Peugeot Partner Tepee 2008 Handleiding (in Dutch)

Page 21 of 159

25
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
25
2
Cockpit
INSTRUMENTENPANEEL Displays
COCKPITDisplays
De informatie die op het
instrumentenpaneel wordt
weergegeven hangt af van de
uitrusting van de auto.
Klokken
1.
Kilometer-/mijlenteller.
2. Display.
3. Brandstofniveaumeter,
koelvloeistoftemperatuurmeter.
4. Toerenteller.
5. Nulstelling dagteller/
onderhoudsindicator.
6. Dimmer dashboardverlichting. - Snelheidsbegrenzer/-regelaar.
- Afgelegde afstand in km/mijl.
- Onderhoudsindicator,
motorolieniveaumeter, kilometer-/
mijlenteller.
- Water in brandstofilter.
- Voorgloeien diesel.

Page 22 of 159

26
Cockpit
Middenconsole met display
Instrumentenpaneel zonder display
- rechtsom draaien: uren verhogen (houd de knop naar rechts om
de tijd in een sneller tempo in te
stellen),
- linksom draaien: tijdsaanduiding in 24H of 12H,
- rechtsom draaien: 24H of 12H selecteren,
- linksom draaien: ingestelde tijd bevestigen.
Als er ongeveer 30 seconden geen
handelingen worden uitgevoerd,
verschijnt de huidige weergave.
TIJD INSTELLEN
Raadpleeg om de op het display
weergegeven tijd en datum in te
stellen in de rubriek 4 het gedeelte
"Datum en tijd instellen".
Middenconsole zonder display
De tijdweergave is afhankelijk
van de uitvoering. De toegang
tot de Datum is alleen actief
als de datum geheel in letters
wordt weergegeven (volgens
uitvoering).
Met de knop aan de
linkerzijde kan het klokje
worden ingesteld door de
handelingen in onderstaande
volgorde uit te voeren:
- linksom draaien: de minuten knipperen,
- rechtsom draaien: minuten verhogen (houd de knop naar
rechts om de tijd in een sneller
tempo in te stellen),
- linksom draaien: de uren knipperen,

Page 23 of 159

27
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
27
2
Cockpit
VERKLIKKERLAMPJES
Bij elke start gaat een aantal verklikkerlampjes branden ter controle. Deze lampjes gaan meteen weer uit. Als een
verklikkerlampje bij draaiende motor blijft branden of gaat kni pperen, wordt het een waarschuwing. Dit kan gebeuren in
combinatie met een geluidssignaal en een melding op het d isplay.
Negeer deze waarschuwingen niet.
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
STOP brandt, in
combinatie
met een ander
verklikkerlampje
en een melding
op het scherm. ernstige storingen met
betrekking tot de functies
"Remvloeistofniveau",
"Motoroliedruk
en -temperatuur",
"Koelvloeistoftemperatuur",
"Elektronische
remdrukregelaar",
"Stuurbekrachtiging".
Stop onmiddellijk en zet het contact af. Laat
uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk
.
Handrem /
Remvloeistofniveau / REF
brandt. handrem aangetrokken of
niet goed losgezet. Zet de handrem los, het verklikkerlampje zal
uitgaan.
brandt. een te laag vloeistofniveau. Vul de door PEUGEOT voorgeschreven
remvloeistof bij.
blijft branden,
ondanks correct
niveau, in
combinatie met het
verklikkerlampje ABS.een storing in
de elektronische
remdrukregelaar (REF).Stop onmiddellijk en zet het contact af. Laat
uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk.
Motoroliedruk en
motorolietemperatuur
gaat branden
tijdens het
rijden.
onvoldoende druk of te
hoge temperatuur.Zet de auto stil, zet het contact af en laat de mot
orolie
afkoelen. Controleer het motorolieniveau met de
peilstok. Zie in rubriek 7 het gedeelte "Niveaus".
blijft branden,
ondanks
correct niveau. een ernstige storing.
Laat uw auto controleren door het PEUGEOT-
netwerk.

Page 24 of 159

28
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Koelvloeistoftemperatuur
en -niveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied.een abnormale verhoging
van de temperatuur. Zet de auto stil, zet het contact af en laat de
koelvloeistof afkoelen. Controleer visueel het
niveau.
knippert. een te laag
koelvloeistofniveau. Zie in de rubriek 7 het gedeelte "Niveaus".
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
Service blijft kort
branden.
kleine storingen of
waarschuwingen.
Raadpleeg het "Logboek meldingen" op
het display. Zie in rubriek 4 het gedeelte
"Autoradio - Boordcomputer" (volgens uitvoering).
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
blijft branden. ernstige storingen.
Veiligheidsgordel
niet vastgemaakt
brandt en gaat
vervolgens
knipperen. de bestuurder heeft zijn
veiligheidsgordel niet
vastgemaakt.
Doe de gordel om en steek de gesp in de
gordelsluiting.
knippert in
combinatie met
een geluidssignaal
en blijft vervolgens
branden.de bestuurder rijdt terwijl
de veiligheidsgordel niet is
vastgemaakt.Trek aan de gordel om de vergrendeling van de
gesp te controleren. Zie in rubriek 5 het gedeelte
"Veiligheidsgordels".

Page 25 of 159

29
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
29
2
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actieAirbag vóór /
zij-airbag knippert of
blijft branden.
een defecte airbag. Laat het systeem onmiddellijk controleren door
het PEUGEOT-netwerk. Zie in de rubriek 5 het
gedeelte "Airbags".
Uitschakeling
airbag vóór aan
passagierszijdebrandt.de airbag is handmatig
uitgeschakeld en er is een
kinderzitje geplaatst met de
rug in de rijrichting. Zie in rubriek 5 het gedeelte "Airbags - kinderen
aan boord".
Laag
brandstofniveau
brandt en
wijzer in het
rode gebied.
een bijna lege
brandstoftank. Tank bij de eerstvolgende gelegenheid. De
actieradius met de resterende hoeveelheid
brandstof is afhankelijk van de rijstijl, het proiel
van de weg, de verstreken tijd en het aantal
gereden kilometers sinds het lampje brandt.
knippert. onderbreking van de
brandstoftoevoer ten gevolge
van een ernstige aanrijding. Herstel de brandstoftoevoer. Zie in rubriek 7 het
gedeelte "Brandstof".
Emissieregeling
EOBDknippert of
blijft branden.
storing in het systeem. De katalysator kan beschadigd raken. Laat uw
auto controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Laden accu brandt.
een storing in het
laadcircuit. Controleer de accupolen. Zie in de rubriek 8 het
gedeelte "Accu".
knippert. het overgaan naar de
waakfase van de actieve
functies (eco-mode). Zie in rubriek 8 het gedeelte "Accu".
blijft branden
ondanks
controle. een storing in een elektrisch
circuit, de ontsteking of het
brandstofsysteem.
Neem contact op met het PEUGEOT- netwerk.

Page 26 of 159

ABS
30
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actie
Stuurbekrachtigingbrandt. een storing in het systeem.De conventionele werking van de stuurinrichting,
zonder bekrachtiging, blijft behouden. Laat uw
auto controleren door het PEUGEOT-netwerk.
Geopend
portier brandt in
combinatie
met melding
op het display.een niet goed gesloten
portier.
Controleer of alle portieren goed zijn gesloten.
ABS blijft branden.een storing in het
antiblokkeersysteem. De conventionele werking van het remsysteem,
zonder bekrachtiging, blijft behouden
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk.
ESP knippert.
een ingreep van de ASR of
het ESP. Dit systeem verdeelt de aandrijfkracht optimaal
over de wielen en verbetert zo de koersvastheid
van de auto. Zie in de rubriek 5 het gedeelte
"Veilig rijden".
blijft branden. een storing in het
systeem. Bijv.: een te lage
bandenspanning. Controleer de bandenspanning. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk. (Wielsensor, hydraulisch
regelorgaan, ...).
blijft branden in
combinatie met het
verklikkerlampje
van de knop (op
het dashboard).dat het systeem is
uitgeschakeld op verzoek
van de bestuurder.Het systeem is uitgeschakeld en wordt
automatisch weer ingeschakeld zodra de
snelheid boven de 50 km/h komt of na het
indrukken van de knop (op het dashboard).

Page 27 of 159

31
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
31
2
Cockpit
Verklikkerlampje status signaleert Oplossing - actieRoetilter brandt. een storing in het roetilter
(niveau dieseladditief, kans
op verstopping,...). Laat het ilter controleren bij het PEUGEOt-
netwerk. Rubriek 7, onderdeel "Niveaus".
Dimlicht /
verlichting
overdag brandt.
een handmatig geselecteerde
stand of het automatisch
inschakelen van de verlichting.Draai de ring van de lichtschakelaar in de tweede
stand.
het inschakelen van de
verlichting zodra het contact
wordt aangezet: verlichting
overdag (volgens land van
bestemming). Zie in de rubriek 3 het gedeelte
"Stuurkolomschakelaars".
Grootlicht dat u de hendel naar u toe
trekt.Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
naar dimlicht.
Richtingaanwijzersknippert in
combinatie met
geluidssignaal.het inschakelen van de
richtingaanwijzers met de
lichtschakelaar links van het
stuurwiel.
Rechts: beweeg de hendel omhoog.

Links: beweeg de hendel omlaag.
Mistlampen
vóór brandt. dat de functie handmatig is
geselecteerd. De mistlampen werken uitsluitend als het
parkeerlicht of dimlicht is ingeschakeld.
Mistachterlichtenbrandt.
dat de functie handmatig is
geselecteerd. De mistachterlichten werken uitsluitend als het
parkeerlicht of dimlicht is ingeschakeld. Schakel
de mistachterlichten uit als het zicht meer dan
50 m bedraagt. Laat u ze branden, dan kunt u
medeweggebruikers verblinden en het risico

lopen te worden bekeurd.

Page 28 of 159

32
Cockpit
Pictogram op het
displaystatus signaleert Oplossing - actie
Snelheidsregelaarbrandt.dat de snelheidsregelaar is
geselecteerd Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het
gedeelte "Stuurkolomschakelaars".
Snelheidsbegrenzerbrandt.
dat de snelheidsbegrenzer
is geselecteerd. Handmatig selecteren. Zie in de rubriek 3 het
gedeelte "Stuurkolomschakelaars" .
Voorgloeien
dieselmotor brandt.dat voorgloeien van de
dieselmotor noodzakelijk is
(koude omstandigheden). Wacht tot het lampje uit is alvorens de motor te
starten.
Water in het
brandstofilter brandt in
combinatie
met melding
op het display.de aanwezigheid van water
in het brandstofilter. Laat het ilter onmiddellijk aftappen

door het PEUGEOT-netwerk. Zie in de
rubriek 7 het gedeelte "Controles".
Volgens land van bestemming.
Onderhoudssleutelbrandt. een bijna verstreken
onderhoudsinterval. Zie het overzicht met controlepunten in het
onderhoudsboekje. Maak een afspraak voor een
onderhoudscontrole bij het PEUGEOT-netwerk.
Klok knippert. het instellen van de tijd. Gebruik de linkerknop van het
instrumentenpaneel. Raadpleeg in de

rubriek 2 het gedeelte "Cockpit".

Page 29 of 159

33
VOORDAT u GAAT RIJDEN
2
33
2
Cockpit
BRANDSTOFNIVEAUMETER KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
De wijzer van de
koelvloeistoftemperatuurmeter
bevindt zich tussen blauw en rood:
normale werking.
Onder zware gebruiksomstandigheden
of bij warm weer kan de wijzer in de
buurt van het rode gebied komen. Als de wijzer in het rode gebied
komt:
Ga langzamer rijden of laat de motor
stationair draaien.
Als het lampje gaat branden:
- stop onmiddellijk en zet het contact
af. De motorventilateur kan nog
ongeveer 10 minuten blijven werken.
- wacht tot de motor is afgekoeld om het koelvloeistofniveau te controleren
en eventueel koelvloeistof bij te vullen.
Het koelcircuit staat onder druk.
Neem daarom de volgende
voorzorgsmaatregelen in acht om
brandwonden te voorkomen:
- laat de motor nadat deze is afgezet minimaal een uur afkoelen voordat u
werkzaamheden uitvoert,
- draai de dop eerst een kwart omwenteling los om de druk te laten
dalen,
- controleer, als de druk eenmaal is gedaald, het niveau in het
expansievat,
- verwijder indien nodig de dop om koelvloeistof bij te vullen.
Laat uw auto controleren door het
PEUGEOT-netwerk als de wijzer in het
rode gebied blijft staan.
Raadpleeg in de rubriek 7 het
gedeelte "Niveaus".
Raadpleeg in de rubriek 7 het
gedeelte "Brandstof".
Het brandstofniveau wordt aangegeven
zodra het contact wordt aangezet.
De wijzer staat op:
-
1: de brandstoftank is volledig
gevuld (ongeveer 60 liter).
- 0: de brandstoftank is bijna leeg,
het verklikkerlampje blijft branden.
Het lampje gaat branden op het
moment dat er nog ongeveer 8 liter
brandstof in de tank aanwezig is.

Page 30 of 159

34
Cockpit
Lekke band
Stop onmiddellijk, maar vermijd
abrupte manoeuvres met het stuur en
de remmen.
Vervang de beschadigde band (lekke
band of veel te lage bandenspanning)
en laat de bandenspanning zo snel
mogelijk controleren.Sensor(en) niet gedetecteerd
Dit betekent dat de bandenspanning
van één of meerdere wielen niet meer
gecontroleerd wordt. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk om de defecte
sensor(en) te vervangen.
Deze melding wordt ook weergegeven
als één van de wielen niet op de auto
aanwezig is (bij reparatie) of als er een
wiel zonder sensor op de auto wordt
gemonteerd.
Alle reparaties aan een wiel dat met dit
systeem is uitgerust en het vervangen
van een band moeten worden
uitgevoerd door het

PEUGEOT-netwerk.
Het detectiesysteem voor te lage
bandenspanning is een hulpmiddel
voor de bestuurder die desondanks
waakzaam moet blijven en
verantwoordelijk is.
Ondanks dit systeem moet de
bandenspanning nog regelmatig
worden gecontroleerd (ook van
het reservewiel) voor een optimale
wegligging en een langere levensduur
van de banden, zeker wanneer er
vaak onder zware omstandigheden
wordt gereden (zware belading, hoge
snelheden).
Het systeem kan tijdelijk worden
verstoord door radiogolven in hetzelfde
frequentiegebied.
DETECTIESYSTEEM TE LAGE
BANDENSPANNING
EMISSIEREGELING
EOBD (European On Board
Diagnosis) is een Europees
diagnosesysteem dat de
emissieregeling bewaakt
en ervoor zorgtdat de auto
voldoet aan de normen voor de uitstoot
van:
- CO (koolmonoxide),
- HC (koolwaterstoffen),
- NOx (stikstofoxide) of roetdeeltjes,
waarvan de samenstelling wordt
gecontroleerd door lambdasondes voor
en achter de katalysator.
In het geval van een storing in de
emissieregeling wordt de bestuurder
gewaarschuwd door het branden van
dit speciieke verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel.
De katalysator kan beschadigd raken.
Laat deze controleren door het
PEUGEOT-netwerk. Te lage bandenspanning
Controleer dan zo snel mogelijk de
bandenspanning.
Zie in rubriek 8 het gedeelte "Wiel
verwisselen".
Als de beschadigde band in de auto
wordt gelegd, zal deze de melding
opnieuw uitzenden, om u eraan
te herinneren de band te laten
repareren. Hierdoor kan een eventuele
andere waarschuwingsmelding over
de bandenspanning niet worden
weergegeven.
Sensoren controleren tijdens het rijden (met
een snelheid hoger dan 20 km/h)
de bandenspanning en zenden een
waarschuwingssignaal uit als de
bandenspanning te laag is of een band lek is.
Als er een probleem
wordt gesignaleerd (te
lage bandenspanning of
lekke band, storing van
een sensor), wordt dit
aangegeven door een
afbeelding, een geluidssignaal en een
melding op het display.

Page:   < prev 1-10 11-20 21-30 31-40 41-50 51-60 61-70 ... 160 next >