PEUGEOT BOXER 2021 Instructieboekje (in Dutch)

Page 161 of 212

159
Specifieke kenmerken
10Dubbelchassiscabine Dubbelplatformcabine
L3L4L2L3L4
L Totale lengte 5.843 6.208 5.738 6.228 6.678
A Wielbasis 4.0353.450 4.035
B Overhang vóór 948948
C Overhang achter 8601.2251.340 1.245 1.695
D Breedte (met/zonder buitenspiegels) 2.508/2.050-/2.100
- Bebouwbare breedte --
- Maximale bebouwbare breedte --
E Spoorbreedte vóór 1.8101.810
- Spoorbreedte achter 1.7901.790
- Grotere spoorbreedte achter 1.9801.980
F Totale hoogte 2.2542.153
- Maximale bebouwbare hoogte --

Page 162 of 212

160
Specifieke kenmerken
Kiepwagen

De laadklep kan omhoog worden gezet met een
hydro-elektrische eenheid die door de accu van het
voertuig wordt gevoed.


De klep wordt omhoog of omlaag gezet door op
de bijbehorende toetsen van de magnetische en
verwijderbare afstandsbediening in een steun in de
cabine te drukken.
De laadklep wordt omhoog gezet met de motor van
de eenheid.
De laadklep wordt omlaag gezet met een
magneetklep die de olieretour van de poot opent.
Een antivalsysteem zorgt dat de laadklep veilig
omlaag kan worden gezet, zowel vanuit stilstand als
vanuit omhoog zetten.
Veiligheidsvoorschriften

Rijd nooit terwijl de laadklep omlaag staat.Zorg dat er tijdens het lossen geen mensen
of obstakels aanwezig zijn (op de grond en
hoger).
Laat de laadbak nooit omhoog staan wanneer u
deze niet gebruikt.
Kiep altijd met het bovenste deel van de laadklep
vergrendeld.
Neem de maximale belasting op het tarraplaatje
op het voertuig in acht.
Controleer regelmatig of de ophanging in goede
staat is en of de banden met de aanbevolen
bandenspanning zijn opgepompt.
Verdeel de lading gelijkmatig over de kiepwagen.
Vervoer producten van hetzelfde type die
gemakkelijk te storten zijn of eenvoudig zijn te
verplaatsen.
Rijd nooit met de laadbak omhoog, ook niet
langzaam.


Belast de open laadklep nooit met meer dan 150 kg.
Kiep op een vlakke, harde ondergrond; op hellingen of losse grond kan het zwaartepunt
zich verplaatsen, waardoor de stabiliteit van het
voertuig in gevaar komt.

Page 163 of 212

161
Specifieke kenmerken
10Specificaties
UitrustingDetail
Kiepwagen Het laadbed van de kiepwagen bestaat uit twee balken van hoogwaardig staal, 2,5 mm dik, verzinkt, met
laserlassen in het midden en in de lengte.
In de carrosseriekleur gespoten kiepwagen
Structuur van de kiepwagen 2 hoofdzijbalken in gegalvaniseerd hoogwaardig staal.
1 dwarsbalk aan bovenkant hefcilinder van stalen buizen.
Dwarsbalken van gegalvaniseerd, hoogwaardig staal. Unit beschermd tegen corrosie met een poedercoating.
Subframe 2 C-vormige zijbalken van hoogwaardig staal, dikte 2,5 mm, intern bevestigd met verbrede onderste
spatschermen.
Gemonteerd op het basisvoertuig met gestanste steunen van hoogwaardig st\
aal.
1 dwarsbalk van staal aan onderkant hefcilinder, mechanisch gelaste buis, thermisch verzinkt.
1 dwarsbalk met achterste scharnier in gegalvaniseerd staal.
Steunaanslagen op uiteinden van zijbalk.
Zijbeschermingen truck en spatbordsteunen in gegalvaniseerd staal.
Platen Platen van hoogwaardig staal, dikte 15/10, koudgewalst en gemonteerd door continu laserlassen.
Anticorrosiebescherming gegarandeerd door een behandeling met poedercoat\
ing.
Vergrendelhandgrepen met verstevigde, zinkcoating, geïntegreerd in de uitsparing van de plaat.
Laadklep bevestigd met twee kettingen links en rechts.
Maximale belasting van de geopende laadklep: 150 kg.
Ladderhouder Rails van gegalvaniseerd staal. Panelen en dwarsbalken in gelakt staal met gekrompen bouten.
Elektropomp 12 V/2 kW.
Bedrijfstemperatuur: -20 tot +70 °C.
Hydraulische cilinder Expansie, stang van nitride, 3 behuizingen, Diam: 107 mm.
Maximale druk: 20 bar.
Hydraulische olie Mineraal van het type ISO HV 46 of vergelijkbaar.

Page 164 of 212

162
Specifieke kenmerken
Afmetingen
Deze aanpassing is alleen beschikbaar bij de enkele
L2-cabine; zie de onderstaande tabel voor de
specificaties van de kiepwagen.
Kiepwagen (in mm)
Bruikbare lengte3.200
Totale lengte 3.248
Bruikbare breedte 2.000
Totale breedte 2.100
Hoogte van platen 350
Gewicht van de ombouw (in kg) 550
Zie voor specificaties van de L2-chassiscabine het deel Afmetingen van
de platformuitvoering.
Gewichten en
aanhangergewichten (kg)
Wanneer u een sleepvoorziening wilt laten monteren, neem contact op met een
PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gewicht van een geremde aanhanger met
lastoverdracht kan worden verhoogd, mits
hetzelfde gewicht uit het voertuig wordt verwijderd
om het combinatiegewicht niet te overschrijden.
Waarschuwing! Het trekken van een aanhanger met een licht beladen voertuig kan een negatieve invloed
op het weggedrag hebben.
Het ledig gewicht rijklaar is gelijk aan het onbelaste
gewicht + bestuurder (75 kg) + tank vol tot 90%.


Controleer het volgende voordat u een aanhanger
sleept:


of de verticale kracht op de trekhaakkogel niet

meer dan de waarde (S) aangegeven op het
tarraplaatje van de aanhanger is;

of het gesleepte gewicht (TW) minder is dan de

waarde aangegeven op het tarraplaatje van de
aanhanger en het maximaal toelaatbaar gewicht
(GVW) de waarde op het tarraplaatje van de
aanhanger niet overschrijdt.

bij een zelfdragende aanhanger mag het

maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GTW) de
waarde op het tarraplaatje niet overschrijden.
Hydraulisch systeem
Deze voorzorgsmaatregelen zijn verplicht bij alle
werkzaamheden aan het hydraulische systeem.

Page 165 of 212

163
Specifieke kenmerken
10– Zet als u werkzaamheden onder de kiepbak gaat
uitvoeren de kiepbak in de beveiligde stand op de
veiligheidssteun (positie aangegeven door een rode
pijl aan de onderzijde van de kiepbak).


– Voer nooit werkzaamheden onder de kiepbak uit
als deze niet wordt ondersteund.


Onderbreek de elektrische voeding van

de elektrohydraulische groep met een
circuitonderbreker.


Stilstaande auto, motor afgezet.
Het is om veiligheidsredenen ten zeerste af te raden om werkzaamheden onder de
kiepbak uit te voeren tijdens de bediening of
tijdens handelingen bij onderhoud.
Onderhoud
Reservoir
Controleer regelmatig het olieniveau en vul indien
nodig bij. Ververs de olie jaarlijks. Ververs de olie
ook als deze water bevat.
Controleer periodiek de staat van de slang en de
afdichting van het hydraulische systeem.
Pomp en elektromotor
De pomp en elektromotor zijn onderhoudsvrij,
de pomplagers worden gesmeerd door de
rondgepompte olie en de kogellagers zijn voor de
gehele levensduur gesmeerd.
Smering
De scharnierpunten van de kiepbak en de cilinder
zijn niet voorzien van een smeerinrichting. Smeer
regelmatig de scharnieren en handgrepen van de
zijschotten en de vergrendelingshaken van het
achterschot.
Subframe en kiepbak
Voor een maximale levensduur van de kiepbak
adviseren wij u deze regelmatig te reinigen met een
hogedrukreiniger.
Werk lakbeschadigingen zo snel mogelijk bij om
roestvorming te voorkomen.
Laat nadat u de kiepbak 8 maanden hebt gebruikt het aantrekkoppel van de
verbinding tussen het subframe en het chassis
controleren (volgens de ombouwvoorschriften
van de fabrikant).
De schuifklep reinigen
► Draai de dop ( 244A) los; wees voorzichtig met
de kogel en het opvangen ervan.


Schroef de eenheid van banjobout/zuiger met

een brede schroevendraaier los. ►

Controleer of de zuiger vrij beweegt en verwijder

vreemd materiaal. Gebruik een magneet om
metaalresten te verwijderen.

Plaats de eenheid terug en zorg dat de zuiger vrij

kan bewegen. Bewaar de kogel met een beetje vet
op de dop voor bevestiging.

Ontlucht de hydraulische eenheid.
De hydraulische eenheid ontluchten
► Draai de zeskantdop (
257) los.
► Draai de interne bout ( 587) een halve slag los
met een inbussleutel van 6 mm.


Bedien de eenheid enkele seconden door op de

knop voor omhoog te drukken.
Het kiepgedeelte gaat niet of heel langzaam
omhoog. Als er olie uit deze opening komt, is de
eenheid ontlucht.


Draai de bout (
587) weer vast en plaats de dop
( 257) terug. Controleer of het kiepgedeelte goed
omlaag gaat.

Page 166 of 212

164
Specifieke kenmerken
Gedetailleerd schema van de hydraulische
centrale UD2386


Diagnose
Elektrische storingen
Symptomen Inspectie/Controle
De hydraulische
eenheid werkt niet.Kabelboom voeding en relais
eenheid.
Kabelboom bediening
(regeleenheid).
Stroomonderbreker.
De hefcilinder gaat
niet omlaag. Nee, controleer de spoel en
de elektrische aansluitingen
van de klep.
De regeleenheid
werkt niet. Controleer de aansluiting en
contacten.
Symptomen Inspectie/Controle
De zekering brandt
door bij het dalen.Vervang de daalspoel.
Hydraulische storingen
Symptomen Inspectie/Controle
Zeer luidruchtige
eenheid, gaat
zeer langzaam
omhoog. Aanzuigzeef verstopt of
verbrijzeld op de bodem van
de tank.
Zeer luidruchtige
nieuwe eenheid,
gaat zeer snel
omhoog. Pompuitlijning, vervang de
eenheid.
De hefcilinder gaat
zelf omlaag. Daalklep samengedrukt of
geblokkeerd.
De hefcilinder gaat
niet omlaag. Ja, controleer de schuifklep
en ontlucht het systeem.
Zie het hoofdstuk
"Onderhoud".
Nee, vervang de solenoïde.
Nee, controleer de uitlijning
van de hefcilinder.
Symptomen Inspectie/Controle
De eenheid werkt,
maar de druk
neemt niet toe. Schuifklep vast bij geen
solenoïde op de eenheid.
Zie het hoofdstuk
"Onderhoud".
Drukontlastingsvoorziening,
instelling, vuil.
Pompafdichting defect.
Koppeling motor/pomp.
Pomp los van de steun.
De hydraulische
eenheid werkt niet. Solenoïde geblokkeerd,
vervang deze of draai de
moer achter de zeef vast.
Emulsie in de tank. Verkeerd geplaatste
retourleiding.
Te laag oliepeil.
De olie stroomt
terug door de olie-
ontluchtingsleiding. Olieniveau te hoog.
Tolerantie van membraan
olieontluchtingsleiding
te hoog, moet worden
vervangen.
Geldt alleen voor
UD2386-eenheden.

Page 167 of 212

165
Audiosysteem
11Audiosysteem

Multimedia audiosysteem
- Bluetooth
®-telefoon
Het systeem is zodanig beveiligd dat het uitsluitend in uw auto functioneert.
Uit veiligheidsoverwegingen moet de bestuurder handelingen die veel aandacht
vergen altijd uitvoeren als het voertuig stilstaat.
Als de motor is afgezet, schakelt het systeem
zichzelf uit nadat de eco-mode is ingeschakeld
om te voorkomen dat de accu leeg raakt.
De eerste stappen
Aan/uit en volumeregeling.
Selecteren van het golfbereik FM en AM.
Selecteren van de bron USB of AUX.
Toegang tot de lijst van aangesloten
telefoons.
Draaien: scrollen door de lijst of afstemmen op een radiozender.
Drukken: bevestigen van de op het scherm
weergegeven optie.
Informatie over de op dat moment beluisterde radiozender of het op dat
moment gebruikte medium.
Selecteren van opgeslagen zenders. FM-A, FM-B, FM-C, AM-A, AM-B, AM-C.
Weergeven van het menu en instellen van de opties.
Toetsen 1 t/m 6 autoradio: Selecteren van een voorkeuzezender.
Ingedrukt houden: opslaan van een zender als
voorkeuzezender.
Afspelen in willekeurige volgorde.
Herhaald afspelen.
Geluid onderbreken/pauzeren.
Automatisch zoeken naar lagere frequentie.
Selecteren van de vorige afspeellijst van het
USB-apparaat.
Ingedrukt houden: terugspoelen.
Automatisch zoeken naar hogere frequentie. Selecteren van de volgende afspeellijst van het
USB-apparaat.
Ingedrukt houden: vooruitspoelen.
Huidige bewerking afbreken.
Eén niveau omhooggaan in een structuur
(menu of map).
Stuurkolomschakelaars
De pauzefunctie van USB/iPod, AUX en Bluetooth®-bronnen inschakelen/
uitschakelen.
De dempingsfunctie van de radio inschakelen/
uitschakelen.
De microfoon tijdens een telefoongesprek
inschakelen/uitschakelen.
Omhoog of omlaag: verhoog of verlaag het volume van gesproken meldingen en
muziek, de handsfree functie en leesfunctie voor
tekstberichten.
Stemherkenning inschakelen. Een gesproken bericht onderbreken om een
nieuw gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.
Een inkomende oproep aannemen. Een tweede inkomende oproep aannemen
en het huidige gesprek in de wacht zetten.
Stemherkenning inschakelen voor de
telefoonfunctie.
Een gesproken bericht onderbreken om een ander
gesproken commando te geven.
Stemherkenning onderbreken.

Page 168 of 212

166
Audiosysteem
Radio, omhoog of omlaag: volgende/vorige zender selecteren.
Radio, continu omhoog of omlaag: omhoog of
omlaag door frequenties scannen totdat u de toets
loslaat.
Media, omhoog of omlaag: het volgende/vorige
nummer selecteren.
Media continu omhoog of omlaag: snel vooruit of
achteruit totdat u de toets loslaat.
Een inkomende oproep weigeren. Telefoongesprek beëindigen.
Radio
Een radiozender selecteren
Er kunnen storingen in de ontvangst optreden door obstakels in de omgeving
(bergen, gebouwen, tunnels, parkeergarages,
enz.), ook als de RDS-functie is ingeschakeld.
Dit is een normaal verschijnsel voor radiogolven
en kan in geen enkel opzicht worden gezien als
een defect van de autoradio.
Druk op de toets "RADIO" om het golfbereik FM of AM te selecteren.
Druk kort op een van de toetsen om automatisch af te stemmen op een
zender met een lagere/hogere frequentie.
Draai aan de draaiknop om handmatig te zoeken naar een zender met een lagere/
hogere frequentie.
Druk op de draaiknop om de lijst van de beschikbare zenders in het gebied waar u
zich bevindt te bekijken.
Draai aan de draaiknop om een radiozender te
kiezen en druk vervolgens op de draaiknop om de
zender te selecteren.
Opslaan van een radiozender
Druk op de toets "RADIO" om het golfbereik FM of AM te selecteren.
Druk op de toets "A-B-C" om een van de drie niveaus voor voorkeuzezenders te
selecteren.
Houd een toets lang ingedrukt om de radiozender op te slaan waarnaar op dat
moment wordt geluisterd.
De naam van de radiozender wordt weergegeven en
er klinkt een geluidssignaal om te bevestigen dat de
zender is opgeslagen.
Druk op "INFO" om de informatie weer te geven over de radiozender waarnaar op dat
moment wordt geluisterd.
RDS
Als de RDS-functie is weergegeven, zoekt de radio steeds naar de sterkste frequentie
van een zender, zodat u ernaar kunt blijven
luisteren. Onder bepaalde omstandigheden zijn
sommige RDS-zenders echter niet in het hele
land te ontvangen doordat de zenders niet het
hele land dekken. Bij slechte ontvangst kan het
daarom zijn dat de radio tijdens het rijden
overschakelt op een regionale zender.
Druk op de toets "MENU".
Selecteer "Regionaal" en druk vervolgens
om het RDS in of uit te schakelen.
Alternatieve frequentie (AF)
Selecteer "Alternatieve frequentie (AF)" en druk vervolgens om de frequentie te
activeren of deactiveren.
Als de functie "Regionaal" is geactiveerd, kan het systeem dan altijd de beste
beschikbare frequentie zoeken.
TA-berichten beluisteren
De functie TA (Traffic Announcement) geeft voorrang aan het luisteren naar de
verkeersinformatie. Voor de werking van deze
functie is een goede ontvangst vereist van een
radiozender die deze berichten uitzendt. Zodra er
een bericht wordt uitgezonden, wordt de
geluidsbron die op dat moment wordt
weergegeven (radio, CD enz.) automatisch
onderbroken en wordt de verkeersinformatie
doorgegeven. Zodra het bericht is afgelopen,
wordt de weergave van de oorspronkelijke
geluidsbron hervat.
Druk op de toets "MENU".

Page 169 of 212

167
Audiosysteem
11Selecteer "Verkeersinformatie (TA)" en druk vervolgens om de ontvangst van
verkeersinformatie te activeren of deactiveren.
Media
USB-aansluiting
Steek de USB-stick in de aansluiting of sluit het apparaat met een geschikte kabel (niet
meegeleverd) aan op de USB-aansluitingin het
middelste opbergvak, dat speciaal is bedoeld voor
het overdragen van gegevens naar het systeem.
Gebruik geen USB-hub om beschadiging van het systeem te voorkomen.
Het systeem maakt afspeellijsten aan (in het
tijdelijke geheugen). Het aanmaken van deze lijsten
kan enkele seconden of soms enkele minuten
duren nadat het apparaat voor de eerste keer is
aangesloten.
Verminder het aantal niet-muziekbestanden en het
aantal mappen om de wachttijd te verkorten.
Elke keer als het contact wordt aangezet of als
er een nieuwe verbinding via de USB-stick wordt
gemaakt, worden de afspeellijsten bijgewerkt. De
lijsten worden in het geheugen opgeslagen: als deze
niet zijn gewijzigd, is de laadtijd korter.
USB-aansluiting
Deze aansluiting op de middenconsole is uitsluitend bestemd voor de voeding en het
opladen van het aangesloten externe apparaat.
Extra-aansluiting (AUX)
Sluit het externe apparaat (zoals een MP3-speler) met een audiokabel (niet
meegeleverd) aan op de jack-aansluiting.
Stel eerst het volume van het draagbare apparaat
af (op een hoog geluidsniveau). Stel dan het
geluidsvolume van het audiosysteem in.
De bediening vindt plaats via het draagbare
apparaat.
De functies van het apparaat dat op de AUX-
aansluiting is aangesloten moeten via dit apparaat
worden bediend: het is dus niet mogelijk om met de
toetsen op het bedieningspaneel van het voertuig
of de schakelaars op of rondom het stuurwiel een
ander nummer, een andere map of een andere
afspeellijst te selecteren, of het afspelen te starten,
te stoppen of te onderbreken.
Laat de kabel van het draagbare apparaat niet in de
"AUX"-aansluiting zitten nadat u het apparaat hebt
losgekoppeld, om te voorkomen dat er geruis uit de
luidsprekers komt.
Informatie en tips
Het systeem is geschikt voor externe USB-
geluidsdragers, Blackberry's® of apparatuur van
Apple® die op de USB-aansluitingen kunnen worden
aangesloten (kabel niet meegeleverd).
Andere apparatuur, die bij het aansluiten niet door
het systeem wordt herkend, moet met een kabel
(niet meegeleverd) met Jack-plug op de AUX-
aansluiting worden aangesloten.
Gebruik voor bestandsnamen maximaal 20
karakters en vermijd speciale tekens (bijv.: " " ? . ; ù)
om problemen met het afspelen of de weergave te
voorkomen.
Gebruik uitsluitend USB-sticks die geformatteerd zijn
naar FAT32 (File Allocation Table).
Gebruik geen USB-verdeelstekker om beschadiging van het systeem te
voorkomen.
Als tegelijkertijd twee identieke apparaten zijn aangesloten (twee USB-sticks of twee
Apple
®-spelers), werkt het systeem niet. Het is
wel mogelijk om tegelijkertijd een USB-stick en
een Apple
®-speler aan te sluiten.
Gebruik voor een correcte werking de originele USB-kabels van Apple®.
Apple®-speler aansluiten
Sluit de Apple-speler met een geschikte kabel (niet meegeleverd)
aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen begint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de
auto.
De beschikbare indeling is die van het aangesloten apparaat (artiesten/albums/
types/nummers/afspeellijsten/audioboeken/
podcasts).
Standaard wordt er op artiest gesorteerd. U kunt
het sorteren aanpassen door eerst naar het

Page 170 of 212

168
Audiosysteem
begin van het menu te gaan en dat de gewenste
sortering te kiezen (bijvoorbeeld afspeellijsten).
Bevestig dit om naar het gewenste nummer te
gaan.
De softwareversie van het audiosysteem is mogelijk niet geschikt voor gebruik met de
generatie van uw Apple
®-player.
Telefoon
Een Bluetooth®-telefoon
koppelen
Het koppelen van de Bluetooth-telefoon aan
de handsfree set mag om
veiligheidsredenen en vanwege het feit dat deze
handeling de volledige aandacht van de
bestuurder vraagt uitsluitend worden uitgevoerd
als het voertuig stilstaat.
Activeer de Bluetooth
®-functie van uw telefoon en
zorg ervoor dat deze "zichtbaar" is (configuratie van
de telefoon).
Druk op de toets "Telefoon". Als er nog geen mobiele telefoon aan het
systeem is gekoppeld, wordt een speciale pagina op
het scherm weergegeven.
* Als uw telefoon volledig compatibel met het systeem is.
Selecteer "De telefoon verbinden" om de koppelprocedure te starten en de naam van
het systeem op de mobiele telefoon te zoeken.
Voer de pincode op het scherm van het systeem via
het toetsenbord van uw telefoon in of bevestig de
weergegeven pincode op de mobiele telefoon.
Tijdens het koppelen wordt er een pagina
weergegeven waarop de voortgang wordt
weergegeven.
Wanneer het koppelen niet lukt, raden wij u aan om op de telefoon de functie Bluetooth
uit te schakelen en weer in te schakelen.
Als de koppelprocedure succesvol is voltooid, wordt er een pagina met
" Verbinding geslaagd" op het scherm
weergegeven:
Bevestig om de menu's weer te geven.
Met name het telefoonmenu biedt toegang tot de volgende functies: "Lijst. met
oproepen", "Contactpersonen"*, "Num.
toetsenbord".
Een gesprek aannemen
Als u gebeld wordt, klinkt een beltoon en verschijnt
een pop-upvenster op het scherm.
Druk op deze toets om het gesprek aan te nemen.
Of druk op deze stuurwieltoets om het gesprek te weigeren.
Een gesprek beëindigen
Druk op deze stuurwieltoets om een gesprek te weigeren.
Bellen
Selecteer "Lijst van oproepen" voor toegang tot de laatst gekozen nummers.
Selecteer "Contactpersonen" voor toegang tot uw lijst met contactpersonen en navigeer
daarna met de knop.
Als u een nummer wilt bellen, gebruik "Num. toetsenbord" in het systeem.
Configuratie
Systeeminstellingen
Druk op de toets "MENU".
Selecteer "Systeeminstellingen" en druk
dan op deze toets om de lijst met instellingen
te bekijken en opties in of uit te schakelen:


"Standaardwaarde herstellen"


"20 min. vertraging voor uitschakelen"


"Laag volume bij opstarten"


"Automatisch"
Audio
Druk op de toets "MENU".

Page:   < prev 1-10 ... 121-130 131-140 141-150 151-160 161-170 171-180 181-190 191-200 201-210 ... 220 next >