Peugeot Partner 2019 Handleiding (in Dutch)

Page 11 of 312

9
Beperk de oorzaken van een
hoger brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenredig over de
auto: plaats de zwaarste voor werpen in
de bagageruimte zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(allesdragers, imperiaal, fietsendrager,
aanhanger enz.) van uw auto. Gebruik bij
voorkeur een dakkoffer.
Ver wijder na gebruik de allesdragers en het
imperiaal.
Ver vang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker in de deuropening van het
bestuurdersportier.
Controleer de bandenspanning met name:
-
v
oorafgaand aan een lange rit,
-

b
ij de wisseling van de seizoenen,
-

a
ls de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet het reser vewiel en de banden van
een aanhanger of caravan.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefilter, luchtfilter en interieurfilter
ver vangen enz.) en houd u daarbij aan het
onderhoudsschema van de fabrikant. Laat bij het tanken het vulpistool niet meer dan
drie keer afslaan; zo voorkomt u dat brandstof
uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000
km het gemiddelde brandstofverbruik
zich stabiliseert.
Als bij een BlueHDi-dieselmotor het
SCR-systeem uitvalt, stoot uw auto meer
schadelijke stoffen uit dan toegestaan. Bezoek
in dat geval z.s.m. het PEUGEOT-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats om er voor te
zorgen dat de uitstoot van stikstofoxide van
uw auto weer aan de norm voldoet.
.
Eco-rijden

Page 12 of 312

10
Inschakelen/uitschakelen
F U kunt deze modus in- of uitschakelen door op deze toets te drukken.
Het lampje brandt als de modus is
ingeschakeld.
Eco-coaching
Deze functie voorziet de bestuurder van
advies en informatie om hem te helpen
zuiniger en milieuvriendelijker te rijden.
Weergave op het instrumentenpaneel
Weergave op het touchscreen
De 4 tabbladen " Traject", "Airconditioning ",
" Onderhoud " en "Rijden " voorzien u van
advies om uw rijstijl te optimaliseren.
Informatie met betrekking tot uw rijstijl kan ook
in realtime worden weergegeven.
Het tabblad " Rapport" toont een beoordeling
van uw rijstijl per dag en geeft een totaalscore
over de gehele week.
U kunt dit rapport op elk willekeurig moment
resetten door op " Reset" te drukken. Met PEUGEOT Connect Radio
F
S
electeer in het menu
" Applicaties " de optie "Eco-
coaching ".
Met PEUGEOT Connect Nav F
S
electeer het menu
" Applicaties ", ver volgens het
tabblad " Voertuigapps " en dan
" Eco-coaching ".
Door het tabblad "
Eco-coaching"
van het centrale matrixdisplay
van het instrumentenpaneel te
selecteren, kunt u uw rijstijl in
realtime in de gaten houden met de
rem- en acceleratie-indicator.
Eco-modus
Met deze modus kunt u de instellingen van de
verwarming en airconditioning optimaliseren
om het brandstofverbruik te beperken. De functie houdt hierbij rekening met
parameters zoals het optimaliseren van
het remmen, gas geven en schakelen,
de bandenspanning, het gebruik van
verwarmings-/airconditioningsfuncties, enz.
Eco-rijden

Page 13 of 312

11
Instrumentenpaneel
Snelheidsmeter
Analoge snelheidsmeter (km/h of mph).
Meters met
instrumentenpaneel met
LCD-tekst- of matrixdisplay
1.Brandstofniveaumeter.
2. Koelvloeistoftemperatuurmeter.
Display
Voor reizen in het buitenland kan
de eenheid van de afstand worden
aangepast: de snelheid moet namelijk
worden weergegeven in de officiële
eenheid van het land (km of mijl). U kunt
bij stilstaande auto de eenheid wijzigen
via het configuratiemenu van het scherm.
Met instrumentenpaneel met LCD-
pictogrammendisplay
1.Koelvloeistoftemperatuurmeter.
2. Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
3. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
4. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie.
5. Brandstofniveaumeter.
6. Motorolieniveaumeter.
7. Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl).
Deze functies worden na het aanzetten
van het contact achter elkaar
weergegeven.
8. Dagteller (km of mijl).
1
Instrumentenpaneel

Page 14 of 312

12
Met instrumentenpaneel met LCD-
tekstdisplay
1.Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
2. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
3. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie.
4 Onderhoudsindicator, vervolgens
kilometerteller (km of mijl), dagteller (km
of mijl), weergave van meldingen, enz.
Met instrumentenpaneel met matrixdisplay
1.Aanwijzingen van de snelheidsregelaar of
de snelheidsbegrenzer.
2. Schakelindicator.
Ingeschakelde versnelling automatische
transmissie.
3. Weergavezone: waarschuwingen of
meldingen over de status van functies,
boordcomputer, digitale snelheidsmeter
(km/h of mph), enz.
4 Onderhoudsindicator en vervolgens
kilometerteller (km of mijl).
Deze functies worden na het aanzetten
van het contact achter elkaar
weergegeven.
5 Dagteller (km of mijl).
Toetsen
Met instrumentenpaneel met LCD-
pictogrammendisplay
A.Dimmer verlichting.
Na SET enige tijd ingedrukt te hebben
kunt u de tijd en de eenheden instellen.
B. Herinnering onderhoudsinformatie of de
actieradius van de AdBlue
®.
Op nul zetten van de geselecteerde
functie (onderhoudsindicator of dagteller).
Na enige tijd ingedrukt te hebben kunt u
de tijd en de eenheden instellen.
Instrumentenpaneel

Page 15 of 312

13
Met instrumentenpaneel met LCD-
tekstdisplay
Met instrumentenpaneel met matrixdisplay
A.Herinnering onderhoudsinformatie of de
actieradius van de AdBlue®.
Afhankelijk van de uitvoering: terugkeren
naar een bovenliggend niveau of
annuleren van huidige bewerking.
B. Dimmer verlichting.
Afhankelijk van de uitvoering: navigeren
in een menu, een lijst; een waarde
wijzigen.
C. Nulstelling dagteller en traject (lang
indrukken).
Nulstelling onderhoudsindicator.
Afhankelijk van de uitvoering:
configuratiemenu openen en een keuze
bevestigen (kort indrukken).
Toerenteller
Toerenteller (x 1000 t /min of rpm).
Waarschuwings- en lampjes
Bijbehorende waarschuwingen
Een lampje kan branden in combinatie met
een geluidssignaal en/of de weergave van een
melding op een display.
De manier van oplichten van het lampje in
combinatie met de werkingsfase bepaalt of
de situatie normaal is of dat er een storing
is opgetreden, zie de beschrijving van ieder
lampje voor meer informatie.
Bij het aanzetten van het contact
Bepaalde rode of oranje lampjes gaan enkele
seconden branden wanneer het contact is
aangezet. Deze lampjes gaan uit zodra de
motor wordt gestart.
Aanhoudend brandend lampje
Bij een draaiende motor of tijdens het rijden,
wijst het branden van een rood of oranje lampje
op een storing die nader onderzocht moet
worden aan de hand van de bijbehorende
melding en de beschrijving van het lampje in de
documentatie.
Wanneer een lampje blijft brandenDe aanduidingen (1) , (2) en (3) in het overzicht
van de lampjes geven aan of u naast de
onmiddellijk aanbevolen acties contact met een
gekwalificeerde professional moet opnemen.
De lampjes (weergegeven als symbolen)
informeren de bestuurder over een storing
(lampjes) of de werking van een systeem
(lampjes in- of uitgeschakelde functie).
Bepaalde lampjes kunnen op twee manieren
(permanent of knipperend) of in verschillende
kleuren branden.
(1): zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af.
(2): neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats.
(3) : ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
1
Instrumentenpaneel

Page 16 of 312

14
Lijst van lampjes
Waarschuwings- resp.
lampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Rode lampjes
STOPBrandt permanent,
in combinatie met
een ander lampje,
de weergave van
een melding en een
geluidssignaal. Geeft een ernstige storing van
de motor, het remsysteem,
de stuurbekrachtiging, de
automatische transmissie of een
ernstige elektrische storing aan.
Voer (1) en ver volgens (2) uit.
Motoroliedruk Brandt permanent. Er is een storing in de
motorsmering. Voer (1) en ver volgens (2) uit.
Remsysteem Brandt permanent. Het remvloeistofniveau is te laag. Voer (1) uit en vul het niveau van de remvloeistof bij
met een door de fabrikant aanbevolen remvloeistof.
Wanneer het probleem blijft optreden (2) uitvoeren.
+ Brandt permanent.
De elektronische
remdrukregelaar (EBD) is
defect. Voer (1) en ver volgens (2) uit.
Parkeerrem Brandt permanent. De parkeerrem is aangetrokken
of niet goed vrijgezet.
(1) : zet de auto zo snel mogelijk stil op een
veilige plaats en zet het contact af. (2): neem contact op met een PEUGEOT-
dealer of een gekwalificeerde werkplaats. (3)
: ga naar een PEUGEOT-dealer of een
gekwalificeerde werkplaats.
Instrumentenpaneel

Page 17 of 312

15
90°CTe hoge
koelvloeistoftemperatuurBrandt permanent
(lampje of LED), met
de naald in het rode
gebied (afhankelijk van
de uitvoering). De temperatuur van de
koelvloeistof is te hoog.
Voer (1) uit en wacht totdat de motor is afgekoeld
alvorens bij te vullen tot het vereiste niveau. Wanneer
het probleem blijft optreden (2) uitvoeren.
Laadtoestand accu Brandt permanent.
Er is een storing in het laadstroomcircuit
van de accu (ver vuilde of losgeraakte
accuklemmen, aandrijfriem dynamo niet
correct gespannen of gebroken enz.).Reinig de accuklemmen en zet ze goed vast. Als het
lampje niet uitgaat wanneer de motor is gestart (2)
uitvoeren.
Stuurbekrachtiging Brandt permanent. Er is een storing in de
stuurbekrachtiging. Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan (3)
uit.
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt/
losgemaakt Brandt permanent
of knippert in
combinatie met een
geluidssignaal. Een van de gordels is niet
vastgemaakt of weer losgemaakt
(afhankelijk van de uitvoering).
Portier geopend
Brandt permanent, in
combinatie met een melding
die het desbetreffende
carrosseriedeel aangeeft.
Een geluidssignaal is
hoorbaar als de snelheid
hoger is dan 10
km/h.Een portier, het kofferdeksel, de
achterklep of de achterklepruit
staat nog open (afhankelijk van
de uitvoering). Sluit het desbetreffende te openen carrosseriedeel.
Dit lampje gaat niet
branden als de rechter achterdeur
(indien aanwezig) niet goed is gesloten.
Waarschuwings- resp.
lampje
Status
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Elektrische
parkeerrem Brandt permanent.
De elektrische parkeerrem is
aangetrokken.
1
Instrumentenpaneel

Page 18 of 312

16
Waarschuwings- resp.
lampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Oranje lampjes
Automatische
functies (met
elektrische
parkeerrem)Brandt permanent.
De functies "automatisch
aantrekken" (bij het afzetten
van de motor) en "automatisch
vrijzetten" zijn uitgeschakeld. Schakel de functies weer in.
+ Automatisch
aantrekken (met
elektrische
parkeerrem)
Branden permanent,
in combinatie met
de weergave van
de melding "Storing
parkeerrem". De functie "automatisch
aantrekken" is niet beschikbaar,
de parkeerrem kan alleen
handmatig worden bediend.
Gebruik de hendel van de elektrische parkeerrem.
Als de functie "automatisch vrijzetten" ook niet
beschikbaar is, zet de parkeerrem dan handmatig vrij.
+
+
+ Storing (met
elektrische
parkeerrem)
Branden permanent,
in combinatie met
de weergave van
de melding "Storing
parkeerrem". De parkeerrem werkt niet
optimaal en kan de auto niet in
alle omstandigheden veilig op zijn
plaats houden.
Om uw auto te beveiligen tegen wegrollen:
F

P
arkeer de auto op een vlakke ondergrond.
F

B
ij auto's met een handgeschakelde
versnellingsbak: schakel een versnelling in.
F

B
ij auto's met een automatische transmissie:
selecteer P en plaats de meegeleverde wielblokken
voor en achter een van de wielen.
Voer ver volgens (2) uit.
+
+ Storing (met
elektrische
parkeerrem)
Knipperen als de auto
wegrijdt.
De parkeerrem is niet goed
vrijgezet. Voer (1) uit en probeer de parkeerrem met de hendel
volledig vrij te zetten. Trap daarbij het rempedaal in.
Voer (2) uit als het probleem blijft bestaan.
Instrumentenpaneel

Page 19 of 312

17
/2
1 1
Waarschuwings- resp.
lampje
Status
OorzaakActies/Opmerkingen
Laag
brandstofniveau Brandt permanent (lampje of LED),
met de naald in het rode gebied
(afhankelijk van de uitvoering), in
combinatie met een geluidssignaal
en een melding.
Het geluidssignaal en de melding
worden steeds vaker herhaald
naarmate het niveau in de tank
verder naar nul zakt. Als het lampje gaat branden, zit er
minder dan 6
liter brandstof in de
tank. Tank bij de eerstvolgende
gelegenheid om een lege
brandstoftank te voorkomen.
Rijd nooit door tot de tank
helemaal leeg is
, hierdoor kunnen
het emissieregelsysteem en het
injectiesysteem beschadigd raken.
Aanwezigheid
van water in het
dieselfilter Brandt permanent (met
instrumentenpaneel met LCD-
pictogrammendisplay). Het dieselfilter bevat water.
Risico van beschadiging van het
inspuitsysteem: voer onmiddellijk
(2) uit.
Zelfdiagnosesysteem
motorKnippert.Er is een storing in het
motormanagementsysteem.De katalysator kan onherstelbaar
beschadigd raken.
Voer verplicht (2) uit.
Brandt permanent. Er is een storing in de
emissieregeling.Het lampje moet na het starten van
de motor uitgaan.
Voer snel (3) uit.
+ Brandt permanent.
Er is sprake van een kleine
motorstoring.Voer (3) uit.
+ Brandt permanent.
Er is sprake van een ernstige
motorstoring.Voer (1) en ver volgens (2) uit.
1
Instrumentenpaneel

Page 20 of 312

18
Voorgloeien
dieselmotorBrandt permanent.
Hoe lang het
lampje brandt, is
afhankelijk van de
weersomstandigheden.Het contact is aan.Wacht met starten tot het lampje uitgaat.
Als de motor niet wil aanslaan, zet dan het contact af.
Zet het contact ver volgens weer aan en wacht opnieuw
tot het lampje uitgaat voordat u de motor start.
Waarschuwings- resp.
lampjeStatus
Oorzaak Acties/Opmerkingen
Bandenspanning
te laag Brandt permanent, in
combinatie met een
geluidssignaal en een
melding. De bandenspanning van een of
meerdere wielen is te laag.
Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning.
Reset na het op de juiste spanning brengen het
controlesysteem.
+
Lampje Bandenspanning te laag
knippert en brandt vervolgens
permanent en lampje Service
brandt permanent.Storing in de functie: de
bandenspanning wordt niet meer
gecontroleerd. Controleer zo snel mogelijk de bandenspanning en
voer (3) uit.
Antiblokkeersysteem
(ABS)Brandt permanent.
Storing in het
antiblokkeersysteem. De normale remwerking blijft behouden.
Rijd voorzichtig en met lage snelheid en voer dan (3)
uit.
Collision Risk
Aler t /Active Safety
Brake Brandt permanent,
in combinatie met de
weergave van een
melding. Het systeem is uitgeschakeld
via het configuratiemenu van de
auto.
Knippert. Het systeem is in werking. De auto remt kort af om de snelheid van de aanrijding
met de voorligger te beperken.
Brandt permanent,
in combinatie met
een melding en een
geluidssignaal. Er is een storing in het systeem. Voer (3) uit.
Instrumentenpaneel

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 ... 320 next >