
met de minpool (-).
Een aantal functies is niet
beschikbaar als de laadtoestand van
de accu onvoldoende is.
Page 144 of 192
142
Accu
Uitvoering met Stop & Start-systeem
A.
Beschermkap.
B.
Metalen pluspool van uw auto.
C.
Hulpaccu.
D.
Massapunt van uw auto.
E.
Ontgrendelingsknop van de stekker.
F.
Stekker van de controlesensor.
G.
Controlesensor van de laadtoestand.
H.
Metalen minpool van uw auto.
Laden met behulp van een acculader
- Volg de aanwijzingen van de fabrikant van
de acculader.
- Controleer of de accupolen en de klemmen
schoon zijn. Indien ze bedekt zijn met een
(witte of groene) oxidatielaag, neem dan
de accukabels los en reinig de polen en de
klemmen.
- Sluit de stekker F
van de controlesensor G
aan.
- Plaats de beschermkap A
van de metalen pluspool B
.
Starten met een hulpaccu
- Verwijder de beschermkap A
van de
metalen pluspool B
.
- Sluit de rode kabel aan op de metalen
pluspool B
en vervolgens op de pluspool
(+) van de hulpaccu C
.
- Sluit de groene of zwarte kabel aan de
minpool (-) van de hulpaccu C
.
- Sluit het andere uiteinde van de groene
of zwarte kabel aan op het massapunt D
van uw auto (nooit op de metalen
minpool H
van uw auto).
- Stel de startmotor in werking en laat de
motor draaien.
- Wacht tot de motor stationair draait en
neem dan de kabels los.
- Plaats de beschermkap A
van de metalen
pluspool B
.
Koppel de accu niet los om deze op te
laden.
- Druk op de ontgrendelingsknop E
om de
stekker F
los te kunnen maken.
- Maak de stekker F
van de controlesensor
G
los.
- Verwijder de beschermkap A
van de
metalen pluspool B
.
- Sluit de kabels van de acculader aan:
(+) op de metalen pluspool B
; (-) op de
metalen minpool H
. Maak de controlesensor G
nooit los
van de metalen minpool H
, behalve
als de accu vervangen wordt.
Page 145 of 192
143
7
SNEL WEER OP WEG
Accu
Accu's bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor de gezondheid, zoals
zwavelzuur en lood. Accu's moeten volgens
de wettelijke voorschriften worden afgevoerd
en mogen in geen geval bij het huisvuil
terechtkomen.
Lever lege batterijen en accu's in bij een
erkend verzamelpunt.
Het is raadzaam de accu los te
koppelen als uw auto langer dan een
maand buiten gebruik is. Dit doet u bij
uitvoeringen met het Stop & Start-
systeem op de volgende manier:
- druk op de ontgrendelingsknop E
om de
stekker F
los te kunnen maken,
- maak de stekker F
van de controlesensor
G
los.
Maak de controlesensor G
nooit los van de
metalen minpool H
, behalve als de accu
vervangen wordt.
Deze sticker hoort bij het Stop &
Start-systeem en geeft aan dat er een
speciale 12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door een dealer van het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats.
Het negeren van deze aanwijzing kan
ertoe leiden dat de accu vroegtijdig aan
vervanging toe is.
Na het monteren van de accu door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats duurt het even
voordat het Stop & Start-systeem weer zal
werken, hoe lang dit duurt is afhankelijk
van klimatologische omstandigheden en de
laadtoestand van de accu (kan tot
ongeveer 8 uur duren).
Voordat u de accu gaat opladen
Laad om explosie- en brandgevaar te
voorkomen de accu alleen op in een goed
geventileerde ruimte en uit de buurt van
vonken of open vuur.
Probeer nooit een bevroren accu op te
laden: laat de accu eerst ontdooien om
explosiegevaar te voorkomen. Breng een
accu nadat deze bevroren is geweest bij een
specialist die controleert of de accu inwendig
niet is beschadigd en of er geen scheuren
in de wanden zitten, waardoor het giftige en
bijtende accuzuur kan gaan lekken.
Voordat u de accupoolklemmen losmaakt
Maak de accupoolklemmen niet los bij
draaiende motor.
Wacht 2 minuten na het uitzetten van het
contact alvorens de accu los te koppelen.
Sluit de ruiten en de portieren voordat de
accupoolklemmen worden losgemaakt.
Nadat u de accupoolklemmen hebt
aangesloten
Wacht na het opnieuw aansluiten van de
accupoolklemmen en het aanzetten van
het contact 1 minuut voor u de auto start,
hierdoor kunnen de elektrische systemen
geïnitialiseerd worden. Neem contact op
met het PEUGEOT-netwerk of met een
gekwalificeerde werkplaats wanneer hierna
toch storingen optreden.
Nadat de accu langdurig losgekoppeld is
geweest, moeten de volgende functies
geïnitialiseerd worden:
- de instellingen van het display (datum,
tijd, taal, afstandseenheden en
temperatuur),
- de voorkeuzezenders van de autoradio,
- de centrale vergrendeling.
Bepaalde instellingen van de auto zijn
gewist, raadpleeg het PEUGEOT-netwerk
of een gekwalificeerde werkplaats om deze
opnieuw in te stellen.
Page 165 of 192
163
7
SNEL WEER OP WEG
Brandstof
BRANDSTOF TANKEN
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer
45 liter
.
Te laag brandstofniveau
Als het minimale brandstofniveau
is bereikt, gaat dit lampje
branden. Er bevindt zich op
dat moment nog ongeveer
6
liter
brandstof in de tank .
Tank bij
de eerstvolgende gelegenheid om te
voorkomen dat u met een lege tank strandt. Het tanken dient met afgezette motor
te
geschieden.
- Open de brandstoftankklep.
- Houd met één hand de tankdop vast.
- Steek met uw andere hand de sleutel
in het slot en draai deze een derde
omwenteling.
- Verwijder de tankdop en hang deze op
aan de haak aan de binnenzijde van de
klep.
ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
Bij een zware aanrijding worden de
brandstoftoevoer en de elektrische voeding
van de auto automatisch onderbroken.
Gelijktijdig worden de deuren automatisch
ontgrendeld en gaan de plafonniers
branden. Er verschijnt een melding op
het display van het instrumentenpaneel,
afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
Draai de sleutel in de stand STOP
om
ontlading van de accu te voorkomen.
Controleer buiten de auto of u
geen brandstof ruikt en of er geen
brandstoflekkage is.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel.
Als de brandstoftankklep geopend is,
blokkeert een veiligheidssysteem het
openschuiven van de zijdeur (Combi).
Op een sticker aan de binnenzijde van
de klep staat de voorgeschreven soort
brandstof aangegeven.
Bij het openen van de dop kan een geluid
van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit
wordt veroorzaakt door een vacuüm en
is een normaal verschijnsel dat wordt
veroorzaakt door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen
er storingen optreden.
Vergrendel na het tanken de vuldop en sluit
de tankklep.
Page 173 of 192
171
7
SNEL WEER OP WEG
Controles
CONTROLES
Aftappen van water uit het
brandstoffilter
Als dit lampje gaat branden,
moet het brandstoffilter worden
afgetapt. Om te voorkomen
dat het lampje gaat branden
kan het filter ook op regelmatige basis
worden afgetapt, bijvoorbeeld bij elke
onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffilter aan de onderzijde van het
filter los. Ga door met aftappen tot al het
water uit het filter is weggelopen. Draai
vervolgens de aftapplug of de sensor weer
vast.
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat
werkzaamheden aan deze motoren altijd
uitvoeren door gekwalificeerde technici van
het PEUGEOT-netwerk.
Accu
Het is raadzaam de accu van uw auto voor de
winter te laten controleren door het PEUGEOT-
netwerk of door een gekwalifi ceerde werkplaats.
Luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert
de prestaties van de airconditioning
en kan stankoverlast in het interieur
veroorzaken. Raadpleeg het garantie- en
onderhoudsboekje voor informatie over het
vervangingsinterval van de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen. Raadpleeg in de rubriek 7 het
gedeelte "Motorruimte".
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
meer informatie over de controle van de
remschijven/-trommels van uw auto.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door
het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het PEUGEOT-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 185 of 192
183
8
WEGWIJZER
Cockpit
Voorzieningen voorin ..............107-108
●
dashboardkastje,
●
rokersset,
●
12V-aansluiting,
●
schrijftafel,
●
brillenvakje,
●
zonneklep.
Autoradio, CD/MP3.....................74-77
Bediening aan het stuurwiel van de
autoradio / handsfree set .....75, 78-95
Schakelindicator .............................. 50
Versnellingsbakken......... 49-50, 51-53
Parkeerhulp achter .......................... 73
Verwarming, ventilatie,
airconditioning .............104, 105-106
Ontdooien, ontwasemen................ 103
Vergrendeling laadruimte............39-40
Antispinregeling / Intelligent Traction
Control ................................. 116-118
Stop & Start-systeem..................56-58
Alarmknipperlichten ....................... 114
Page 187 of 192
185
8
WEGWIJZER
Cockpit
Antispinregeling / Intelligent
Traction Control ................... 116-118
Stop & Start ................................56-58
Alarmknipperlichten ....................... 114
Ontdooien, ontwasemen................ 103
Vergrendeling laadruimte............39-40
Motorkap openen........................... 166
Voorzieningen voorin ..............107-108
●
dashboardkastje,
●
rokersset,
●
12V-aansluiting,
●
schrijftafel,
●
brillenvakje,
●
zonneklep. Autoradio, CD/MP3.....................74-77
Versnellingsbakken......... 49-50, 51-53
Parkeerhulp achter .......................... 73 Verwarming, ventilatie,
airconditioning .............104, 105-106