display Peugeot Boxer 2010 Handleiding (in Dutch)
Page 35 of 163
Starten en stoppen
HILL HOLDER
Deze aan het ESP gekoppelde functie
vereenvoudigt het wegrijden op een helling
en wordt geactiveerd onder de volgende
omstandigheden:
- de auto moet stilstaan met draaiende motor en het rempedaal ingetrapt,
- de helling moet steiler zijn dan 5%,
- bij het omhoog rijden op een helling moet de versnellingsbak in de
neutraalstand staan of moet een
versnelling zijn ingeschakeld, maar niet
de achteruitversnelling,
- bij het afdalen van een helling moet de achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Holder of hulp bij het wegrijden
op een helling is een voorziening om het
rijcomfort te vergroten en kan niet gebruikt
worden als elektrisch bediende handrem.
Als u het rempedaal en het
koppelingspedaal hebt ingetrapt, hebt u
zodra u het rempedaal loslaat ongeveer
2 seconden de tijd om, zonder dat de auto
de helling af begint te rollen, gas te geven
en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie
automatisch gedeactiveerd door de remdruk
geleidelijk te laten afnemen.
Gedurende deze fase is het mogelijk dat de
remmen hoorbaar zijn, het teken dat de auto
in beweging komt.
Storing
In het geval van een storing in het
systeem gaat dit verklikkerlampje
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
ter bevestiging op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om het
systeem te laten nakijken.
De Hill Holder wordt gedeactiveerd onder de
volgende omstandigheden:
- als u het koppelingspedaal laat
opkomen,
- als de handrem wordt aangetrokken,
- als de motor wordt afgezet,
- als de motor afslaat.
Page 36 of 163
Starten en stoppen
HILL HOLDER
Deze aan het ESP gekoppelde functie
vereenvoudigt het wegrijden op een helling
en wordt geactiveerd onder de volgende
omstandigheden:
- de auto moet stilstaan met draaiende motor en het rempedaal ingetrapt,
- de helling moet steiler zijn dan 5%,
- bij het omhoog rijden op een helling moet de versnellingsbak in de
neutraalstand staan of moet een
versnelling zijn ingeschakeld, maar niet
de achteruitversnelling,
- bij het afdalen van een helling moet de achteruitversnelling zijn ingeschakeld.
De Hill Holder of hulp bij het wegrijden
op een helling is een voorziening om het
rijcomfort te vergroten en kan niet gebruikt
worden als elektrisch bediende handrem.
Als u het rempedaal en het
koppelingspedaal hebt ingetrapt, hebt u
zodra u het rempedaal loslaat ongeveer
2 seconden de tijd om, zonder dat de auto
de helling af begint te rollen, gas te geven
en weg te rijden.
Bij het wegrijden wordt de functie
automatisch gedeactiveerd door de remdruk
geleidelijk te laten afnemen.
Gedurende deze fase is het mogelijk dat de
remmen hoorbaar zijn, het teken dat de auto
in beweging komt.
Storing
In het geval van een storing in het
systeem gaat dit verklikkerlampje
branden in combinatie met een
geluidssignaal en een melding
ter bevestiging op het display.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk om het
systeem te laten nakijken.
De Hill Holder wordt gedeactiveerd onder de
volgende omstandigheden:
- als u het koppelingspedaal laat
opkomen,
- als de handrem wordt aangetrokken,
- als de motor wordt afgezet,
- als de motor afslaat.
Page 40 of 163
42
Stuurkolomschakelaars
KOPLAMPEN VERSTELLEN
Pas de stand van de koplampen aan de
belading van de auto aan.
De koplampen kunnen worden versteld als
het dimlicht of het grootlicht is ingeschakeld. Druk herhaaldelijk op deze
schakelaars op het dashboard
om de koplampen te verstellen.
Een verklikkerlampje op het
display geeft de geselecteerde
stand aan (0, 1, 2, 3).
PARKEERLICHTEN/PARK
De parkeerlichten kunnen blijven branden
als de auto geparkeerd staat met afgezet
contact, sleutel in de stand STOP of sleutel
uit het contact verwijderd.
Zet de ring van de lichtschakelaar in de
stand O, vervolgens op parkeerlichten,
dimlicht of grootlicht.
Het verklikkerlampje op het
dashboard gaat branden.
De parkeerkeerlichten blijven
branden zolang de auto
geparkeerd staat.
Als de verlichting langdurig blijft branden,
kan de laadtoestand van de accu van uw
auto aanzienlijk worden verminderd.
Page 43 of 163
45
3
ERGONOMIE EN COMFORT
Stuurkolomschakelaars
Selecteren van de functie - ON
Selecteer ON om de
functie in te schakelen.
Dit wordt bevestigd
door een melding op dit
display (volgens uitvoering).
Instellen van een snelheid
Breng uw auto met het gaspedaal op de
gewenste snelheid (4e of 5e versnelling
ingeschakeld).
Beweeg de hendel ongeveer één seconde
omhoog (+) om de snelheid op te slaan.
Laat het gaspedaal geleidelijk los.
De snelheid wordt nu door de auto
gehandhaafd.
Uitschakelen van de functie
Trap het rem- of koppelingspedaal in
of draai de knop in de stand OFF , het
pictogram verdwijnt.
Bij een ingreep van het ESP- of het
ASR-systeem wordt de snelheidsregelaar
tijdelijk uitgeschakeld.
- de snelheid in stappen verhogen door de toets steeds kort in te drukken of de
snelheid geleidelijk verhogen door de
schakelaar omhoog te houden (+),
Tijdelijke overschrijding van de snelheid
Het blijft altijd mogelijk om als de
snelheidsregelaar is ingeschakeld de
ingestelde snelheid te overschrijden door
het gaspedaal in te trappen (bijv. voor het
inhalen van een auto).
- de snelheid geleidelijk verlagen door de schakelaar omlaag te houden (-).
Hervatten - RES
Verhoog of verlaag de
wagensnelheid geleidelijk naar
de eerder ingestelde snelheid
en druk op RES om deze weer aan te
nemen (nadat bijvoorbeeld het rem- of
koppelingspedaal is ingetrapt).
Het pictogram gaat branden, de
snelheidsregelaar is weer ingeschakeld.
Ingestelde snelheid wijzigen tijdens de werking van de snelheidsregelaar
U kunt:
Page 49 of 163
51
3
ERGONOMIE EN COMFORT
Ventilatie
AUTOMATISCHE AIRCONDITIONING - CENTRALE REGELING
Het bedieningspaneel van de automatische
airconditioning (volgens uitvoering) bevindt
zich op de middenconsole. Het systeem
onderscheidt zich door het display.
Stand AUTO
Inschakelen van de stand FULL
AUTO : druk op de schakelaar
AUTO om alle functies van het
systeem in te schakelen. Dit wordt
bevestigd door de weergave van
FULL AUTO . Dit is de normale gebruiksstand
van de automatische airconditioning.
Stel met de draaiknop om de toets AUTO de
temperatuur naar wens in tussen:
- H I ( H i g h t o t ≈