Peugeot Boxer 2006 Handleiding (in Dutch)

Page 71 of 118

69
5
Airbags
AIRBAGS
De airbags zijn speciaal ontworpen
voor een betere veiligheid van de
inzittenden bij ernstige aanrijdingen:
ze vormen een aanvulling op de
werking van de veiligheidsgordels met
gordelkrachtbegrenzers.
De elektronische schoksensoren registreren
een plotselinge vertraging van de auto:
als de drempelwaarde voor het in werking
treden wordt overschreden, worden
de airbags onmiddellijk opgeblazen en
beschermen ze de inzittenden van de auto.
Direct na de aanrijding ontsnapt het gas
zodat noch het zicht, noch het eventueel
verlaten van de auto door de inzittenden
wordt belemmerd. De airbags treden niet in werking bij lichte
aanrijdingen waarbij de veiligheidsgordels
zorgen voor een afdoende bescherming; de
kracht van de aanrijding is afhankelijk van
het soort obstakel en de snelheid van de
auto op dat moment.
De airbags werken alleen als het contact
aan is.
Het uit de airbags ontsnappende gas
kan enigszins irriteren.
Airbags voor
Deze zijn voor de bestuurder in het midden
van het stuurwiel en voor de passagier in
het dashboard aangebracht. Ze worden
tegelijkertijd geactiveerd, behalve als de
airbag aan passagierszijde is uitgeschakeld.
Storing airbag voor
Als dit verklikkerlampje gaat
branden, laat het systeem dan
controleren door een PEUGEOT-
servicepunt.
VEILIGHEID

Page 72 of 118

kmC I T Y
70
Airbags
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
Raadpleeg in de rubriek 4 het gedeelte
"Mode" en selecteer vervolgens OFF in
het menu "Airbag passagier".
Het verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel
brandt zolang de airbag is
uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de
airbag aan passagierszijde altijd uit als u
een kinderzitje met de rug in de rijrichting op
de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaats als de passagiersairbag van uw
auto niet kan worden uitgeschakeld geen
kinderzitje op de voorstoel. In de stand
OFF werkt de airbag aan
passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
selecteer dan ON om de airbag opnieuw
in te schakelen en zo de veiligheid van uw
passagier te garanderen.
Controle uitschakeling
Als de airbag is uitgeschakeld, gaat
elke keer dat de motor wordt gestart
dit verklikkerlampje branden.Er verschijnt bovendien
een melding op dit display
(volgens uitvoering). Zij-airbags en window-airbags
De zij-airbags (volgens uitvoering) zijn aan
de zijde van de portieren in de rugleuningen
van de voorstoelen aangebracht.
De window-airbags zijn aangebracht in
de stijlen en in de hemelbekleding bij de
voorste zitplaatsen van de cabine.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen
de voorpassagier en de zijruit.
De zij- en window-airbags worden
opgeblazen aan de zijde waar de aanrijding
plaatsvindt.
Controle van werking
Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door
dit verklikkerlampje.

Page 73 of 118

71
5
Airbags
Gebruiksvoorschrift
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften voor een maximale
effectiviteit van de airbags (volgens
uitvoering):
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...).
Dit kan de goede werking van de airbag
belemmeren en/of de inzittende bij het
opblazen van de airbag verwonden.
Het is beslist niet toegestaan om
werkzaamheden uit te voeren aan
airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-
servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd
personeel.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren. Airbags voor
Houd het stuurwiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
Laat aan passagierszijde uw voeten niet op
het dashboard rusten.
Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te
vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten
in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
Bedek de stoelen alleen met goedgekeurde
stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-
servicepunt.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van
de stoelen, dit zou bij het afgaan van de
airbags kunnen leiden tot verwondingen aan
armen of middel.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de stijlen of op de
hemelbekleding, dit zou bij het afgaan
van de window-airbags kunnen leiden tot
hoofdletsel.
Schroef nooit de handgrepen van het dak
los; deze maken deel uit van de bevestiging
van de window-airbags.
VEILIGHEID

Page 74 of 118

kmC I T Y
70
Airbags
Uitschakelen airbag aan passagierszijde
Raadpleeg in de rubriek 4 het gedeelte
"Mode" en selecteer vervolgens OFF in
het menu "Airbag passagier".
Het verklikkerlampje op
het instrumentenpaneel
brandt zolang de airbag is
uitgeschakeld.
Schakel voor de veiligheid van uw kind de
airbag aan passagierszijde altijd uit als u
een kinderzitje met de rug in de rijrichting op
de voorstoel plaatst.
Anders kan een kind bij het afgaan van de
airbag levensgevaarlijk gewond raken.
Plaats als de passagiersairbag van uw
auto niet kan worden uitgeschakeld geen
kinderzitje op de voorstoel. In de stand
OFF werkt de airbag aan
passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet.
Als u het kinderzitje heeft verwijderd,
selecteer dan ON om de airbag opnieuw
in te schakelen en zo de veiligheid van uw
passagier te garanderen.
Controle uitschakeling
Als de airbag is uitgeschakeld, gaat
elke keer dat de motor wordt gestart
dit verklikkerlampje branden.Er verschijnt bovendien
een melding op dit display
(volgens uitvoering). Zij-airbags en window-airbags
De zij-airbags (volgens uitvoering) zijn aan
de zijde van de portieren in de rugleuningen
van de voorstoelen aangebracht.
De window-airbags zijn aangebracht in
de stijlen en in de hemelbekleding bij de
voorste zitplaatsen van de cabine.
De window-airbag wordt opgeblazen tussen
de voorpassagier en de zijruit.
De zij- en window-airbags worden
opgeblazen aan de zijde waar de aanrijding
plaatsvindt.
Controle van werking
Het goed functioneren van het
systeem wordt aangegeven door
dit verklikkerlampje.

Page 75 of 118

71
5
Airbags
Gebruiksvoorschrift
Houd u aan de volgende
veiligheidsvoorschriften voor een maximale
effectiviteit van de airbags (volgens
uitvoering):
Draag altijd een correct afgestelde
veiligheidsgordel.
Maak er een gewoonte van om normaal
rechtop in de voorstoelen te zitten.
Zorg dat er zich niets bevindt tussen
de airbag en de inzittenden (kinderen,
huisdieren, objecten...).
Dit kan de goede werking van de airbag
belemmeren en/of de inzittende bij het
opblazen van de airbag verwonden.
Het is beslist niet toegestaan om
werkzaamheden uit te voeren aan
airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-
servicepunt heeft hiervoor gekwalificeerd
personeel.
Laat na een aanrijding of diefstal van uw
auto de airbagsystemen controleren. Airbags voor
Houd het stuurwiel niet aan de spaken
vast en laat uw handen niet op het
stuurwielkussen rusten.
Laat aan passagierszijde uw voeten niet op
het dashboard rusten.
Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te
vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen,
kunnen brandende sigaretten of een pijp
brandwonden of ander letsel veroorzaken.
Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten
in de stuurwielbekleding en sla er niet op.
Zij-airbags
Bedek de stoelen alleen met goedgekeurde
stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-
servicepunt.
Bevestig nooit iets aan de rugleuning van
de stoelen, dit zou bij het afgaan van de
airbags kunnen leiden tot verwondingen aan
armen of middel.
Ga niet onnodig dicht tegen het
portierpaneel zitten.
Window-airbags
Bevestig nooit iets op de stijlen of op de
hemelbekleding, dit zou bij het afgaan
van de window-airbags kunnen leiden tot
hoofdletsel.
Schroef nooit de handgrepen van het dak
los; deze maken deel uit van de bevestiging
van de window-airbags.
VEILIGHEID

Page 76 of 118

72
Kinderen aan boord
KINDEREN AAN BOORD
ALGEMENE INFORMATIE MET
BETREKKING TOT KINDERZITJES
Hoewel PEUGEOT bij het ontwerp van
uw auto veel aandacht heeft besteed aan
veiligheidsvoorzieningen voor uw kinderen,
is hun veiligheid natuurlijk ook afhankelijk
van u zelf.
Volg voor een optimale veiligheid de
volgende adviezen op:
- sinds 1992, en conform Richtlijn 2000/3 dienen kinderen jonger dan
12 jaar in gehomologeerde, aan
het lichaamsgewicht aangepaste
kinderzitjes op met veiligheidsgordels of
ISOFIX-bevestigingen uitgeruste plaatsen
te worden vervoerd,
- de veiligste plaats voor het vervoeren
van een kind is volgens de statistieken
een plaats op de achterbank van uw
auto ,
- kinderen tot 9 kg moeten zowel voor-
als achterin met de rug in de rijrichting
worden vervoerd.
PEUGEOT beveelt u aan kinderen op
de achterzitplaatsen van uw auto te
vervoeren:
- met de rug in de rijrichting tot 2 jaar,
- met het gezicht in de rijrichting vanaf
2 jaar. "Met de rug in de
rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met
de rug in de rijrichting
op de
passagiersstoel voor wordt geplaatst,
moet de airbag aan passagierszijde zijn
uitgeschakeld. Anders kan het kind bij het
afgaan van de airbag levensgevaarlijk
gewond raken . "Met het gezicht in de
rijrichting"
Wanneer een kinderzitje met het
gezicht in de rijrichting
op de
passagiersstoel voor wordt geplaatst, mag
de airbag aan passagierszijde niet worden
uitgeschakeld.
Raadpleeg de lijst met de voor uw land
goedgekeurde kinderzitjes. De aanwezigheid
van ISOFIX-bevestigingen, achterzitplaatsen
en een (uitschakelbare) passagiersairbag is
afhankelijk van de uitvoering.
BEVESTIGEN VAN EEN KINDERZITJE MET EEN DRIEPUNTS
VEILIGHEIDSGORDEL
Rubriek 4, MODE

Page 77 of 118

73
5
Kinderen aan boord
De functie van de kinderzitjes is gelijk
voor het gehele PEUGEOT gamma.
Ieder gamma heeft echter zijn eigen
bijzonderheden.
De airbag aan passagierszijde (volgens
uitvoering) kan worden uitgeschakeld
met behulp van de toets MODE van de
boordcomputer.
De tweezitsbank vóór is niet in lengterichting
verstelbaar.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden.ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Deze zitplaatsen* zijn uitgerust met ISOFIX-
bevestigingen.
Het betreft 2 ringen die zijn geplaatst tussen
de rug en de zitting van de stoel.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over
2 sloten die eenvoudig aan deze ringen
kunnen worden verankerd.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een
betrouwbare, degelijke en snelle montage
van het kinderzitje in uw auto.
* Volgens uitvoering.
VEILIGHEID

Page 78 of 118

73
5
Kinderen aan boord
De functie van de kinderzitjes is gelijk
voor het gehele PEUGEOT gamma.
Ieder gamma heeft echter zijn eigen
bijzonderheden.
De airbag aan passagierszijde (volgens
uitvoering) kan worden uitgeschakeld
met behulp van de toets MODE van de
boordcomputer.
De tweezitsbank vóór is niet in lengterichting
verstelbaar.
Laat nooit een kind op schoot zitten tijdens
het rijden.ISOFIX-BEVESTIGINGEN
Deze zitplaatsen* zijn uitgerust met ISOFIX-
bevestigingen.
Het betreft 2 ringen die zijn geplaatst tussen
de rug en de zitting van de stoel.
De ISOFIX-kinderzitjes beschikken over
2 sloten die eenvoudig aan deze ringen
kunnen worden verankerd.
De ISOFIX-bevestigingen zorgen voor een
betrouwbare, degelijke en snelle montage
van het kinderzitje in uw auto.
* Volgens uitvoering.
VEILIGHEID

Page 79 of 118


74
Kinderen aan boord
ISOFIX KINDERZITJES AANBEVOLEN DOOR PEUGEOT EN GEHOMOLOGEERD VOOR UW AUTO
MAXI COSI CabrioFix
(gewichtsgroep E) KIDDY ISOFIX
RÖMER Duo ISOFIX (gewichtsgroep B1)
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Groep 0+:
vanaf de geboorte tot 13 kg
Groep 0+:
vanaf de geboorte tot 13 kg
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst. Wordt met de rug in de
rijrichting geplaatst. Wordt met het gezicht in de
rijrichting geplaatst.
Groep 1: van 9 tot 18 kg
Wordt uitsluitend met het gezicht in de rijrichting geplaatst.
De passagiersstoel vóór moet in
de middelste stand worden gezet.
De rugleuning van het zitje
moet tegen de rugleuning van
de desbetreffende voorstoel
steunen.
Het ISOFIX-onderstel is voorzien
van een in hoogte verstelbare
steun.
Deze steun dient tegen de vloer
van de auto te steunen.
Het zitje kan zonder het
ISOFIX-onderstel ook worden
bevestigd op zitplaatsen die
niet zijn voorzien van ISOFIX-
bevestigingen. Wordt zonder de bovenste riem bevestigd.
Het zitje kan in drie standen worden gezet:
rechtop, slaapstand en verlengd.
Verstel de voorstoel van de auto om te
voorkomen dat de voeten van het kind de
rugleuning raken.
Deze kinderzitjes kunnen ook worden bevestigd op zi
tplaatsen die niet zijn voorzien van ISOFIX-bevestigingen.
Het is in dat geval verplicht het kinderzitje met d e normale driepunts veiligheidsgordel op de zitplaa ts van de auto te bevestigen.
Volg bij het plaatsen van het kinderzitje de gebrui ksaanwijzing van de fabrikant van het zitje.

Page 80 of 118




75
5
Kinderen aan boord
DOOR PEUGEOT AANBEVOLEN KINDERZITJES
PEUGEOT levert een complete reeks kinderzitjes met een artikelnummer van Automobiles PEUGEOT die met e en driepunts
veiligheidsgordel kunnen worden vastgemaakt:
Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg
Groep 0+: vanaf de geboorte tot 13 kg
L1
"BRITAX Babysure" (E11 0344117)
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.L2 "RÖMER Baby-Safe" (E1 03301146)
Wordt met de rug in de rijrichting geplaatst.
Groep 1, 2 en 3: van 9 tot 36 kg
L3 "KIDDY Life"
(E1 03301135)
Omwille van de veiligheid van jonge kinderen (van 9 tot 18 kg),
raadt PEUGEOT u aan de gordelbeschermer te gebruike n.
Groep 2 en 3: van 15 tot 36 kg
L4
"RECARO Start"
(E1 03301108)L5 "KLIPPAN Optima"
(E17 030007)
Vanaf 6 jaar (ongeveer 22 kg):
gebruik alleen de zitverhoging.
VEILIGHEID

Page:   < prev 1-10 ... 31-40 41-50 51-60 61-70 71-80 81-90 91-100 101-110 111-120 ... 120 next >