Peugeot iOn 2015 Handleiding (in Dutch)
Page 131 of 176
129
Ion_nl_Chap10_caracteristiques-techniques_ed01-2014
Motortype en tractiebatterij
Type variant uitvoering:1 N ZK Y Z
Elektromotor Y51
Technologie Synchrone elektromotor met permanente neodymium magneten
Maximum vermogen: EU (kW) 49
Toerental bij maximum vermogen (tr/min) 4000
- 8800
Maximum koppel: EU (Nm) 19 6
Toerental bij maximum koppel (tr/min) 0
- 300
Tractiebatterij Lithium-Ion
Capaciteit (kWh) 14,5
Normaal laadsysteem
Spanning (V) AC 230
Laadtijd
(*) (**):
-
1
6
A
-
1
4
A
-
1
0
A
-
8
A 5
uur en 30 minuten
6
uur
8
uur
11
u u r
Snellaadsysteem
Spanning (V) DC 300
Laadtijd (80% van max. capaciteit)** 30
minuten
De actieradius van de auto is afhankelijk van de klimatologische omstandigheden, de rijstijl van de bestuurder, het gebruik van elektrische uitrustingen,
de frequentie van het laden (normaal en snelladen) en de leeftijd van de tractiebatterij. * Afhankelijk van het lokale elektriciteitsnet.
** Tijd gemeten bij een buitenluchttemperatuur tussen 20
en 25°C.
10
Technische gegevens
Page 132 of 176
130
Ion_nl_Chap10_caracteristiques-techniques_ed01-2014
ElektromotorY51
Tractiebatterij Lithium-Ion
Type variant uitvoering: 1
N ZK Y Z
Ledig gewicht 10 65
Ledig gewicht rijklaar 114 0
Maximaal technisch toegestane massa totaal (MTAC) 145 0
Maximaal toegestaan treingewicht (MTRA) 145 0
Maximaal toegestane daklast (inclusief allesdragers) 43
Montage van een trekhaak op deze auto is niet mogelijk. Het trekken van een aanhanger is niet mogelijk.
Gewichten (in kg)
Technische gegevens
Page 133 of 176
131
Ion_nl_Chap10_caracteristiques-techniques_ed01-2014
Afmetingen (in mm)
10
Technische gegevens
Page 134 of 176
132
Ion_nl_Chap10_caracteristiques-techniques_ed01-2014
IdentificatieDe auto is voorzien van verschillende zichtbare merktekens voor de identificatie en registratie van de auto.
A. Identificatieplaatje.
Dit plaatje is met popnagels bevestigd aan de
achterkant van de voorklep. Controleer de bandenspanning
minstens één keer per maand, als de
banden koud zijn.
Een te lage bandenspanning
veroorzaakt een hoger verbruik en
verkleint daardoor de actieradius van
de auto.
B. Sticker banden.
Deze sticker is op de middenstijl aan
bestuurderszijde bevestigd.
Op de sticker staan de volgende gegevens:
-
d
e bandenspanning (in bar),
-
d
e specificatie van de banden,
-
h
et type band.C. Constructeursplaatje.
Dit plaatje is met behulp van popnagels op de
linker middenstijl bevestigd.
D. VIN (
Voertuig Identificatie Nummer ).
Dit nummer is in de bagageruimte op de rand
van de rechter wielkast gegraveerd.
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats voor
meer informatie over het gebruik van
sneeuwkettingen.
De belangrijkste informatie op dit plaatje:
-
h
et type auto,
-
de
kleurcode,
-
t
ype, variant, uitvoering…
Technische gegevens
Page 135 of 176
133
Ion_nl_Chap11a_BTA_ed01-2014
URGENCE-OPROEP OF A SSISTANCE - OPROEP
Page 136 of 176
134
Ion_nl_Chap11a_BTA_ed01-2014
URGENCE-OPROEP OF A SSISTANCE - OPROEP
Druk in geval van nood langer dan 2 seconden op
deze toets. Het knipperen van het groene ledlampje en
een geluidssignaal bevestigen dat de oproep naar de
alarmcentrale "Peugeot Connect SOS" is verstuurd*.
Het groene ledlampje blijft branden (zonder te knipperen) wanneer de v\
erbinding
tot stand is gebracht. Aan het einde van het gesprek gaat het lampje uit.
Bij het aanzetten van het contact, gaat het
groene lampje 3 seconden branden. Dit duidt
op een goede werking van het systeem.
Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de aanvraag geannule\
erd.
Dit wordt bevestigd door een gesproken bericht. Druk langer dan 2 seconden op deze toets voor het
aanvragen van hulp bij het stranden van de auto.
Een gesproken bericht bevestigt dat de oproep is verstuurd**.Door deze toets meteen opnieuw in te drukken, wordt de oproep geannuleer\
d. Het
groene ledlampje dooft. De annulering wordt bevestigd met een gesproken \
bericht.
Om een oproep te annuleren kunt u ook de alarmcentrale "Peugeot Connect \
SOS"
melden dat de oproep per vergissing werd verstuurd.
De alarmcentrale "Peugeot Connect SOS" lokaliseert onmiddellijk uw
auto, neemt in uw landstaal contact met u op** en roept indien nodig de \
hulp in van de bevoegde hulpdiensten**. In landen waar de alarmcentrale \
niet operationeel is of wanneer de lokalisatie uitdrukkelijk is geweiger\
d,
wordt de oproep meteen doorgestuurd naar de hulpdiensten (112), zonder
lokalisatie.
Wanneer de elektronische eenheid airbags een botsing heeft
waargenomen, wordt onafhankelijk van het eventueel afgaan van
de airbags, automatisch een noodoproep gedaan. Het oranje lampje knippert: er is een storing
in het systeem.
Het oranje lampje blijft branden: de
noodbatterij moet vervangen worden.
Raadpleeg in beide gevallen het
PEUGEOT-netwerk.
Wanneer u uw auto buiten het PEUGEOT-netwerk hebt gekocht, raden
wij u aan de aanwezigheid van deze diensten bij het netwerk te laten
controleren
en eventueel configureren. In een meertalig land kunt u het
systeem
laten configureren in de officiële landstaal van uw voorkeur.
Om technische redenenen, zoals het verbeteren van de diensten
PEUGEOT CONNECT, behoudt de constructeur zich het recht voor om op
elk willekeurig moment het telematicasysteem in de auto te wijzigen.
*
Afhankelijk van de algemene gebruiksvoorwaarden, die u bij uw verkooppun\
t
kunt opvragen, en de technische beperkingen van het systeem.
**
Afhankelijk
van de geografische dekking van "Peugeot Connect SOS"
en
"Peugeot Connect
Assistance"
en van de officiële landstaal die door
de eigenaar van de auto is gekozen.
De lijst van de landen waar het systeem werkzaam is en de lijst van
beschikbare diensten PEUGEOT
CONNECT kunt u bij uw verkooppunt
opvragen of op www.peugeot.nl bekijken.
Peugeot Connect SOS
Peugeot Connect Electric
Als u geabonneerd bent op PEUGEOT Electric, dan beschikt u over extra
services via uw persoonlijke pagina MyPeugeot van de internetsite van
PEUGEOT voor uw land; ga hiervoor naar www.peugeot.com.
Peugeot Connect Assistance
Werking van het systeem
Page 137 of 176
135
Ion_nl_Chap11b_RDE2_ed01-2014
Autoradio/Bluetooth®
01 Basisfuncties
Om veiligheidsredenen mag de bestuurder handelingen
die zijn volledige aandacht vragen uitsluitend uitvoeren
bij stilstaande auto.
Als de motor is afgezet en de eco-mode is ingeschakeld
wordt het systeem automatisch uitgeschakeld om te
voorkomen dat de accu ontladen raakt.
INHOUD
02 Radio
03
Audio
04
Telefoon
05
Audio-instellingen
06
Configuratie
07
Menustructuren display
Veelgestelde vragen blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
blz.
136
137
140
146
152
153
154
155Na het losnemen van de accukabels moet een code
ingevoerd worden om de radio weer te kunnen gebruiken.
U kunt maximaal vijf pogingen doen om de code in te
voeren. Bij de laatste twee pogingen moet u 15
minuten
wachten voordat u een nieuwe poging kunt doen.
Aan het eind van dit document vindt u de sticker met
de code:
Page 138 of 176
01
136
Ion_nl_Chap11b_RDE2_ed01-2014
BASISFUNCTIES
Selecteren van de geluidsbron:
-
FM1, FM2, CD, USB,
AUX,
Streaming.
-
Binnenkomend gesprek aannemen.
Lang indrukken:
-
toegang tot het logboek gesprekken
van de gekoppelde telefoon.
-
of beëindigen van het
telefoongesprek.
Instellen van de
geluidsweergave : klankkleur,
hoge tonen, bassen,
loudness, balans, fader,
automatische volumeregeling. Aan/uit en
volumeregeling.Huidige bewerking annuleren.
Omhoog in de menustructuur
(menu of afspeellijst).
Uitwerpen van de
CD.
Selecteren van een
opgeslagen voorkeuzezender.
Radio: lang indrukken:
opslaan van een zender als
voorkeuzezender.
Andere geluidsbron: zie het
desbetreffende hoofdstuk.
Automatisch
zoeken naar zenders in aflopende/
oplopende volgorde.
Selecteren van het vorige/volgende nummer van
de CD, USB.
Zoeken in een lijst.
Ingedrukt houden: snel vooruit of terug.
Toegang tot het
algemene menu.
Weergave van de lijst met
radiozenders, de nummers van een
CD/USB.
Lang indrukken: lijst met
voorkeuzezenders wijzigen.
Page 139 of 176
02
137
Ion_nl_Chap11b_RDE2_ed01-2014
Druk een paar keer achter elkaar
op SRC/TEL om de radiofunctie te
selecteren en kies het golfbereik FM1
of FM2.
Druk op een van de toetsen om de
desbetreffende zender te selecteren.Selecteer de gewenste zender en
bevestig uw keuze door op
"OK" te
drukken.
Radio
Druk op LIST voor een overzicht van
de opgeslagen zenders in alfabetische
volgorde.
De omgeving waarin u rijdt (bergen, hoge gebouwen, bruggen, tunnels enz\
.) kan leiden tot een slechte ontvangst, ook als de RDS-functie is
ingeschakeld. Dit is een normaal verschijnsel en heeft niets te maken me\
t een storing in de radio.
Houd LIST even ingedrukt om een
nieuwe lijst met voorkeuzezenders te
maken; de radio-ontvangst wordt dan
tijdelijk onderbroken.
Houd één van de toetsen ingedrukt om
de zender waar u naar luistert in het
geheugen op te slaan. De naam van de
zender verschijnt op het display en er
klinkt een geluidssignaal ter bevestiging.
Druk een keer om naar de volgende of
vorige letter te gaan (bijv.: A, B, D, F, G,
J, K, ...).
Lijst beheren
Selecteren en opslaan van een zender
RADIO
Page 140 of 176
02
138
Ion_nl_Chap11b_RDE2_ed01-2014
Als de RDS-functie is ingeschakeld, zoekt de radio steeds naar
de sterkste frequentie van een zender, zodat u ernaar kunt blijven
luisteren. Sommige RDS-zenders zijn echter niet in het hele land
te ontvangen, omdat de frequenties van de zender niet het hele
land dekken. Dit verklaart dat de zender tijdens het rijden kan
wegvallen.
RDS
Druk MENU en selecteer vervolgens
"Radio" als de FM1 of FM2 is
weergegeven.
Vink "RDS" aan of uit om het RDS-
systeem in of uit te schakelen en
bevestig uw keuze door op "OK" te
drukken.
Handmatig invoeren van een frequentie
Druk op MENU, selecteer "Radio" en
vervolgens "Invoeren freq.".
Druk op + of - om de gewenste
frequentie te selecteren en bevestig uw
keuze met "OK".
RADIO