dashboard PEUGEOT BOXER 2021 Instructieboekje (in Dutch)

Page 112 of 212

11 0
Praktische informatie
Op het dak gemonteerde
draagsystemen


Uit veiligheidsoverwegingen en om schade
aan het dak te voorkomen het is essentieel om
een draagsysteem (dakdragers of imperiaal) te
gebruiken dat is goedgekeurd voor uw voertuig.
Dakdragers kunnen alleen worden gemonteerd
op voertuigen in hoogte-uitvoering H1 of H2 van
bestelwagens, combi's en minibussen. Controleer bij
minibussen of er een airconditioningseenheid op het
dak is gemonteerd.
De draagvoorziening moet worden bevestigd aan de
verankeringspunten op het dak van het voertuig: 6, 8
of 10, afhankelijk van de wielbasis van het voertuig.
Houd u aan de montagevoorschriften en de
gebruiksvoorwaarden in de handleiding die bij de
draagvoorziening is meegeleverd.
De maximale belasting van het dak, gelijkmatig verdeeld: 150 kg, voor alle
uitvoeringen, binnen de limieten van het
maximaal toelaatbaar voertuiggewicht (GVW).
Bij voertuigen in hoogte-uitvoering H3 mogen geen dakdraagsystemen worden
gebruikt.
Houd u strikt aan de geldende wettelijke
bepalingen met betrekking tot de maximale
inhoud.
Zie het betreffende hoofdstuk voor meer informatie over de technische gegevens
van het voertuig, met name voor de afmetingen.
Onder de motorkap
Openen
Schakel omwille van uw veiligheid het Stop
& Start-systeem altijd uit alvorens
werkzaamheden onder de motorkap uit te voeren
om letsel als gevolg van het automatisch
inschakelen van de START-stand te voorkomen.
Elektromotor Wees voorzichtig met voorwerpen of
kleding die in de bladen van de koelventilator of
in bepaalde bewegende componenten kunnen
komen - kans op verstikking en ernstig letsel!
Voordat er werkzaamheden onder de motorkap
worden uitgevoerd, moet u het contact
afzetten en de laadstekker loskoppelen uit de
laadaansluiting als deze is aangesloten.
Binnenzijde
De handeling mag alleen worden uitgevoerd terwijl
het voertuig stilstaat en het bestuurdersportier open
is.


â–º Trek de knop aan de zijkant van het dashboard
naar u toe.

Page 122 of 212

120
Praktische informatie
te verwijderen. Deze materialen kunnen zeer
corrosief zijn.
Neem contact op met een PEUGEOT-dealer
of gekwalificeerde werkplaats voor advies
over het verwijderen van hardnekkige vlekken
waarvoor speciale producten nodig zijn (zoals
verwijdermiddelen voor teer en insecten).
Laat lakschade bij voorkeur repareren door
een PEUGEOT-dealer of een gekwalificeerde
werkplaats.
Binnenkant
Wanneer u de auto wast, gebruik dan nooit een waterslang of hogedrukreiniger om de
binnenkant te reinigen.
Bekers of andere open houders met vloeistof
kunnen lekken, met kans op schade aan het
instrumentenpaneel en de bedieningselementen
op het dashboard en de middenconsole. Wees
altijd voorzichtig!
Reinig instrumentenpanelen, touchscreens en
andere displays door ze voorzichtig met een
zachte, droge doek af te vegen. Gebruik geen
producten (zoals alcohol of desinfectiemiddelen)
of zeepwater direct op deze oppervlakken - kans
op schade!
Carrosserie
Hoogglanslak
Gebruik nooit schurende producten, oplosmiddelen, benzine of olie om de
carrosserie te reinigen.
Gebruik nooit een schuursponsje om lastige
vlekken te verwijderen - kans op krassen in de
lak!
Breng geen poetsmiddel aan als de zon fel
schijnt, of op kunststof of rubber onderdelen.
Gebruik een zachte doek met zeepwater of een pH-neutraal product.
Neem de carrosserie met een schone
microvezeldoek af zonder er hard op te wrijven.
Breng poetsmiddel aan op een schone en droge
auto.
Neem de instructies die op het product worden
vermeld in acht.
Stickers
(Afhankelijk van de uitvoering)
Gebruik geen hogedrukspuit om de auto te wassen - kans op schade of loslaten van de
stickers!
Gebruik een slang met grote diameter (temperatuur tussen 25 °C en 40 °C).
Richt de waterstraal haaks op het oppervlak dat
moet worden gereinigd.
Spoel de auto af met gedemineraliseerd water.

Page 123 of 212

121
In geval van pech
8Bandenreparatieset
Deze bandenreparatieset is in een zak in een van de
voorportieren opgeborgen.


De set bestaat uit:
– Een patroon ( A) met afdichtmiddel, voorzien van:


Een vulslang (
B);


Een sticker
(C) met de tekst "50 mph (80 km/h)
max.", die de bestuurder op het dashboard
binnen het gezichtsveld moet aanbrengen nadat
de band is gerepareerd.


Een korte handleiding voor de reparatieset.



Een compressor (
D) met drukmeter en
aansluitingen.


Adapters voor het oppompen van diverse

voorwerpen.
Reparatie van een band
â–º Schakel de parkeerrem in.

â–º Draai het dopje van het bandventiel los, verwijder
de vulslang (B ) en draai de ring (E ) op het ventiel.
â–º

Zorg dat de schakelaar van de compressor (
F) in
de stand 0


(uit) staat.
â–º

Start de motor
.
â–º

Steek de stekker (
G) in de dichtstbijzijnde
aansluiting op het voertuig.
â–º

Bedien de compressor door de schakelaar (
F) in
de stand I (aan) te zetten.
â–º

Pomp de band op met een druk van 5 bar
.
Voor een nauwkeurigere waarde raden wij u aan om
de spanningswaarde op de drukmeter (H ) met de
compressor uitgeschakeld te controleren.
â–º

Als u niet binnen 5 minuten een druk van

minimaal 3 bar kunt bereiken, koppel de compressor
los van het ventiel en de voedingsaansluiting, en rijd
het voertuig dan ongeveer 10 meter vooruit om het
afdichtmiddel in de band te verspreiden.
â–º

Herhaal dan de procedure voor het oppompen:



als u niet binnen 10 minuten een druk van

minimaal 3 bar kunt bereiken, rijd dan niet
verder: de schade aan de band is te groot en
de band kan niet worden gerepareerd. Neem
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.


als de bandenspanning een waarde van
5 bar
bereikt, start de motor dan onmiddellijk.
â–º

W
anneer u ongeveer 10 minuten hebt gereden,
stop het voertuig en controleer de bandenspanning
dan opnieuw.
â–º

Pomp de band op tot de juiste bandenspanning

in overeenstemming met de sticker op de stijl aan
de bestuurderszijde en neem zo snel mogelijk
contact op met een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Deze bandenreparatieset en de vervangende patronen zijn verkrijgbaar bij
een PEUGEOT-dealer.
De spanning controleren en
herstellen
De compressor kan alleen worden gebruikt om de
bandenspanning te controleren en te herstellen.

Page 195 of 212

193
Trefwoordenregister
12V-accu 114–115, 133
A
Aanhangergewichten 138
Aansteker
49
ABS

58
Accessoires

57
Accu

75
Achteruitrijcamera

83
Actieradius AdBlue®

14–15, 114
Active Safety Brake

93–95
AdBlue®

117
AdBlue® bijvullen

118
AdBlue®-reservoir

118
Afmetingen

144
Afstandsbediening

24
AFU

58
Airbags

64–66
Airbags vóór

64
Airconditioning

36
Airconditioning, extra

40–41
Airconditioning (handbediend)

37
Alarmknipperlichten

57
Alarmsysteem

29
Antiblokkeersysteem (ABS)

58
Antispinregeling (ASR) ~ Antislipregeling

58–59
Armleuning vóór

32
ASR

58
Audiokabel

167, 176
Audiosysteem

165
Audio-telematicasysteem met
touchscreen
172, 187
Autogegevens

182, 190
Automatische airconditioning ~ Airconditioning,
automatische

37
Automatische ruitenwissers

55
Automatisch noodremsysteem

93–95
AUX-aansluiting

167, 176
Aux-aansluitingen

44–46
B
Banden 117
Banden oppompen
117
Bandenspanning

117
Bandenspanning te laag (detectie)

80, 82
Bediening autoradio aan stuurkolom ~
Autoradio, bedieningen aan stuurkolom

165, 173
Bijvullen AdBlue®

114, 118
Binnenspiegel

8
BlueHDi

14, 114
Bluetooth (handsfree set)

168, 181
Bluetooth (telefoon)

168, 181
Boordcomputer

22
Boordgereedschap

122–127
Brandstof

6, 100
Brandstofniveaumeter

99
Brandstoftank

99
Brandstof tanken

99
Brandstofverbruik

6
Brandstofvulklep ~ Brandstoftankklep

99
Buitenspiegels 35, 92
C
Carrosserie 120
Carrosserie-onderhoud
120
CCS (Combined Charging System)

105
CD

176
CD MP3

176
Claxon

58
Cockpit

4
Configuratie van de auto

15, 21
Controlelampjes

9
Controlepaneel

102
Controles

114–116
D
DAB (Digital Audio Broadcasting) -
Digitale radio
175
Dagrijverlichting

52
Dashboard

4
Dashboardkastje

44–46
Datum instellen

22
Detectie te lage bandenspanning ~
Bandenspanning, detectie

80, 82
Dieselfilter

11 6
Dieselmotor

100, 111, 139
Digitale radio - DAB (Digital Audio
Broadcasting)

175

Page 196 of 212

194
Trefwoordenregister
Dimlicht 52
Dimmer dashboardverlichting ~
Dashboardverlichting (dimmer)

8
Display instrumentenpaneel

8, 78
Dodehoekbewaking

92
E
Eco-rijden (adviezen) 6
Electronic Stability Program (ESC)
58–59
Elektrische ruitbediening

30
Elektromotor

5, 7, 8, 100, 107, 112, 133, 136, 140
Elektronische remdrukregelaar (REF)

58
Elektronische remdrukregelaar (REF) ~
Electronic Brake Force Distribution (EBD)

58
Elektronische startblokkering ~ Startblokkering,
elektronische

73
Elektronisch Stabiliteits Programma (ESP)

58
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP) ~
ESP: Elektronisch stabiliteitsprogramma

59
ESP



58
ESP/ASR

59
Extra verwarming

40–41
F
Flacon AdBlue® 118
G
Geluidssignaal stil voertuig (elektrische
auto)
58, 72
Geluidssignaal voor voetgangers
(elektrische auto)

58, 72
Gereedschap

122–127
Gesproken commando's ~
Spraakcommando's

169–171, 183–186
Gewichten

138
Grootlicht

52
H
Handgeschakelde versnellingsbak ~
Versnellingsbak, handgeschakeld
78–79, 116
Handrem

76, 116
Handsfree set

168, 181
Helderheid

8
Hill Descent Control

60
Hill-Holder ~ Hill Start Assist

80
Hoek van de stoel verstellen

31
Hoofdsteunen vóór

31
Hoogspanning

100
Hoogteverstelling veiligheidsgordels ~
Gordelverstelling

61–62
I
Indeling interieur ~ Interieurindeling 44–47
Indeling voor 44–47
Infraroodcamera
83
Inhoud brandstoftank ~ Brandstoftank
(inhoud)

99
Instellen van de uitrustingen

15, 21
Instrumentenpaneel

84
Intelligente tractiecontrole

60
Interieurfilter

36, 115
Interieurfilter (vervangen)

11 5
J
Jack 167, 176
Jack-aansluiting
167, 176
Jack-kabel

167, 176
K
Kinderen 63
Kinderzitjes
63, 65–66
Klep laadaansluiting (elektrische auto)

101,
104–106
Kleurendisplay

174
Klimaatregeling

40–41
Koelvloeistof

113–114
Koelvloeistoftemperatuur

14
Koelvloeistoftemperatuurmeter

14

Page:   < prev 1-10 11-20